Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY4222

Datum uitspraak2006-07-13
Datum gepubliceerd2006-07-19
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200602920/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort heeft bij besluit van 6 december 2005, het uitwerkingsplan "De Wieken-Vinkenhoef, uitwerkingsplan fase 1" vastgesteld.


Uitspraak

200602920/2. Datum uitspraak: 13 juli 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Utrecht, verweerder. 1.    Procesverloop Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort heeft bij besluit van 6 december 2005, het uitwerkingsplan "De Wieken-Vinkenhoef, uitwerkingsplan fase 1" vastgesteld. Bij besluit van 21 februari 2006, no. 2006REG000400i, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan. Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 18 april 2006, bij de Raad van State ingekomen op 19 april 2006, beroep ingesteld. Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 juli 2006, waar verzoekers, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. M. van Gessel, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. W. Verbeek, ambtenaar van de gemeente. 2.    Overwegingen 2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2.    Het uitwerkingsplan voorziet in de uitwerking van de bestemmingen "Bedrijfsdoeleinden II (uit te werken ex art. 11 WRO)" en "Gemengde doeleinden (uit te werken ex art. 11 WRO)" en in de gedeeltelijke uitwerking van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden I (uit te werken ex art. 11 WRO)" op grond van het bestemmingsplan "De Wieken-Vinkenhoef" (hierna: het bestemmingsplan), dat door verweerder grotendeels is goedgekeurd bij besluit van 29 oktober 2002. Verweerder heeft het uitwerkingsplan bij het bestreden besluit goedgekeurd. 2.3.    Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het uitwerkingsplan, voor zover dat ziet op hun perceel aan de [locatie]. Volgens verzoekers is ten onrechte bij het uitwerkingsplan de bedrijfsbestemming voor hun perceel veranderd in een woonbestemming. Verzoeker stellen dat het uitwerkingsplan in zoverre een negatieve invloed op de waarde van hun perceel heeft. 2.4.    De gronden aan de [locatie] zijn in het bestemmingsplan aangewezen voor "Bedrijfsdoeleinden II (uit te werken ex art. 11 WRO)" met de aanduiding "bestaande woning". In het uitwerkingsplan hebben de gronden de bestemming "Te handhaven bestaande woning -BW-" gekregen. Ter zitting is gebleken dat verzoekers de gronden thans uitsluitend voor woondoeleinden gebruiken. De Voorzitter stelt vast dat het uitwerkingsplan niet in de weg staat aan voortzetting van dit gebruik. Niet gebleken is dat verzoekers concrete plannen hebben voor het oprichten van een bedrijf ter plaatse. Gelet op het voorgaande is de Voorzitter van oordeel dat de voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste onverwijlde spoed ontbreekt, zodat het verzoek dient te worden afgewezen. 2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Troost, ambtenaar van Staat. w.g. Hoekstra    w.g. Troost Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2006 234-466.