Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY5686

Datum uitspraak2006-08-04
Datum gepubliceerd2006-08-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers02/801239-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontucht met twee van zijn minderjarige kinderen en het bezit en vervaardigen van kinderporno. Verdachte is veroordeeld tot 27 maanden gevangenisstraf.


Uitspraak

RECHTBANK BREDA Parketnummer(s): 02/801239-05 1 Partijen. Onderzoek van de zaak. In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda, heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen. De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman, mr. Nillesen, advocaat te ‘s-Hertogenbosch. 2 De tenlastelegging. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het wetboek van strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat 1. hij in de periode van 25 mei 2003 tot en met 19 augustus 2005 te Sprang, gemeente Waalwijk, en/of te Loon op Zand, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte zijn penis in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en/of zijn penis tegen de lippen en/of mond en/of het gezicht van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gehouden en/of zijn penis op korte afstand voor het gezicht van die [slachtoffer 1] gehouden en/of de penis van die [slachtoffer 1] vastgehouden; art 244 Wetboek van Strafrecht subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in de periode van 25 mei 2003 tot en met 19 augustus 2005 te Sprang, gemeente Waalwijk, en/of te Loon op Zand, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], daartoe opzettelijk zijn, verdachtes, penis tegen de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of zijn penis tegen de lippen en/of mond en/of het gezicht van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gehouden en/of zijn penis op korte afstand voor het gezicht van die [slachtoffer 1] gehouden en/of de penis van die [slachtoffer 1] vastgehouden;, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 244 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in de periode van 25 mei 2003 tot en met 19 augustus 2005 te Sprang, gemeente Waalwijk, en/of te Loon op Zand, in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 1], geboren op 25 mei 2003, bestaande die ontucht hierin dat verdachte zijn penis tegen de anus en/of tussen de billen van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of zijn penis tegen de lippen en/of mond en/of het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of gehouden en/of zijn penis op korte afstand voor het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en/of de penis van die [slachtoffer 1] heeft vastgehouden; art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2000 tot en met 19 augustus 2005 te Sprang, gemeente Waalwijk en/of te Loon op Zand, in elk geval (telkens) in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig(e) kind(eren) [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] en/of [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat verdachte aan de penis van die [slachtoffer 2] en/of de penis van die [slachtoffer 3] heeft gezogen en/of gesabbeld en/of gelikt; art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij op één of meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 5 september 2005 te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk, en/of te Loon op Zand, in elk geval in Nederland, (telkens) (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), te weten (een) computer(s) en/of (een) harddisk(s) van (een) computer(s), bevattende ongeveer 700, in elk geval (een) (gedigitaliseerde) afbeelding(en)/beeldfile(s) en/of computerbestand(en) en/of foto(‘s), heeft verspreid en/of voorraad/bezit heeft gehad, welke voornoemde gegevensdrager(s) en/of afbeelding(en)/beeldfile(s) en/of computerbestand(en) en/of foto(‘s) (telkens) bevat(ten) (onder meer) ? (een) afbeelding waarop een volwassen man zijn penis en/of (een) vinger(s) en/of (een) voorwerp(en) oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of ingebracht houdt bij een persoon (jongen en/of meisje), kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en/of achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005) (onder meer 3892 en/of 3910 en/of 3979 en/of 4002 en/of 4004 en/of 4009 en/of Copy of 3865) en/of ? (een) afbeelding(en) waarop een volwassen man de/het geslachtsde(e)l(en) van die persoon, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en/of achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), betast en/of likt en/of zijn eigen penis door die persoon, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en/of achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), laat betasten en/of likken (onder meer 3870 en/of 3879 en/of 3891 en/of 3910 en/of 3979 en/of 4009 en/of Copy of 3865) en/of ? (een) afbeelding waarop (een) perso(o)n(en), kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en/of achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), één of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of