Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9125

Datum uitspraak2006-09-12
Datum gepubliceerd2006-09-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/620217-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Seksuele delicten, strafbaar gesteld bij artikel 242 artikel 245, artikel 246 artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. Strafmaat. Verdachte heeft door gebruik te maken van zijn psychisch overwicht en leeftijd jarenlang seksueel misbruik gemaakt. Door manipulatie en constante dreiging heeft hij [meisje] in een positie gemanoeuvreerd waaruit zij, in haar beleving, niet kon ontsnappen en waardoor verdachte gedurende meerdere jaren achtereen ongestraft de bewezenverklaarde feiten heeft kunnen plegen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zedendelicten als de onderhavige, zeker als deze op jonge leeftijd en gedurende lange tijd plaatsvinden, enorme impact hebben op het leven en de verdere ontwikkeling van het slachtoffer. Hoe groot en hoe destructief verdachtes handelen voor [meisje] is geweest kan de rechtbank niet helemaal overzien. In het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces heeft [meisje] verwoord welke nadelige gevolgen zij en haar gezin dagelijks ondervinden van de traumatische ervaringen uit het verleden. Ofschoon verdachte deels een bekennende verklaring heeft afgelegd heeft hij blijkens het verhandelde ter terechtzitting op 29 augustus 2006 weinig compassie getoond met [meisje]. Verdachte heeft bovendien weinig inzicht getoond in de onjuistheid en verwerpelijkheid van zijn handelwijze. Verdachte heeft voornamelijk gesproken over de omstandigheid dat door deze strafzaak zijn sociaal leven drastisch is veranderd en dat zijn zieke echtgenote hem nodig heeft. Bij de bepaling van de strafmaat heeft rechtbank ten gunste van verdachte rekening gehouden met de gevorderde leeftijd van verdachte (ten tijde van de veroordeling 73 jaar oud). Volgt een onvoorwaardelijke gevangenis straf van 3 jaren.


Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND Parketnummer : 04/620217-05 Uitspraak d.d. : 12 september 2006 TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: naam : [Verdachte] voornamen : [voornamen] geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] adres : [straatnaam] plaats : [woonplaats]. 1. Het onderzoek van de zaak. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 augustus 2006. 2. De tenlastelegging. De verdachte staat terecht ter zake dat: 1. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 januari 1993 tot en met 17 februari 1995 in de gemeente Weert, met [meisje] (geboren op [[datum]] 1979), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje], immers heeft verdachte, zijn, verdachtes, penis gestoken althans gebracht in de vagina en/of de mond van die [meisje] en/of zijn, verdachtes, vinger en/of tong gestoken althans gebracht in de vagina van die [meisje] en/of zijn, verdachtes, tong gestoken althans gebracht in de mond van die [meisje]; (artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht) 2. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 1 januari 1993 tot en met 17 februari 1995 in de gemeente Weert (telkens) met [meisje], geboren op [[datum]] 1979, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hierin bestaande dat hij, verdachte, die [meisje] (telkens) ontuchtig aan haar borst(en) en/of aan haar vagina heeft betast en/of bevoeld en/of over haar borst(en) en/of over haar vagina heeft gestreeld en/of ontuchtig de penis van hem, verdachte, door die [meisje] heeft doen of laten vastpakken en/of die [meisje] aan zijn, verdachtes, penis heeft doen of laten trekken en/of ontuchtig zijn, verdachtes, penis tegen de schaamstreek van die [meisje] heeft geduwd en/of gebracht; (artikel 247 Wetboek van Strafrecht) 3. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 18 februari 1995 tot en met 1 maart 1997 in de gemeente Weert door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [meisje] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [meisje] gestoken althans gebracht en/of zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [meisje] gestoken althans gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte - het psychisch overwicht dat hij, verdachte, over die [meisje] had door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [meisje] heeft uitgebuit en/of (vervolgens) - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "hij, verdachte, het lievelingspaard "[naam]", wat door die [meisje] bij hem, verdachte, verzorgd