Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY7113

Datum uitspraak2006-08-03
Datum gepubliceerd2006-08-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710171-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte was minderjarig toen hij de bewezenverklaarde feiten pleegde. Gelet op zijn geestesstoornis is hij niet toerekeningsvatbaar. Ter bescherming van de maatschappij en verdachte zelf is langdurige opname in Hoeve Boschoord wenselijk. In het geval van deze verdachte kan dit alleen in het kader van de TBS-maatregel gerealiseerd worden. Daarom wordt op verdachte het strafrecht voor meerderjarigen toegepast en vervolgens aan hem de maatregel van TBS opgelegd.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710171-06 STRAFVONNIS Uitspraak: 3 augustus 2006 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1988, wonende te [plaats], thans verblijvende in [naam instelling] te [plaats] terechtstaande terzake dat: 1. hij op of omstreeks 12 februari 2006 althans in de maand februari 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), meermalen althans eenmaal (telkens) een persoon genaamd [slachtoffer1] heeft bedreigd = met enig misdrijf tegen het leven gericht althans = met zware mishandeling immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend een mes althans een scherp voorwerp ter hand heeft genomen en/of (vervolgens) dat mes/voorwerp getoond aan genoemde [slachtoffer1] en/of dat mes/voorwerp in opgeheven hand(en) gericht op genoemde [slachtoffer1] en/of daarmee een of meer stekende beweging(en) gemaakt naar/in de richting van genoemde [slachtoffer1] en/althans daarmee ten overstaan van genoemde [slachtoffer1] gemanipuleerd en/of (daarbij) deze [slachtoffer1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Zie jij dit en/of ik steek je neer" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 11 december 2005 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer2]), meermalen althans eenmaal (telkens) tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd; De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen – die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen – waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op of omstreeks 12 februari 2006 althans in de maand februari 2006 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), meermalen althans eenmaal (telkens) een persoon genaamd [slachtoffer1] heeft bedreigd = met enig misdrijf tegen het leven gericht althans = met zware mishandeling immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend een mes althans een scherp voorwerp ter hand heeft genomen en/of (vervolgens) dat mes/voorwerp getoond aan genoemde [slachtoffer1] en/of dat mes/voorwerp in opgeheven hand(en) gericht op genoemde [slachtoffer1] en/of daarmee een of meer stekende beweging(en) gemaakt naar/in de richting van genoemde [slachtoffer1] en/althans daarmee ten overstaan van genoemde [slachtoffer1] gemanipuleerd en/of (daarbij) deze [slachtoffer1] opzettelijk dreigend de woorden toegevoegd: "Zie jij dit en/of ik steek je neer". althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking. 2. hij op of omstreeks 11 december 2005 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer2]), meermalen althans eenmaal (telkens) tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1, het misdrijf: "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 2, het misdrijf: "mishandeling", strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is niet strafbaar, aangezien is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. Ten tijde van de behandeling ter terechtzitting was verdachte inmiddels 18 jaar. De feiten waarvan hij verdacht wordt heeft hij echter gepleegd toen hij nog minderjarig was. De Officier van Justitie heeft gevorderd het meerderjarigen strafrecht toe te passen, mede ook ter onderbouwing van zijn eis in dit geval, terzake feit 1 en 2 een onvoorwaardelijke Ter Beschikking Stelling (TBS) aan verdachte op te leggen. Tegen deze achtergronden zal de rechtbank een oordeel geven welk strafrecht in deze zaak toegepast dient te worden. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Omtrent verdachte is zowel een psychologisch rapport d.d. 31 mei 2006, opgemaakt door drs. M. van Heteren, als een psychiatrisch rapport d.d. 29 mei 2006, opgemaakt door drs. A.A.C.M. Lenssen, kinder- en jeugdpsychiater, uitgebracht. De inhoud van deze rapporten dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Verdachte is, zo blijkt onder meer uit genoemde rapporten, een jong meerderjarige, die functioneert als een drie à vierjarige. Zoals hij ook zelf ter terechtzitting heeft aangegeven heeft hij een gedragsstoornis, die onder meer kan leiden tot buitengewoon forse geweldsuitbarstingen. Een voor buitenstaanders als licht imponerende prikkel kan bij verdachte leiden tot een woede uitbarsting, die weliswaar van relatief korte duur is, maar die ernstige gevolgen met zich brengt, niet alleen voor de omgeving van verdachte, maar zeker ook voor hemzelf. Verdachte is reeds vanaf ongeveer zijn