zichzelf verrichten, en/of ? (een) afbeelding waarop (een) perso(o)n(en), kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en/of achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), geheel of gedeeltelijk ontkleed (een) pose(s) aanneemt/aannemen, gericht op sexuele prikkeling en/of waarbij de/het geslachtsde(e)l(en) en/of de anus van die perso(o)n(en) nadrukkelijk in beeld is/zijn gebracht (onder meer 3934 en/of 3993) en/of ? (een) afbeelding(en) van (een) detailopname(s) van (meerdere van) voornoemde handeling(en) en/of pose(s) van het plegen van welk(e) feit(en) hij, verdachte, een beroep of gewoonte heeft gemaakt; 3 De geldigheid van de dagvaarding. De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 betoogd dat, voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op niet nader genoemde beeldfiles, de dagvaarding te weinig specifiek is en mitsdien nietig, te meer nu er ook andere (pornografische) afbeeldingen op de computer stonden. Zijn cliënt weet bovendien niet over welke files het gaat, hij ontkent immers. De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding voldoende feitelijk omschreven is en ook overigens aan de eisen van artikel 261 van het wetboek van strafvordering voldoet. De dagvaarding is dus geldig, nu ook overigens niets is gebleken wat daaraan in de weg staat. Een enkele ontkenning van het feit, in dit geval het in bezit hebben van hoeveelheden kinderpornografisch materiaal, is bovendien onvoldoende om de nietigheid van de dagvaarding in te roepen. 4 De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Hij kan dus in zijn vordering worden ontvangen. 6 Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7 De bewezenverklaring en vrijspraak. 7.1 Ten aanzien van feit 1 De verdediging heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat de foto’s van [slachtoffer 1] gemanipuleerd zouden kunnen zijn en dat onderzoek nodig is ter verificatie van de echtheid van die foto’s. De foto’s maken deel uit van het dossier. De rechtbank heeft kennis genomen van die afdrukken en komt op basis van eigen waarneming tot het oordeel dat deze geen enkele aanwijzing bevatten dat zij zouden zijn gemanipuleerd. Bovendien zijn er in het dossier geen aanwijzingen aanwezig die het vermoeden van verdachte bevestigen dat de foto’s gemanipuleerd zouden zijn. Gelet op de pixelstructuur, het grote aantal foto’s en de natuurlijke opbouw van de seksuele handelingen die zijn afgebeeld in de serie foto’s is dat bovendien zeer onwaarschijnlijk. De beheerder van de Landelijke Database Kinderpornografie heeft het bovenstaande bevestigd. Hij heeft in zijn proces-verbaal aangegeven grote hoeveelheden digitale afbeeldingen te hebben gezien en hij heeft verklaard dat het vrijwel altijd min of meer duidelijk te zien is als er sprake is van manipulatie van afbeeldingen. De verdediging heeft verder, zo begrijpt de rechtbank, aangevoerd dat de foto's ook door een deskundige moeten worden beoordeeld omdat deze foto's de enige bron vormen voor het bewijs van het tenlastegelegde. De vergelijking die de verdediging daarmee trekt met het betrouwbaarheidsonderzoek dat in zedenzaken plaatsvindt bij minderjarige kinderen als compensatie voor het niet ter terechtzitting horen van die kinderen, gaat niet op omdat de rechtbank bij foto's op basis van eigen waarneming in staat is om zich een oordeel te vormen over de betrouwbaarheid van de foto's, nu die foto's ter zitting aanwezig zijn en gesteld noch gebleken is dat de zich in het dossier bevindende afdrukken geen betrouwbare weergave zouden inhouden. Dit in tegenstelling tot de situatie dat de rechtbank besluit om een getuige niet ter zitting te horen omdat dit te belastend is. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de foto’s uit te sluiten van het bewijs. Om evenwel tot een bewezenverklaring van feit 1 primair (seksueel binnendringen van een kind) te komen, dient er sprake te zijn van binnendringen van het slachtoffer. Als bewijsmiddel voor die penetratie zouden kunnen worden gebruikt de, zich in het dossier bevindende, foto’s. Deze foto’s zijn door de als deskundige aan te merken forensische arts Bilo bekeken. De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat uit de foto’s en het onderzoek daarnaar onvoldoende blijkt dat sprake is van penetratie van het slachtoffer door verdachte. Er kan namelijk aan de hand van de foto’s niet met zekerheid worden gesteld dat van penetratie sprake is en vermoedens daarover hebben geen bewijswaarde. Van dit onderdeel van de tenlastelegging moet verdachte dan ook worden vrijgesproken. Bij de beoordeling van hetgeen onder feit 1, subsidiair (poging tot seksueel binnendringen van een kind), ten laste is gelegd draait het om de vraag of kan worden gezegd dat verdachte heeft geprobeerd om bij zijn zoon [slachtoffer 1] binnen te dringen, meer concreet om de vraag of dat op basis van de foto’s kan worden bewezen. Ander bewijsmateriaal ontbreekt hier immers. Op de foto’s zijn handelingen te zien van verdachte die qua uiterlijke verschijningsvorm geacht kunnen worden gericht