Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY6969

Datum uitspraak2006-08-17
Datum gepubliceerd2006-08-28
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/2795 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering tot aanstelling in vaste dienst.


Uitspraak

05/2795 AW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 22 maart 2005, 04/1096 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: [betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene) en appellant Datum uitspraak: 17 augustus 2006 I. PROCESVERLOOP Namens appellant is hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene is een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2006. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Burger, verbonden aan CAPRA te ’s-Hertogenbosch en mr. I.M. Thijsse Claase-Schrijver, werkzaam bij de gemeente Leusden. Betrokkene is verschenen met bijstand van mr. M. van Haandel, verbonden aan ABVAKABO FNV. II. OVERWEGINGEN 1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende feiten en omstandigheden. 1.1. Betrokkene is met ingang van 1 april 2002 tot 1 april 2003 in tijdelijke dienst bij wijze van proef aangesteld als [naam functie] van de gemeente Leusden. In dat besluit is opgenomen dat bij een positieve beoordeling na een jaar een vaste aanstelling volgt. Deze aanstelling is aansluitend met 5 maanden verlengd tot 1 september 2003. Daartegen zijn geen rechtsmiddelen aangewend. 1.2. Op 19 augustus 2003 is over het functioneren van betrokkene een beoordeling opgemaakt over de periode 1 april 2002 tot en met 6 augustus 2003. Als conclusie heeft de beoordelaar vermeld: “Hoewel er zeker nog verbeterpunten zijn zie ik in de ontwikkeling van [betrokkene] voldoende vooruitgang. Indien deze ontwikkeling zich de komende tijd voortzet kan [betrokkene] naar mijn mening binnen afzienbare tijd zijn functie voldoende waarmaken. Gezien voorgaande en gelet op de ontwikkeling van [betrokkene] stel ik voor om hem, met inachtneming van de afspraken die naar aanleiding van het beoordelingsgesprek zijn gemaakt, een vast dienstverband te bieden.” Deze beoordeling is niet vastgesteld. 1.3. Op 11 november 2003 heeft de teamchef met betrokkene een gesprek gevoerd over de status van zijn dienstverband. Vervolgens is aan betrokkene het besluit van 31 oktober 2003 uitgereikt, waarbij zijn aanstelling is verlengd van 1 september 2003 tot 1 februari 2004 onder de mededeling dat de aanstelling per 1 februari 2004 van rechtswege zal eindigen. Bij het bestreden besluit van 9 maart 2004 heeft appellant dit besluit gehandhaafd. 2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. De rechtbank heeft daartoe, kort gezegd, overwogen dat dit besluit een juiste motivering ontbeert omdat noch uit het primaire noch uit het bestreden besluit blijkt dat appellant enkel heeft getoetst of betrokkene heeft voldaan aan eisen en/of verwachtingen die in redelijkheid aan hem gesteld konden worden. Vervolgens heeft zij geconcludeerd dat betrokkene ten onrechte niet in vaste dienst is benoemd nu voldaan is aan de daarvoor in het aanstellingsbesluit opgenomen voorwaarde dat na een positieve beoordeling een vaste aanstelling zou dienen te volgen. 3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd overweegt de Raad het volgende. 3.1. De Raad stelt voorop dat in dit geding slechts aan de orde is de weigering van appellant om betrokkene per 1 september 2003 dan wel op enig moment daarna in vaste dienst aan te stellen. Gelijk de rechtbank terecht heeft overwogen is appellant tot zodanige aanstelling niet gehouden, tenzij er bijvoorbeeld op grond van een gedane toezegging een verplichting bestaat tot voortzetting van het dienstverband, dan wel het niet verlengen anderszins in strijd zou komen met enige regel van ongeschreven recht. 3.2. De Raad stelt vast dat in het bestreden besluit is overwogen dat aan de conclusie van de beoordeling niet het vertrouwen kon worden ontleend op een vaste aanstelling, omdat er slechts gesproken wordt over een voorstel. Ter toelichting hierop heeft appellant naar voren gebracht dat dit voorstel geen navolging heeft gekregen omdat, zoals ook uit de inhoud van de beoordeling blijkt, met betrekking tot het functioneren van betrokkene tal van verbeterpunten werden gesignaleerd en bovendien is geconstateerd dat de ontwikkeling zich niet heeft voortgezet. Daartoe is gewezen op de perikelen rondom de veiligheidsbrief. Om die reden is de beoordeling uiteindelijk ook niet vastgesteld door de beoordelingsautoriteit. Gelet hierop is de Raad, anders dan de rechtbank, van oordeel dat het bestreden besluit, zoals nader toegelicht, voldoende is gemotiveerd. 3.3. De Raad is voorts van oordeel dat deze motivering het bestreden besluit kan dragen. Uit de beoordeling van 19 augustus 2003 blijkt dat met betrokkene regelmatig gesprekken zijn gevoerd over zijn functioneren en dat daarbij diverse verbeterpunten zijn besproken. Zo blijkt dat betrokkene meer initiatief dient te ontplooien, hij meer ruimte in zijn planning dient in te ruimen om invulling en uitvoering te geven aan het integrale veiligheidsbeleid, hij bij klussen met een bestuurlijk besluitvormingstraject de gewenste voortgang wel eens uit het oog verliest, hij potentiële knelpunten niet tijdig bespreekbaar maakt, het contact met en de terugkoppeling aan het bestuur niet optimaal verloopt, de onderlinge communicatie met de burgemeester een aandachtspunt blijft, hij aan zijn schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid dient te werken en hij zijn enthousiasme voor het integrale veiligheidsbeleid onvoldoende laat zien. 3.4. Ter onderbouwing van het standpunt dat de ontwikkeling van betrokkene zich niet heeft voortgezet is, met name, gewezen op het tekortschieten ten aanzien van het tijdig aanleveren en de kwaliteit van de zogenoemde veiligheidsbrief, hetgeen blijkt uit de verklaring van de teamchef. Betrokkene is er in juli 2003 op gewezen dat aan tijdige verschijning en inhoudelijke vormgeving van de door hem te vervaardigen veiligheidsbrief politiek veel belang werd gehecht, mede omdat daarover in regionaal verband afspraken waren gemaakt en de besluitvorming in september 2003 zou plaats vinden. De brief voldeed, ook na aanpassing, niet aan het bestuurlijk gewenste kwaliteitsniveau. Hierdoor en doordat betrokkene het stuk te laat inleverde heeft de directeur bestuurlijke en juridische zaken het stuk eigenhandig moeten herschrijven teneinde dit tijdig aan te kunnen leveren. 3.5. Gelet op de inhoud van de beoordeling, de negatieve ontwikkelingen daarna en nu niet is gebleken dat het betrokkene aan voldoende begeleiding en ondersteuning heeft ontbroken, is de Raad van oordeel dat appellant in redelijkheid heeft kunnen komen tot het oordeel dat betrokkene niet voldeed aan in redelijkheid te stellen eisen en verwachtingen terzake van de vervulling van zijn functie. Gelet hierop kan een oordeel over de geschiktheid van betrokkene voor een zwaardere functie in het midden blijven. 3.6. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, wordt het door betrokkene bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond verklaard. 4. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep van betrokkene tegen het besluit van 9 maart 2004 ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door K. Zeilemaker als voorzitter en K.J. Kraan en J.L.P.G. van Thiel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van O.C. Boute als griffier, uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2006. (get.) K. Zeilemaker. (get.) O.C. Boute. HD 14.08