Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY8472

Datum uitspraak2006-09-14
Datum gepubliceerd2006-09-20
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5378 WW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet ongegrond. Niet betaling griffierecht.


Uitspraak

05/5378 WW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 18 juli 2005, 05/249 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 14 september 2006. I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 1 februari 2006 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 1 februari 2006 heeft appellant verzet gedaan. De behandeling van het verzet is aan de orde gesteld ter zitting van 3 augustus 2006, waar partijen niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 1 februari 2006 berust hierop, dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat het griffierecht niet is betaald. De Raad is van oordeel dat appellant in het verzetschrift geen gronden naar voren heeft gebracht die tot gegrondverklaring van het verzet kunnen leiden. Het argument dat appellant door toedoen van het Uwv financieel is benadeeld is geen grond om het verzuim te excuseren. Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.H. Peper als griffier, uitgesproken in het openbaar op 14 september 2006. (get.) M.A. Hoogeveen. (get.) S.H. Peper.