te zijn geweest op het binnendringen van zijn zoon [slachtoffer 1]. Immers op de foto’s houdt verdachte zijn penis tegen de anus en de lippen van zijn zoon. Echter waar slechts sprake is van een momentopname en niet gezien kan worden wat er voorafgaand en volgend op die opname is gebeurd, blijft de mogelijkheid open dat verdachte slecht een ontuchtige handeling heeft willen plegen door zijn penis tegen de anus en de lippen te houden. Waar uit het proces-verbaal inzake de bevindingen van forensisch arts Bilo, niet duidelijk wordt op grond waarvan de deskundige tot het oordeel komt dat er “zeker” sprake was van een poging tot penetratie van de anus, moet verdachte ook worden vrijgesproken van het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde. 7.2 Ten aanzien van feit 2 De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat, gelet op de inhoud van de door [slachtoffer 3] afgelegde verklaring en de beoordeling daarvan door dr. Bullens, er te veel twijfel is aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 3], zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging van feit 2 dat betrekking heeft op het vermeende misbruik van [slachtoffer 3]. De raadsman heeft met betrekking tot het gedeelte van feit 2 wat betrekking heeft op [slachtoffer 2], aangevoerd dat er nader onderzoek dient te worden verricht naar de fysieke mogelijkheid, qua ruimte-indeling, van de vermeende handelingen van verdachte bij zijn zoon [slachtoffer 2] in de badkamer van de caravan. Daartoe is gesteld dat de deskundige dat in zijn rapport heeft aangeraden. Gelet op de houdingen die verdachte zelf, blijkens de foto’s in het dossier, heeft aangenomen in die badkamer en de handelingen die hij daarbij bij zichzelf heeft kunnen verrichten, is er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de vraag of daar voldoende ruimte is om de, door [slachtoffer 2] beschreven, handelingen uit te voeren. De noodzaak tot het verrichten van nader onderzoek naar die ruimte is door de verdediging niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank acht een dergelijk onderzoek derhalve niet noodzakelijk. 7.3 Ten aanzien van feit 3 De verdediging heeft met betrekking tot feit 3 verweer gevoerd over de zogenoemde ‘wiped disk’. De rechtbank begrijpt het verweer aldus dat de verdediging in twijfel trekt of die disk leeg was voordat de gegevens uit de computer van zijn cliënt door het rechercheteam erop werden gezet. De verdediging stelt kennelijk dat er, gelet op de beschreven foutmelding, mogelijk nog kinderpornografisch materiaal van een vorige zaak op de disk is achtergebleven. Nu die foutmelding duidt op de aangesloten hardware en niet op de inhoud van die schijf, bestaat er bij de rechtbank geen gerede twijfel over het één op één kopiëren van de inhoud van de harde schijf van verdachte op die disk. Dat er gegevens van een vorige delinquent op die disk zouden zijn achtergebleven, vindt bovendien op geen enkele wijze steun in het proces-verbaal. Dit verweer moet derhalve worden verworpen. Ten aanzien van het kinderpornografisch materiaal op de computer van verdachte kan gelden dat materiaal wat is aangetroffen in de zogenoemde ‘unallocated clusters’ geen bezit inhoudt nu dat gedeelte van een computer zonder specifieke software niet benaderbaar is door de gebruiker. In het geval van verdachte is er echter op meerdere plaatsen kinderpornografisch materiaal aangetroffen, te weten in de map ‘Bart’, in ‘embedded files’ en in ‘unallocated clusters’. De intentie van verdachte om dat materiaal in zijn bezit te hebben blijkt uit de wijze van opslag van die kinderporno in de ‘embedded files’. Uit de inhoud van de map ‘[slachtoffer 1]’ blijkt bovendien dat verdachte zelf kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd. Nu verdachte het materiaal in de ‘embedded files’ en in de map ‘[slachtoffer 1]’ bewust in zijn bezit had, acht de rechtbank, gelet op de wijze van opslag van het materiaal, aannemelijk dat ook het materiaal in ‘unallocated clusters’ eerder op een andere, wel benaderbare manier, op de computer van verdachte is opgeslagen. Derhalve heeft verdachte ook dat materiaal bewust in bezit gehad. 7.4 Hetgeen bewezen is. Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 1. tweede subsidiair in de periode van 25 mei 2003 tot en met 19 augustus 2005 te Sprang, gemeente Waalwijk, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer 1], geboren op 25 mei 2003, bestaande die ontucht hierin dat verdachte zijn penis tegen de anus en tussen de billen van die [slachtoffer 1] heeft geduwd zijn penis tegen de lippen en het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en zijn penis op korte afstand voor het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gehouden en de penis van die [slachtoffer 1] heeft vastgehouden; 2. op een tijdstip in de periode van 31 mei 2005 tot en met 19 augustus 2005 te Loon op Zand ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [slachtoffer 2], geboren op 5 december 1999, bestaande die ontucht hierin dat verdachte aan de penis van die [slachtoffer 2] heeft