Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY6875

Datum uitspraak2006-08-22
Datum gepubliceerd2006-08-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/635236-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Handel in cocaïne en XTC samen met (ex-)vriendin. Verdachte heeft zich gedurende een periode van enige maanden samen met zijn toenmalige vriendin op aanzienlijke schaal schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne. De rechtbank neemt ten nadele van verdachte in aanmerking dat hij daarbij een leidende rol had. Hij onderhield voornamelijk de contacten met gebruikers, regelde de financiën, kocht de cocaïne in, versneed deze en verkocht deze daarna. Tevens verkocht hij XTC-pillen. Op het moment van zijn aanhouding was verdachte met zijn mededader bezig een nieuwe handelsvoorraad cocaïne aan te schaffen. Tevens had hij op dat moment een hoeveelheid XTC-tabletten in bezit. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ook de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Ook de door verdachte verkochte en inbeslaggenomen XTC-pillen die MDMA bevatten zijn vanwege de aan het gebruik daarvan verbonden gezondheidsrisico’s op lijst 1 bij de Opiumwet geplaatst. Verdachte heeft met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers puur uit winstbejag gehandeld.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: 15/635236-06 Uitspraakdatum: 22 augustus 2006 Tegenspraak VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2006 in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting, conform artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, tenlastegelegd dat 1. hij op één (of meer) tijdstip(pen) in de periode van 1 juli 2005 tot en met 2 mei 2006 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of (telkens) een (of meerdere) XTC-pil(len), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en/of PMA en/of MMDA, zijnde cocaïne en MDMA en/of MDA en/of N-ethylMDA en/of PMA en/of MMDA, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 2. hij op of omstreeks 02 mei 2006 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) vijfentwintig gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine en/of (ongeveer) negenenzeventig (XTC-) pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en N-ethylMDA en/of PMA en/of MMDA, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of MDA en N-ethylMDA en/of PMA en/of MMDA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet. 2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijs Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat 1. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juli 2005 tot en met 2 mei 2006 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en alleen, meerdere XTC-pillen, bevattende MDMA, zijnde cocaïne en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I; 2. hij op 2 mei 2006 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer vijfentwintig gram van een materiaal bevattende cocaïne en alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad negenenzeventig XTC-pillen, bevattende MDMA, zijnde cocaïne en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I. Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 4. Strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde onder 1 levert op: Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd. Het bewezenverklaarde onder 2 levert op: Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, en het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod. 5. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen 6.1 Eis van de officier van justitie Door de officier van justitie is – zakelijk weergegeven – gerekwireerd tot: - bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten 1 en 2; - oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaar; - verbeurdverklaring van hetgeen onder 4, 6, 9, en 14 op de beslaglijst staat vermeld; - onttrekking aan het verkeer van hetgeen onder 2, 3, 5, en 11 op de beslaglijst staat vermeld; - teruggave van hetgeen onder 1 op de beslaglijst staat vermeld aan de rechthebbende, te weten K. Boogerd; - teruggave van hetgeen onder 7 en 8 op de beslaglijst staat vermeld aan de rechthebbende, te weten J. de Berg; - teruggave van hetgeen onder 10 op de beslaglijst staat vermeld aan verdachte. 6.2 Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede door de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van enige maanden samen met zijn toenmalige vriendin op aanzienlijke schaal schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne. De rechtbank neemt ten nadele van verdachte in aanmerking dat hij daarbij een leidende rol had. Hij onderhield voornamelijk de contacten met gebruikers, regelde de financiën, kocht de cocaïne in, versneed deze en verkocht deze daarna. Tevens verkocht hij XTC-pillen. Op het moment van zijn aanhouding was verdachte met zijn mededader bezig een nieuwe handelsvoorraad cocaïne aan te schaffen. Tevens had hij op dat moment een hoeveelheid XTC-tabletten in bezit. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De handel in cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder ook de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Ook de door verdachte verkochte en inbeslaggenomen XTC-pillen die MDMA bevatten zijn vanwege de aan het gebruik daarvan verbonden gezondheidsrisico’s op lijst 1 bij de Opiumwet geplaatst. Verdachte heeft met voorbijzien aan de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers puur uit winstbejag gehandeld. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Een gedeelte daarvan behoeft vooralsnog niet ten uitvoer te worden gelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten en met name soortgelijke strafbare feiten te begaan. 6.3 Verbeurdverklaring De rechtbank is van oordeel dat hetgeen onder 4, 6, 9, en 14 op de beslaglijst staat vermeld, te weten een Nokia-adapter, twee Nokia-telefoons en een geldbedrag ter hoogte van € 465,- dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat een deel van de bewezenverklaarde feiten met behulp van die onder 4, 6 en 9 vermelde voorwerpen die aan verdachte toebehoren, zijn begaan, terwijl een deel van het onder 2 bewezenverklaarde feit met behulp van het onder 14 genoemde – eveneens aan verdachte toebehorende - geldbedrag is voorbereid. 6.4 Onttrekking aan het verkeer De rechtbank is van oordeel dat hetgeen onder 2, 3, 5, 11 op de beslaglijst staat vermeld, te weten een weegschaal, een scheermesje, een pot en twee papiertjes dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezenverklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan of voorbereid. Het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen is in strijd met het algemeen belang. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57 Wetboek van Strafrecht, 2, 10 (oud) Opiumwet. 8. Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder de feiten 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van eenentwintig (21) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot zeven (7) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: 4 1.00 STK Adapter NOKIA telefoon 6 1.00 STK Telefoontoestel NOKIA 9 1.00 STK Telefoontoestel Kl: rood NOKIA 14 Geld Nederland 8 x 50 3 x 20 1x 5 Verklaart onttrokken aan het verkeer: 2 1.00 STK weegschaal TANITA 1497v 3 1.00 STK Diverse Kl: rood scheermesje 5 1.00 STK Diverse POT 112.00 STK Papier met daarop namen en getallen Gelast de teruggave aan K. Boogerd van: 1 1.00 STK Personenauto JX-PV-50 OPEL corsa Kl:wit Gelast de teruggave aan J. de Berg van: 7 1.00 STK Telefoontoestel Kl: grijs SAMSUNG 8 1.00 STK Adapter Kl: zwart SAMSUNG Gelast de teruggave aan verdachte van: 10 1.00 STK Portemonnee Kl: zwart inhoud 1 bankpas 1 videotheekpas. 9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Scholte, voorzitter, mrs. Toeter en Burg, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Vledder, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 augustus 2006. Mr. Scholte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.