zesde jaar opgenomen in verschillende instellingen, laatstelijk de instelling waar zich de aan hem ten laste gelegde feiten, te weten een bedreiging met de dood gericht tegen een groepsleider en een mishandeling van een medebewoner, hebben voorgedaan. Voor ouders van een andere medebewoner van verdachte waren die feiten aanleiding hun kind bij de instelling weg te halen, omdat het in de ogen van die ouders niet meer verantwoord was hun kind daar te laten verblijven. Uit de beide rapporten blijkt dat de onderzoekers van mening zijn, dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht en dat de kans op recidive moet worden gesteld op 100 %. Onderzoekers hebben onderzocht wat de meest geëigende strafrechtelijke afdoening in deze zaak zou kunnen zijn. Hierbij zijn verschillende modaliteiten bekeken, zowel in vrijwillig als in gedwongen kader. Bovendien zijn zij beiden tot de conclusie gekomen, dat Hoeve Boschoord de meest geëigende instelling voor verdachte is, sterker nog zij achten beiden deze instelling de enige optie. Een vrijwillige aanmelding aldaar is een optie, doch zij achten de risico’s bij plaatsing in een vrijwillig kader te groot voor verdachte en de maatschappij, onder andere doordat het onhaalbaar lijkt dat verdachte alsdan op korte termijn daar zou kunnen worden opgenomen, waarbij een onaanvaardbaar risico wordt gelopen in de periode dat verdachte niet meer in zijn huidige detentieomgeving zit en de opname in Hoeve Boschoord nog niet is gerealiseerd. Het opleggen vanuit het jeugdstrafrecht van een PIJ-maatregel aan verdachte is onwenselijk, gelet op het tijdelijke karakter van deze maatregel en de omstandigheid, dat verdachte zeer langdurig opgenomen dient te blijven. Het opleggen van een TBS met voorwaarden achten de onderzoekers niet realistisch, gezien het onvermogen van verdachte zich aan te stellen voorwaarden te kunnen houden. Hoeve Boschoord, zo laten de onderzoekers weten, neemt slechts op onder de vigeur van een TBS-maatregel. Het is dan ook om deze reden, dat beide onderzoekers adviseren het strafrecht voor meerderjarigen toe te passen, om daarmee een TBS-maatregel aan verdachte te kunnen opleggen, zoals gesteld ter bescherming van de maatschappij en verdachte zelf. De rechtbank realiseert zich ten volle het dilemma waar de onderzoekers zich voor gesteld zagen. Alles afwegende volgt de rechtbank deze, wellicht oneigenlijke, redenering. Niet de persoon van verdachte, noch de ernst van de feiten, noch de omstandigheden waaronder die feiten zijn gepleegd, doch de enig gewenste afdoening ter bescherming van de maatschappij en verdachte zelf, geeft voor de rechtbank aanleiding het strafrecht voor meerderjarigen toe te passen, teneinde daarmee de mogelijkheid te hebben een TBS maatregel aan verdachte op te leggen. De rechtbank neemt dus de conclusies van de onderzoekers over en maakt die tot de hare. De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan hem de maatregel van een onvoorwaardelijke TBS met verpleging van overheidswege dient te worden opgelegd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat, blijkens genoemde rapportages, bij verdachte sprake is van een uitzonderlijke gedragsstoornis en verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard. De gebrekkige ontwikkeling dan wel ziekelijke stoornis van de geestvermogens van verdachte bestond tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten. Daarnaast betreft het onder 1 bewezen verklaarde feit een misdrijf als omschreven in artikel 37a lid 1 aanhef sub 1° van het Wetboek van Strafrecht. Tot slot eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel met verpleging. Hierbij wijst de rechtbank nogmaals op de door deskundigen genoemde recidivekans van 100 %. De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar, waarbij het de rechtbank zeer gewenst voorkomt dat verdachte geplaatst wordt in Hoeve Boschoord, hetgeen, zoals ook blijkt uit de rapporten, mogelijk zal kunnen zijn. De onderzoekers hebben wel aangegeven, dat een overplaatsing van verdachte vanuit de huidige instelling waar hij verblijft naadloos dient aan te sluiten bij een plaatsing in Hoeve Boschoord. De rechtbank heeft uit de rapporten begrepen, dat de verantwoordelijke afdeling van het Ministerie van Justitie voor de plaatsing van TBS-gestelden hierin een uitdrukkelijke toezegging heeft gedaan. De rechtbank gaat ervan uit dat deze toezegging ook gestand blijft, gelet op de uitzonderlijkheid van dit geval. De na te melden en maatregel is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 37a, 37b, 38d, 57 en 77b van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het sub 1 en 2 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging. Gelast de terbeschikkingstelling van verdachte. Beveelt dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Aldus gewezen door mr. Blomhert, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. Maten en Groener, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Boksem, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 3 augustus 2006.