Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY8519

Datum uitspraak2006-09-20
Datum gepubliceerd2006-09-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200510511/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 18 juli 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht (hierna: het college) een verzoek van appellant om vergoeding van schade afgewezen.


Uitspraak

200510511/1. Datum uitspraak: 20 september 2006 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/1070 van de rechtbank Dordrecht van 9 december 2005 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht. 1.    Procesverloop Bij besluit van 18 juli 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht (hierna: het college) een verzoek van appellant om vergoeding van schade afgewezen. Bij besluit van 19 september 2005 heeft het college het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 9 december 2005, verzonden op 9 december 2005, heeft de rechtbank Dordrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 23 december 2005, bij de Raad van State ingekomen op 27 december 2005, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 13 januari 2006. Deze brieven zijn aangehecht. Bij brief van 28 februari 2006 heeft het college van antwoord gediend. Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partij toegezonden. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 augustus 2006, waar appellant in persoon en het college, vertegenwoordigd door E.M. Pronk, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Appellant stelt schade te hebben geleden als gevolg van het, naar zijn mening onrechtmatige, besluit van 9 december 1997. Bij dit besluit heeft het college aan Bouw Partners Ontwikkelings- en Bouwmaatschappij B.V. bouwvergunning verleend voor het oprichten van acht woningen, waarvan vier met inpandige garage en vier met inpandige berging, op de percelen Koningin Wilhelminastraat 42 t/m 48 en Adriaan van Bleijenburgstraat 53 t/m 59 te Dordrecht. 2.2.    Het betoog van appellant dat de rechtbank heeft miskend dat het besluit van 9 december 1997 onrechtmatig is, slaagt niet. In de uitspraak van 1 september 2000 (AWB 99/285) heeft de rechtbank het beroep tegen de beslissing op bezwaar, waarbij genoemd besluit is gehandhaafd, ongegrond verklaard. Tegen de uitspraak is geen rechtsmiddel aangewend, zodat die in rechte onaantastbaar is. Dit brengt met zich dat van de rechtmatigheid van het besluit van 9 december 1997 moet worden uitgegaan.    De conclusie is dat de rechtbank terecht en op goede gronden heeft geoordeeld dat het college het verzoek om schadevergoeding heeft kunnen afwijzen. 2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat. w.g. Slump    w.g. Van Heusden Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2006 163-476.