Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY7525

Datum uitspraak2006-09-05
Datum gepubliceerd2006-09-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830172-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1983, wonende [adres verdachte], thans gedetineerd in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 22 augustus 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.B. Bruins, advocaat te Emmen. De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * Gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht; * Teruggave van het inbeslaggenomen bedrag van ? 31,95 aan aangever. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 15 juli 2006 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte die [naam slachtoffer] tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt en/of gestompt/geslagen en/of tegen het lichaam heeft geduwd; en/of hij op of omstreeks 15 juli 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [naam slachtoffer], meermalen (met kracht) tegen het lichaam en/of tegen de armen heeft getrapt/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; indien terzake het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen terzake dat hij op of omstreeks 15 juli 2006 in de gemeente Emmen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), meermalen (met kracht) tegen het lichaam en/of tegen de armen heeft getrapt/geschopt en/of tegen het lichaam heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie ter terechtzitting verzocht de eerste 'en/of' in de tenlastelegging te lezen als 'en'. De rechtbank heeft dit verzoek ingewilligd nu verdachte daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad is in zijn verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 15 juli 2006 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan [naam benadeelde] en hij op 15 juli 2006 in de gemeente Emmen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), meermalen met kracht tegen het lichaam en tegen de armen heeft getrapt/geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezen verklaarde levert op: - diefstal en - mishandeling strafbaar gesteld bij artikel 310, respectievelijk artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van het gepleegde feit; - de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; - hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 19 juli 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het ten laste gelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden waarvan een gedeelte groot 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank gelast de teruggave aan [naam benadeelde] van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: - het in beslag genomen geld, te weten ? 31,95. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. N.R. Boonstra en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 5 september, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.