gesabbeld en gelikt; 3. in de periode van 1 augustus 2002 tot en met 5 september 2005 te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk, en te Loon op Zand, een gegevensdrager, te weten een harddisk van een computer, bevattende ongeveer 700, gedigitaliseerde afbeelding(en)/beeldfile(s) in voorraad/bezit heeft gehad, welke voornoemde gegevensdrager bevat onder meer ? afbeeldingen waarop een volwassen man zijn penis oraal en/of vaginaal en/of anaal inbrengt en/of ingebracht houdt bij een persoon meisje, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005) (onder meer 3892 3910 en 3979 en 4002 en 4004 en 4009) en ? afbeeldingen waarop een volwassen man het geslachtsdeel van een persoon, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), likt en zijn eigen penis door een persoon, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), laat betasten en/of likken (onder meer 3870 en 3879 en 3891 en 3910 en 3979 en 4009 en en ? een afbeelding waarop personen, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), één of meer van voornoemde handelingen bij elkaar en/of zichzelf verrichten, en ? afbeeldingen waarop personen, kennelijk jonger dan zestien (van 1 augustus 2002 tot 1 oktober 2002) en achttien jaar (van 1 oktober 2002 tot en met 5 september 2005), geheel of gedeeltelijk ontkleed poses aannemen, gericht op sexuele prikkeling en/of waarbij het geslachtsdel en/of de anus van die personen nadrukkelijk in beeld zijn gebracht (onder meer 3934 en 3993) en van het plegen van welk feit hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt; Hetgeen onder feit 1, tweede subsidiair, feit 2 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8 Het bewijs. De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. 8.1 De bewijsmiddelen. 9 De strafbaarheid van het bewezene. Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op: Feit 1, tweede subsidiair Ontucht plegen met zijn minderjarig kind. Feit 2 Ontucht plegen met zijn minderjarig kind. Feit 3 Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in voorraad hebben en daarvan een gewoonte maken. en Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben en daarvan een gewoonte maken. 10 De strafbaarheid van verdachte. Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijne laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen. 11 De straffen en maatregelen. 11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf. Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen. 11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte voor het onder feit 1 tweede subsidiair, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met een verplicht reclasseringscontact, ook als dat behandeling inhoudt. Verdachte heeft ontucht gepleegd met twee van zijn kinderen, die destijds ongeveer 2 en 5 jaar oud waren en heeft daarmee op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van zijn zoon [slachtoffer 1] en zijn zoon [slachtoffer 2] geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat ontucht vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. De rechtbank acht het bovendien stuitend dat verdachte van de ontucht met zijn jongste zoon foto’s heeft gemaakt én bewaard op zijn computer, kennelijk met de bedoeling zich daar later (nogmaals) aan te verlustigen. Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat een kind in zijn vader heeft op die manier heeft geschaad. Verdachte had als vader vertrouwen, warmte, bescherming kortom liefde moeten geven aan zijn jonge kinderen, maar hij heeft daarentegen zijn eigen belangen en bevrediging van zijn seksuele behoeften laten prevaleren. De rechtbank acht de houding van verdachte ter terechtzitting, en overigens in de gehele procedure, verwerpelijk nu hij op geen enkel moment berouw heeft getoond naar zijn kinderen en zijn ex-vrouw. Het tegenovergestelde is het geval, hij beschuldigt zijn vrouw van het manipuleren van foto’s die op zijn, verdachtes, computer zijn aangetroffen en het manipuleren van de kinderen in hun verklaring. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het in bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal plaatjes dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen. Bovendien betrekt de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat het feit dat verdachte zelf een deel van de kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd nu hij zelf foto’s heeft gemaakt van de ontucht die hij pleegde met zijn zoon [slachtoffer 1]. Het feit dat verdachte niet alleen kinderporno verzamelde, maar ook actief vervaardigde, acht de rechtbank strafverzwarend. Het feit dat verdachte op geen enkele manier berouw heeft getoond zal de rechtbank ten nadele van verdachte meewegen bij de bepaling van de straf. De eis van de officier van justitie is in het licht van hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd alleszins te begrijpen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat aan verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringsbegeleiding opgelegd dient te worden. Begeleiding door de reclassering met eventuele behandeling, acht de rechtbank niet zinvol, aangezien hij niet openstaat voor behandeling. Alles afwegende is de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. De rechtbank houdt hierbij rekening met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. 