Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY5618

Datum uitspraak2006-08-02
Datum gepubliceerd2006-08-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers12-715234-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

"Verdachte is terzake van inbraak aangehouden om 08.15 uur. Om 09.20 uur komt hij aan op de plaats van verhoor waar hij om 10.55 uur wordt voorgeleid aan de hulpofficier van justitie voor de eerste toetsing van de aanhouding. Om 15.25 uur wordt hij wederom aan een hulpofficier van justitie voorgeleid, de de inverzekeringstelling gelast om 16.00 uur. Gelet op dit tijdsverloop is deze vraag aan de orde op welk tijdstip de ophoudingstermijn van zes uren is aangevangen.De rechter-commissaris hanteert daarvoor het tijdstip 10.55 uur. Verwijzing naar HR 31 augustus 2004, LJN AP 1213."


Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG VERHOOR VAN VERDACHTE (inverzekeringstelling en inbewaringstelling) ARC-nummer 06/910 Parketnr. 12/715234-06 datum 02 augustus 2006 tijdstip 12.00 uur rechter-commissaris mr. B.J. Duinhof griffier J.A. Luijk officier van justitie --- raadsman van verdachte mr. N.A. Koole verdachte: X geboren te X op X wonende te X thans verblijvende in de X Verhoor op de toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling en op de vordering tot het verlenen van een bevel tot bewaring. (…) Mr. Koole is van mening dat de inverzekeringstelling onrechtmatig is. Hij stelt daartoe dat verdachte langer dan 6 uur is opgehouden voor verhoor en eerst om 16.00 uur in verzekering is gesteld. Hij verzet zich tegen de uitleg die de officier van justitie geeft aan het arrest van de Hoge Raad van 31 augustus 2004 (LJN AP 1213). Weliswaar heeft de Hoge Raad in rechtsoverweging 4.5 overwogen dat de zes uur termijn begint te lopen op het moment waarop de (hulp)officier van justitie beveelt dat verdachte wordt opgehouden voor onderzoek. Daarnaast heeft de Hoge Raad in diezelfde rechtsoverweging echter uitdrukkelijk verwezen naar haar arrest van 24 mei 1988, (NJ 1988, 918) zodat de Hoge Raad kennelijk nog steeds van oordeel is, dat de daarin opgenomen opvatting dat de termijn aanvangt bij aankomst van de verdachte op de plaats van verhoor, nog steeds geldt. Hij refereert zich, gelet op het aanwezig te achten onderzoeksbelang, met betrekking tot de vordering tot inbewaringstelling. Hierop deelt de Rechter-Commissaris de verdachte mede, dat hem de inverzekeringstelling niet onrechtmatig voorkomt nu de hulpofficier van justitie ten aanzien van verdachte om 10.55 uur de ophouding voor verhoor heeft bevolen. Voorts deelt hij de verdachte mede dat een bevel tot inbewaringstelling tegen hem wordt verleend. Waarvan proces-verbaal.