
Jurisprudentie
AY8097
Datum uitspraak2006-09-08
Datum gepubliceerd2006-09-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200604542/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2006-09-13
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200604542/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 21 november 2005 heeft de gemeenteraad van Wassenaar het bestemmingsplan "Rijksstraatweg-Kerkehout" vastgesteld.
Uitspraak
200604542/2.
Datum uitspraak: 8 september 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 november 2005 heeft de gemeenteraad van Wassenaar het bestemmingsplan "Rijksstraatweg-Kerkehout" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 16 mei 2006, kenmerk DRM/ARW/05/12090A, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 20 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen op 21 juni 2006, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 augustus 2006, waar verzoeker, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H. Kats, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de gemeenteraad van Wassenaar, vertegenwoordigd door W.M. Vermeulen, ambtenaar van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan heeft betrekking op gronden tussen het woongebied Kerkehout, de Wittelaan en de Rijksstraatweg N44. Het plan voorziet onder meer in een aantal woningen. Tevens is een plandeel opgenomen met de bestemming "Opslagruimte".
2.3. Verweerder heeft goedkeuring onthouden aan het plandeel met de bestemming "Opslagruimte" ter plaatse van de werkplaats op het perceel van verzoeker. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de huidige activiteiten van verzoeker niet passen binnen de in het plan opgenomen bestemming en dat de gronden een passende bestemming dienen te krijgen.
2.4. Verzoeker stelt dat zijn perceel een bestemming dient te krijgen waaronder het huidige feitelijke gebruik van de werkplaats op het perceel, namelijk het hobbymatig stallen, onderhouden en repareren van oldtimers, is toegestaan. Door de onthouding van goedkeuring aan het plandeel met de bestemming "Opslagruimte" is in zoverre aan de bezwaren van verzoeker tegemoetgekomen.
Verzoeker wenst echter voorts een bedrijfsbestemming voor het perceel. De Voorzitter overweegt daaromtrent dat in verband met de verplichting van de gemeenteraad ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om met inachtneming van het besluit tot onthouding van goedkeuring een nieuw plan vast te stellen, niet slechts de onthouding van goedkeuring zelf maar ook de hieraan ten grondslag liggende motivering ter beoordeling kan staan.
De Voorzitter vat het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening daarom aldus op dat het verzoek ertoe strekt dat het perceel een bedrijfsbestemming krijgt. Hierover merkt de Voorzitter op dat verzoeker niet is gebaat bij schorsing van het bestreden besluit ten aanzien van het plandeel met de bestemming "Opslagruimte" aangezien daarmee niet het door hem gewenste resultaat kan worden bereikt. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. Van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden is niet gebleken.
2.5. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto w.g. Neuwahl
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2006
280-481.