12 De overwegingen omtrent het beslag. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten: 1.00 STK Videoband Kl:zwart VHS 1.00 STK Videoband Kl:zwart TDK vhs 1.00 STK Videoband Kl: zwart TDK VHS 1.00 STK Videoband EMTEC VHS 1.00 STK Horloge Kl: zwart 1.00 STK Filmcamera Kl: grijs Trust spy cam Webcam/fototoestel/videocamera, bij PC 1.00 STK Computer Kl: grijs SKY P4 1.00 STK Foto aan verdachte, aangezien de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en wel onder verdachte in beslag zijn genomen. Zij merkt hierbij op dat de computer eerst aan verdachte kan worden teruggegeven als de harde schijf daaruit is verwijderd. Indien de harde schijf zich nog in de computer bevindt, is deze vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is immers gebleken dat de strafbare feiten deels zijn begaan met behulp van dit voorwerp. Voorts is een harde schijf met daarop kinderporno van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang. 13 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij. De benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres] [woonplaats] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1500,- terzake van hetgeen onder feit 1 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1, tweede subsidiair, bewezenverklaarde strafbare feit immateriële schade heeft geleden. De vordering kan tot het gevorderde bedrag worden toegewezen. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedrag ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], nu verdachte jegens deze naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die aan deze door het strafbare feit, genoemd onder feit 1, tweede subsidiair, is toegebracht. De benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres] [woonplaats], heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1500,- terzake van hetgeen onder feit 2 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 2 bewezenverklaarde strafbare feit immateriële schade heeft geleden. De vordering kan tot het gevorderde bedrag worden toegewezen. De rechtbank zal daarnaast aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van na te melden bedrag ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], nu verdachte jegens deze naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die aan deze door het strafbare feit, genoemd onder feit 2, is toegebracht. De benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres] [woonplaats], heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1500,- terzake van hetgeen verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd. Nu voor dat feit 2 ten aanzien van zijn zoon [slachtoffer 3] aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd en nu daarvoor ook niet artikel 9a van het wetboek van strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard. 14 De toepasselijke wetsartikelen. De beslissing berust op de artikelen 10 (oud), 24c, 27, 36f, 57, 240b (oud), 240b en 249 van het wetboek van strafrecht. 15 De beslissing. RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt. Zij verklaart de dagvaarding geldig. Zij verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 primair, feit 1 subsidiair en feit 2 ten aanzien van [slachtoffer 3] is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven. Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 tweede subsidiair, feit 2 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten. Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar. Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zevenentwintig (27) maanden. Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf. Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres] [woonplaats] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1500,- (zegge: vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.(BP.06) Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 1500,- (zegge: vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen. Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres] [woonplaats] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1500,- (zegge: vijftienhonderd euro), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering. (BP.06) Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 1500,- (zegge: vijftienhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen. Zij bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil.(BP.16) Zij gelast de teruggave aan verdachte van de onder 12 genoemde voorwerpen. Zij verklaart aan het verkeer onttrokken de onder 12 omschreven harde schijf uit de computer. Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Breeman en mr. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Kersten en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 augustus 2006, zijnde mr. Schoenmakers buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.