Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY8742

Datum uitspraak2006-09-19
Datum gepubliceerd2006-09-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.700039-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank is van oordeel, dat uit de verklaring zoals die ter terechtzitting onder ede is afgelegd door getuige, verbalisant Poortman, niet kan worden afgeleid dat er sprake is geweest van het suggestief verhoren van verdachte.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1992, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting met gesloten deuren heeft plaatsgehad op 05 september 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. de Kleine, advocaat te Emmen. De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * Jeugddetentie voor de duur van 8 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de Jeugdreclassering, welke mede kan inhouden ambulante behandeling bij de GGZ; * Werkstraf voor de duur van 100 uren, te vervangen door 50 uren vervangende jeugddetentie. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 3 september 2005, te Zweeloo, althans in de gemeente Coevorden, met [naam slachtoffer], (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1999), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte - zijn, verdachte's penis tegen en/of in de vagina en/of de anus van die [naam slachtoffer] geduwd/gedrukt en/of - de vagina van die [naam slachtoffer] betast/aangeraakt; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 3 september 2005, te Zweeloo, althans in de gemeente Coevorden, met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1999, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig - betasten van de vagina van die [naam slachtoffer] en/of - het duwen/drukken van zijn, verdachte's penis tegen de vagina en/of de anus van die [naam slachtoffer] en/of - het uittrekken van de kleding van die [naam slachtoffer]. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 3 september 2005, te Zweeloo, met [naam slachtoffer], (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1999), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte - zijn, verdachtes penis in de vagina van die [naam slachtoffer] geduwd en - de vagina van die [naam slachtoffer] betast. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het bewezen verklaarde levert op: Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht. VERWEREN AANGAANDE DE RECHTMATIGHEID VAN HET BEWIJS Ter terechtzitting is door de raadsman van verdachte betoogd, dat de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd, niet als bewijs kunnen gelden. De raadsman motiveert dit, door te stellen dat verdachte suggestief is ondervraagd, gedurende lange tijd. De rechtbank is van oordeel, dat uit de verklaring zoals die ter terechtzitting onder ede is afgelegd door getuige, verbalisant [naam verbalisant], niet kan worden afgeleid dat er in dit geval sprake is geweest van het suggestief verhoren van verdachte. De rechtbank wijst dan ook het beroep op bewijsuitsluiting af. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van het gepleegde feit; - de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; - hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, mede uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 20 juli 2006 het rapport van de FPD d.d. 28 maart 2006; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 21 januari 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor gegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een voorwaardelijke jeugddetentie geboden is. Wel is zij van mening dat kan worden volstaan met een kortere voorwaardelijke straf dan die, welke geëist door de officier van justitie. Naar het oordeel van de rechtbank komt in de door haar opgelegde straf voldoende de ernst van het gepleegde feit tot uiting. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 77a, 77h, 77i, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot - jeugddetentie voor de duur van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren; - een taakstraf bestaande uit 100 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast; De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat verdachte zich ambulant laat behandelen door de GGZ, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter, tevens kinderrechter en mr. N.R. Boonstra en mr. G. Kaaij, rechters in tegenwoordigheid van mr. Y. Kikkert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 19 september 2006 zijnde mr. Kaay buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.