
Jurisprudentie
AY6546
Datum uitspraak2006-08-17
Datum gepubliceerd2006-08-18
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1512 WUV
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-18
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1512 WUV
Statusgepubliceerd
Indicatie
WUV-uitkering geweigerd. Uit Voorloopig Stamboek komt niet naar voren dat betrokkene gedurende de Japanse bezettingsperiode krijgsgevangenschap heeft ondergaan.
Uitspraak
06/1512 WUV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats] (Indonesiƫ) (hierna: appellante),
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 17 augustus 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft beroep ingesteld tegen een door verweerster onder dagtekening 27 januari 2006, kenmerk JZ/P60/2006, ten aanzien van haar genomen besluit ter uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2006. Appellante is niet verschenen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
Blijkens de gedingstukken heeft appellante, geboren in 1942, in juli 2005 bij verweerster een aanvraag ingediend om toekenning van een periodieke uitkering ingevolge de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (verder: de Wet) als weduwe van [naam betrokkene] (hierna: betrokkene), die is overleden op 13 oktober 1984. In dit verband heeft appellante gesteld dat betrokkene tijdens de Japanse bezetting als militair van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (hierna: KNIL) door de bezetter gevangen genomen werd en overgebracht werd naar een kamp aan de [naam kamp] te [woonplaats], waaruit hij na drie dagen wist te ontsnappen. Daarna zou hij gedurende drie jaren zijn gaan werken in een tuin in een buitenwijk van [woonplaats], ver weg van de bewoonde wereld om zich aan de Japanners te onttrekken.
Verweerster heeft de aanvraag afgewezen bij besluit van 16 september 2005, zoals na daartegen gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het thans bestreden besluit, op de grond dat niet is aangetoond of voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene vervolging in de zin van de Wet heeft ondergaan.
De Raad dient antwoord te geven op de vraag of het bestreden besluit, gelet op hetgeen daartegen in beroep door appellante is aangevoerd, in rechte kan standhouden.
Die vraag beantwoordt de Raad bevestigend.
Hiertoe acht de Raad doorslaggevend dat uit het zogeheten Voorloopig Stamboek niet naar voren komt dat betrokkene gedurende de Japanse bezettingsperiode krijgsgevangen-schap (van welke duur dan ook) heeft ondergaan. Objectieve gegevens die het beroep van appellante anderszins zouden kunnen ondersteunen, zijn niet aanwezig.
Ook overigens is, gelet op hetgeen appellante heeft aangevoerd, niet gebleken van redenen die tot vernietiging van het bestreden besluit zouden kunnen leiden.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door G.L.M.J. Stevens. De beslissing is, in tegenwoordigheid van I. Ravenschlag als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2006.
(get.) G.L.M.J. Stevens.
(get.) I. Ravenschlag.

