Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY3867

Datum uitspraak2006-05-23
Datum gepubliceerd2006-07-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC200401564/BR
Statusgepubliceerd


Indicatie

Appel gedaagde eerste aanleg tegen mede-gedaagde eerste aanleg is niet ontvankelijk; grief tegen verstekverlening te laat (niet bij memorie van grieven); beroep op art. 335 lid 2 WvBRv naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.


Uitspraak

typ. NJ rolnr. C0401564/BR ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH, achtste kamer, van 23 mei 2006, gewezen in de zaak van: de besloten vennootschap VERHOEVEN & PARTNERS B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], appellante bij exploot van dagvaarding van 27 oktober 2004, procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann, tegen: 1. [A.], wonende te [woonplaats], procureur: mr. J.E. Benner, 2. de besloten vennootschap P3 PROMOTIONS B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann, geïntimeerden bij gemeld exploot, op het hoger beroep van het door de recht-bank Breda, sec-tor kanton locatie Breda gewezen vonnis van 28 juli 2004 tussen appellante - Verhoeven & Partners - en geïntimeer-de 2 - P3 - als gedaagden en geïntimeerde 1 – [A.] – als eiseres. 1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 303446 CV EXPL 04-2135) Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voor-meld vonnis en naar het tussenvonnis van 12 mei 2004. 2. Het geding in hoger beroep Bij memorie van grieven heeft Verhoeven & Partners één grief aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep voor zover het de aansprake-lijkheid van Verhoeven & Partners ten opzichte van [A.] betreft en tot afwijzing van de vorderingen van [A.], met haar veroordeling in de proceskosten van beide instan-ties. Bij memorie van antwoord heeft [A.] de grieven bestre-den. Bij afzonderlijke memorie van antwoord heeft P3 , ver-zocht het vonnis te bekrachtigen en zich overigens gerefe-reerd. Daarbij heeft zij geconcludeerd tot veroorde-ling van [A.] in de proceskosten. Verhoeven & Partners heeft een akte genomen. [A.] heeft een antwoordakte genomen. Partijen hebben daarna de stukken overgelegd en uitspraak gevraagd. 3. De gronden van het hoger beroep Het hof verwijst voor de grief naar de betreffende memo-rie. 4. De ontvankelijkheid van het hoger beroep. 4.1. [A.] heeft in eerste aanleg gesteld een vordering te hebben tegen Verhoeven & Partners en P3. P3 is in eerste aanleg verschenen, Verhoeven & Partners niet. 4.2. Nu niet blijkt van enige andere hoedanigheid van P3 Promotions dan die van gedaagde in eerste aanleg, naast Verhoeven & Partners, en niet is gesteld of gebleken dat P3 Promotions in hoger beroep anders dan als wederpartij in het geding is geroepen, is het appel tegen P3 reeds op die grond niet-ontvankelijk. 4.3. De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep de vordering van [A.] tegen Verhoeven & Partners toe-ge-wezen, na onder meer te hebben overwogen “Met betrek-king tot het dagvaarden van Verhoeven & Partners wordt vastgesteld dat de voorgeschreven formaliteiten en ter-mijnen in acht zijn genomen, zodat tegen deze partij ver-stek wordt verleend.” 4.4. Bij memorie van grieven wordt aan deze overweging en beslissing geen woord gewijd. Nadat [A.] bij memorie van antwoord heeft betoogd dat Verhoeven & Partners niet ontvankelijk is in het hoger be-roep omdat zij heeft verzuimd te voldoen aan het vereiste van art. 335 lid 2 WvBRv heeft Verhoeven & Partners bij ak-te betwist (bij gebrek aan wetenschap) dat de dagvaar-ding in eerste aanleg op de juiste wijze is betekend en gesteld dat deze niet aan Verhoeven & Partners is uitgereikt, dat zij niets heeft ontvangen. Verhoeven stelt voorts dat de kantonrechter Verhoeven & Partners ten onrechte bij ver-stek heeft veroordeeld, dat deze de vordering had moeten afwijzen. 4.5. Het hof oordeelt als volgt. Indien al zou moeten worden aangenomen dat deze stellingen zijn aan te merken als grief tegen het hiervoor onder 4.3 weergegeven oordeel, geldt dat deze te laat is voorgesteld, terwijl de wederpartij hiermee niet heeft ingestemd. Er moet dus van worden uitgegaan dat de kantonrechter terecht de zaak heeft beoordeeld bij verstek. Het standpunt van Verhoeven & partners dat het beroep van [A.] op art. 335 WvBRv naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare gevolgen heeft, wordt ver-wor-pen. Verhoeven & Partners heeft, uitgaande van het te-recht verleende verstek - geen bijzondere omstandigheden gesteld die, nog daargelaten of dat mogelijk is, tot af-wijking van het ontvankelijkheids vereiste van art. 335 WvBRv nopen. 4.6. Nu Verhoeven & Partners niet heeft bestreden dat de in artikel 335 lid 2 WvBRv gestelde voorwaarde onvervuld bleef, is zij niet-ontvankelijk in haar appel. 4.7. Verhoeven & Partners zal in de kosten van het geding worden veroordeeld. 5. De uitspraak Het hof: verklaart Verhoeven & Partners niet-ontvankelijk in het ingesteld hoger beroep; veroordeelt Verhoeven & Partners in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten aan de zijde van [A.] tot de dag van deze uitspraak worden begroot op € 241,-- aan verschotten en € 1.737,-- aan salaris procureur en aan de zijde van P3 op € 241,-- aan verschotten en nihil aan salaris procureur; verklaart dit arrest wat de veroordeling betreft uitvoer-baar bij voorraad. Dit arrest is gewezen door mrs. Grapperhaus, Waayers en Slootweg en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 23 mei 2006. griffier rolraadsheer