Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY4775

Datum uitspraak2006-06-23
Datum gepubliceerd2006-07-26
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 05/9028 WOZ
Statusgepubliceerd


Indicatie

Fierensnorm (art.26a Wet WOZ) staat niet aan compromis in de weg


Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 05/9028 WOZ Uitspraakdatum: 23 juni 2006 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen [X], wonende te [Z], eiser, en de heffingsambtenaar van de gemeente [te P], verweerder. De bestreden uitspraak op bezwaar De uitspraak van verweerder van 23 november 2005 op het bezwaar van eiser tegen de beschikking (hierna: de beschikking) waarbij de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 2 te [Z] (hierna: de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) is vastgesteld op € 497.258 en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte en verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen (hierna: de aanslagen). Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 juni 2006. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder is verschenen M.K.J. Bosman, bijgestaan door R. Visser. 1. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit; - wijzigt de beschikking in dier voege dat de daarbij vastgestelde waarde van de woning voor het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 wordt verminderd tot € 480.000; - vermindert de aanslagen tot aanslagen berekend naar een vastgestelde waarde van € 480.000; - veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 5,20 en wijst de gemeente [te P] aan dit bedrag aan eiser te voldoen; - gelast dat de gemeente [te P] het door eiser betaalde griffierecht van € 37 vergoedt. 2. Gronden 1.1. Ter zitting zijn partijen ter beëindiging van het geschil overeengekomen dat de waarde van de woning voor de jaren 2005 en 2006, voor zoveel nodig in afwijking van het bepaalde in artikel 26a van de Wet WOZ, nader dient te worden vastgesteld op € 480.000. Naar het oordeel van de rechtbank druisen deze overeenkomst en deze vaststelling niet zozeer in tegen het recht dat partijen er jegens elkaar niet aan zijn gebonden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat een vaststelling als de onderhavige ingevolge artikel 7:902 van het Burgerlijk Wetboek ook geldig is indien zij in strijd mocht blijken met dwingend recht, tenzij zij tevens naar inhoud of strekking in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde. Dit laatste doet zich hier niet voor. Gelet hierop heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de vastgestelde waarde van de woning verminderd. 2.2. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 5,20 aan reiskosten. De rechtbank heeft de gemeente [te P] aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten aan eiser moet vergoeden. Voorts dient aan eiser het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan op 23 juni 2006 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van mr. P.C. Stroebel, griffier.