Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY5737

Datum uitspraak2006-07-25
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers03/700490-05, 03/010543-03 VTVV
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden wegens verkrachting.


Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT Sector Strafrecht Parketnummer: 03/700490-05, 03/010543-03 VTVV Datum uitspraak: 25 juli 2006 Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juli 2006 op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats en datum verdachte], wonende te [woonplaats verdachte], thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard, Op de Geer 1.. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2005 tot en met 11 juli 2005 in de gemeente Maastricht door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die [naam slachtoffer] in een kamer (gelegen aan het Keizer Karelplein 14) heeft opgesloten en/of die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal bij de keel heeft vastgepakt en/of met kracht de benen van die [naam slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd en/of die [naam slachtoffer] in haar linkertepel heeft gebeten en/of (aldus) voor die [naam slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 10 juli 2005 tot en met 11 juli 2005 in de gemeente Maastricht door geweld en een andere feitelijkheid [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], bestaande dat geweld en die andere feitelijkheid hierin dat verdachte die [naam slachtoffer] in een kamer (gelegen aan het Keizer Karelplein 14) heeft opgesloten en die [naam slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en met kracht de benen van die [naam slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd en die [naam slachtoffer] in haar linkertepel heeft gebeten. De partiƫle vrijspraak De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen De beslissing van de rechtbank, dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen, houdende de daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De kwalificatie Het bewezenverklaarde levert op een strafbaar feit dat moet worden gekwalificeerd als verkrachting. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar. De redengeving van de op te leggen straf De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van het feit zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsvrouwe heeft vrijspraak bepleit. Mede gelet op hetgeen door de officier van justitie en namens de verdachte ter terechtzitting naar voren is gebracht, overweegt de rechtbank in verband met de op te leggen straf het volgende. Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met: - de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede het belang van een juiste normhandhaving. - de mate waarin het bewezen verklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht. - het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die mede daarvan het gevolg is en - de - met name - psychische gevolgen voor het slachtoffer, zoals dat door haar ter terechtzitting naar voren is gebracht. De toepasselijke wettelijke bepalingen De op te leggen straf is gegrond op artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De vordering tot tenuitvoerlegging Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van een gevangenisstraf voor de duur van DRIE MAANDEN, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 17 december 2004, gewezen onder parketnummer 03/010543-03. De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden. Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig. De rechtbank zal dan ook de gevorderde tenuitvoerlegging gelasten. DE BESLISSINGEN: De rechtbank - verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan; - verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij; - verklaart dat het bewezenverklaarde het hiervoor vermelde strafbare feit oplevert en dat de verdachte strafbaar is; - veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van DERTIG MAANDEN; - beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; - gelast dat de voorwaardelijke straf, te weten gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, alsnog zal worden tenuitvoergelegd. Dit vonnis is aldus gewezen door mr. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. F.C.B. van Wijmen, rechters, in tegenwoordigheid van J.M.A. Haanen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juli 2006, zijnde mr. F.C.B. van Wijmen buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.