Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY6257

Datum uitspraak2006-07-26
Datum gepubliceerd2006-08-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers162114 / HA ZA 01-2168
Statusgepubliceerd


Indicatie

Buitengerechtelijke kosten. Deze kosten zijn in de gegeven omstandigheden verhaalbaar.


Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 162114 / HA ZA 01-2168 Uitspraak: 26 juli 2006 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging FABRICOM N.V., gevestigd te Brussel (België), eiseres in conventie, verweerster in reconventie, procureur mr. W.F. Veldstra - tegen - de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNATIONAL PURCHASING SERVICES B.V., gevestigd te Rotterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, procureur mr. P.H.C.M. van Swaaij, advocaat mr. M.A.M.J. Stücken te Amsterdam. Partijen blijven hierna aangeduid als "Fabricom" respectievelijk "IPS". 1. Het verdere verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - vonnis d.d. 15 maart 2006, alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken; - akte uitlating inzake buitengerechtelijke kosten aan de zijde van Fabricom, met producties; - antwoordakte aan de zijde van IPS. 2. De verdere beoordeling in conventie 2.1 Bij voormeld tussenvonnis is de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door Fabricom teneinde haar in de gelegenheid te stellen op een gedetailleerde wijze aannemelijk te maken dat zij in redelijkheid verdere buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt als bedoeld is onder 7.5 van het tussenvonnis van 17 september 2003, namelijk andere kosten dan die waarvoor de artikelen 56 en 57 (oud) Rv een vergoeding insluiten. 2.2 De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat het bij buitengerechtelijke kosten om meer moet gaan dan een (herhaalde) aanmaning, een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen en het op gebruikelijke wijze samenstellen van een dossier. 2.3 Uit de door Fabricom in het geding gebrachte stukken blijkt dat zij (via haar raadsman) in de periode 18 september 2000-24 april 2001 IPS herhaaldelijk schriftelijk - in ieder geval vier keer (zie het aangetekend schrijven d.d. 18 september 2000 en d.d. 21 december 2000, het faxbericht van haar raadsman d.d. 21 februari 2001 en het faxbericht van haar raadsman d.d. 24 april 2001) - heeft gesommeerd tot betaling van haar openstaande facturen. Ofschoon Fabricom reeds bij genoemd schrijven d.d. 18 september 2000 gedreigd heeft met gerechtelijke stappen, is zij daar eerst bij haar dagvaarding d.d. 7 augustus 2001 toe overgegaan, nadat zij (via haar raadsman) haar standpunt enige malen inhoudelijk tegenover IPS uiteen had gezet. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding IPS te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten. De gevorderde buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen overeenkomstig de aanbevelingen van het rapport Voorwerk II worden begroot op € 1.158,--, omdat de daarin gehanteerde tarieven in zijn algemeenheid redelijk worden geacht en Fabricom onvoldoende heeft gesteld waaruit blijkt dat meer werkzaamheden zijn verricht dan in het forfaitaire tarief besloten. 2.4 Als de in het ongelijk partij zal IPS in de proceskosten worden veroordeeld, waaronder de kosten van de beslagleggingen zijn begrepen. 3. De beslissing De rechtbank, in conventie veroordeelt IPS om aan Fabricom € 1.158,-- te betalen; veroordeelt IPS in de proceskosten, die aan de zijde van Fabricom bepaald zijn op € 1.071,27 aan verschotten en € 1.737,-- aan salaris voor de procureur; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. van Zelm van Eldik. Uitgesproken ter openbare terechtzitting. 901/10