werd, zou laten doden", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "als die [meisje] het zou door vertellen wat hij, verdachte, met die [meisje] deed" hij, verdachte, zou zeggen "dat het initiatief van die [meisje] was uitgegaan, in elk geval het hele verhaal zou omdraaien, en niemand haar zou geloven", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd "Je bent niets waard, je bent lelijk, je bent dom, je kunt niets goed doen, je bent alleen maar goed voor de sex", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - die [meisje] onverhoeds (gewelddadig) heeft vastgepakt en/of - die [meisje] heeft uitgekleed en/of (vervolgens) met touw de arm(en) van die [meisje] heeft vastgebonden en/of die [meisje] naar de grond heeft getrokken, en/of - zich in een schuur (waarvan de deur was afgesloten, in elk geval dicht was) met die [meisje] heeft afgezonderd, en/of (aldus) voor die [meisje] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; (artikel 242 Wetboek van Strafrecht) Althans indien terzake het vorenstaande onder 3 geen veroordeling zou volgen: hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 18 februari 1995 tot en met 1 maart 1997 in de gemeente Weert, door giften of beloften van geld of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding de minderjarige van onbesproken gedrag [meisje], geboren op [[datum]] 1979, wiens minderjarigheid hij kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen met hem te plegen en/of van hem te dulden, bestaande die ontuchtige handelingen in het ontuchtig steken althans brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of mond van die [meisje] en/of steken althans brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [meisje] en welke giften of beloften van geld of goed en/of welke misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/ofwelke misleiding hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, - die [meisje] meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid geld heeft gegeven, en/of - het psychisch overwicht dat hij, verdachte, door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [meisje] had heeft uitgebuit en/of (vervolgens) - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "hij, verdachte, het lievelingspaard "[naam]", wat door die [meisje] bij hem, verdachte, verzorgd werd, zou laten doden", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "als die [meisje] het zou door vertellen wat hij, verdachte, met die [meisje] deed" hij, verdachte, zou zeggen "dat het initiatief van die [meisje] was uitgegaan, in elk geval het hele verhaal zou omdraaien, en niemand haar zou geloven", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd "Je bent niets waard, je bent lelijk, je bent dom, je kunt niets goed doen, je bent alleen maar goed voor de sex", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - die [meisje] onverhoeds (gewelddadig) heeft vastgepakt en/of - die [meisje] heeft uitgekleed en/of (vervolgens) met touw de arm(en) van die [meisje] heeft vastgebonden en/of die [meisje] naar de grond heeft getrokken, en/of - zich in een schuur (waarvan de deur was afgesloten, in elk geval dicht was) met die [meisje] heeft afgezonderd en/of (aldus) voor die [meisje] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; (artikel 248ter Wetboek van Strafrecht) 4. hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 18 februari 1995 tot en met 1 maart 1997 in de gemeente Weert, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [meisje] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het strelen over de borst(en) en/of vagina van die [meisje] en/of het likken van de vagina van die [meisje] en/of het die [meisje] doen of laten vastpakken van de penis van hem, verdachte, en/of het die [meisje] doen of laten trekken aan de penis van hem, verdachte, en/of het urineren door hem, verdachte, over het (blote) lichaam van die [meisje] en bestaande (telkens) dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte - het psychisch overwicht dat hij, verdachte, over die [meisje] had door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [meisje] heeft uitgebuit en/of (vervolgens) - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "hij, verdachte, het lievelingspaard "[naam]", wat door die [meisje] bij hem, verdachte, verzorgd werd, zou laten doden", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "als die [meisje] het zou door vertellen wat hij, verdachte, met die [meisje] deed" hij, verdachte, zou zeggen "dat het initiatief van die [meisje] was uitgegaan, in elk geval het hele verhaal zou omdraaien, en niemand haar zou geloven", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd "Je bent niets waard, je bent lelijk, je bent dom, je kunt niets goed doen, je bent alleen maar goed voor de sex", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - die [meisje] onverhoeds (gewelddadig) heeft vastgepakt en/of - die [meisje] heeft uitgekleed en/of (vervolgens) met touw de arm(en) van die [meisje] heeft vastgebonden en/of die [meisje] naar de rond heeft getrokken, en/of - zich in een schuur (waarvan de deur was afgesloten, in elk geval dicht was) met die [meisje] heeft afgezonderd; (artikel 246 Wetboek van Strafrecht) Althans indien terzake het vorenstaande onder 4 geen veroordeling zou volgen: hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 18 februari 1995 tot en met 1 maart 1997 in de gemeente Weert, door giften of beloften van geld of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding de minderjarige van onbesproken gedrag [meisje], geboren op [[datum]] 1979, wiens minderjarigheid hij kende of redelijkerwijs moest vermoeden, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen met hem te plegen en/of van hem te dulden, bestaande die ontuchtige handelingen in het ontuchtig strelen over de borst(en) en/of vagina van die [meisje] en/of likken van de vagina van die [meisje] en/of die [meisje] doen of laten vastpakken van de penis van hem, verdachte, en/of die [meisje] doen of laten trekken aan de penis van hem, verdachte, en/of urineren door hem, verdachte, over het (blote) lichaam van die [meisje] en welke giften of beloften van geld of goed en/of welke misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/ofwelke misleiding hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, - die [meisje] meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid geld heeft gegeven, en/of - het psychisch overwicht dat hij, verdachte, door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [meisje] had heeft uitgebuit en/of (vervolgens) - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "hij, verdachte, het lievelingspaard "[naam]", wat door die [meisje] bij hem, verdachte, verzorgd werd, zou laten doden", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "als die [meisje] het zou door vertellen wat hij, verdachte, met die [meisje] deed" hij, verdachte, zou zeggen "dat het initiatief van die [meisje] was uitgegaan, in elk geval het hele verhaal zou omdraaien, en niemand haar zou geloven", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd "Je bent niets waard, je bent lelijk, je bent dom, je kunt niets goed doen, je bent alleen maar goed voor de sex", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en/of - die [meisje] onverhoeds (gewelddadig) heeft vastgepakt en/of - die [meisje] heeft uitgekleed en/of (vervolgens) met touw de arm(en) van die [meisje] heeft vastgebonden en/of die [meisje] naar de grond heeft getrokken, en/of - zich in een schuur (waarvan de deur was afgesloten, in elk geval dicht was) met die [meisje] heeft afgezonderd en/of (aldus) voor die [meisje] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; (artikel 248ter Wetboek van Strafrecht) Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad. 3. De geldigheid van de dagvaarding. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. De raadsman heeft met betrekking het onder 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde als verweer aangevoerd dat de officier van justitie de overtreding van artikel 248ter Wetboek van Strafrecht heeft ten laste gelegd. Dit wetsartikel is per 1 oktober 2000 komen te vervallen. Krachtens artikel 1, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht geldt dat voor de verdachte na de wetswijziging de voor de verdachte gunstigste bepaling dient te gelden. Nu volgens de raadsman in casu de strafbaarheid van de beide aldus geformuleerde subsidiaire tenlasteleggingen is komen te vervallen dient de dagvaarding op dit punt nietig te worden verklaard. De rechtbank verwerpt dit verweer. Het wetsartikel 248ter van het Wetboek van Strafrecht is per 1 oktober 2000 komen te vervallen. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft gesteld zijn de gedragingen waarop 248ter betrekking had na vorenbedoelde wetwijziging opnieuw strafbaar gesteld en wel in artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht. Van een ontbreken van strafbaarheid na 1 oktober 2000, zoals door de raadsman gesteld, is derhalve geen sprake. 4. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen. 6. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. 7. Bewezenverklaring. De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 29 augustus 2006 gevorderd dat het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde. Met betrekking tot de feiten wordt het volgende overwogen: Feit 1: Blijkens de verklaring van [meisje] (de rechtbank leest hierna telkens [meisje]) heeft verdachte haar getongzoend in een paardentrailer nadat zij in Stramproy bij manege [naam manege] carrousel had gereden. [meisje] was toen 14 jaar oud. (pagina 81 en 82 van het doorgenummerd dossier). [meisje] verklaart verder (pagina 107 van het doorgenummerd dossier) dat zij in april - mei 1993, toen zij 14 jaar oud was, voor het eerst geslachtsgemeenschap heeft gehad met verdachte. Dit vond plaats op het land. Verdachte heeft haar ook in het voorjaar en de zomer van 1993 gevingerd. Verdachte heeft bij de politie verklaard (pagina 257 van het doorgenummerd dossier) dat hij met zijn pik en zijn vinger aan de clitoris van [meisje] heeft gezeten, dat hij haar heeft gestreeld over haar borsten en schaamstreek en deels op haar is gaan liggen. Verder heeft verdachte verklaard over het naar het land gaan en het vastpakken en strelen van [meisje] bij de tractor. Feit 2: Blijkens de verklaringen van [meisje] heeft verdachte meermalen haar borsten en vagina betast (pagina 105, 106 en 109 van het doorgenummerd dossier). Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij met zijn pik tegen en zijn vingers aan de clitoris van [meisje] heeft gezeten (pagina 257 van het doorgenummerde dossier). Verder heeft verdachte verklaard (pagina 276 van het doorgenummerd dossier) dat [meisje] zijn pik heeft gestreeld. Feit 3 primair en 4 primair: De rechtbank merkt op dat de door [meisje] afgelegde verklaring over datgene wat in de slaapkamer en badkamer van verdachte is gebeurd, mede gelet op haar gegeven beschrijving van beide ruimtes, betrouwbaar is. Haar verklaring wordt op onderdelen ook ondersteund door de verklaring van verdachte. De rechtbank kan echter haar verklaring over het in de mond nemen van de penis van verdachte in de slaapkamer van verdachte niet in de tijd plaatsen, zodat de rechtbank verdachte van dit het onderdeel van de tenlastelegging onder 1 (8e regel van de tenlastelegging) en onder 3 primair (7e regel van de tenlastelegging) zal moeten vrijspreken. Ook zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 3 primair en 4 primair ten laste gelegde onderdeel, te weten: "die [meisje] heeft uitgekleed en/of (vervolgens) met touw de arm(en) van die [meisje] heeft vastgebonden en/of die [meisje] naar de grond heeft getrokken". Naar het oordeel van de rechtbank betreft dit onderdeel in beide tenlasteleggingen telkens een op zichzelf staande seksuele handeling en houdt het geen feitelijkheden of bedreiging met andere feitelijkheden in als in de aanhef van de tenlastegelegde feiten bedoeld, gericht op het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje] (feit 3) danwel het dulden door die [meisje] van een of meer ontuchtige handelingen (feit 4). Blijkens de verklaring van [meisje] (pagina 102 tot en met 114 van het doorgenummerd dossier) verklaart zij dat verdachte zijn penis en zijn vingers in haar vagina heeft gebracht en dat verdachte over haar ontbloot lichaam heeft geürineerd. Verdachte heeft deze verklaring van [meisje] deels bevestigd (pagina 257 van het doorgenummerd dossier). Uit de verklaringen van [meisje] leidt de rechtbank voorts af dat er niet alleen een groot leeftijdsverschil bestond tussen [meisje] en verdachte, maar ook dat er fors psychisch overwicht bestond van verdachte op [meisje]. Illustratief in dit verband zijn de door verdachte gedane uitlatingen tegenover [meisje] over haar persoon, haar uiterlijk en haar lievelingspaard [naam]. Verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van zijn geestelijk overwicht en levenservaring en misbruik gemaakt van de onervarenheid van [meisje] en haar thuissituatie. Gelet op de bij de politie afgelegde verklaringen van [meisje] en verdachte en de door verdachte ter terechtzitting van 29 augustus 2006 afgelegde verklaring, in onderling verband en samenhang bezien, zonder dat de rechtbank hierbij uitputtend heeft willen zijn, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2,3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij meermalen in de periode van 1 januari 1993 tot en met 17 februari 1995 in de gemeente Weert, met [meisje] (geboren op [[datum]] 1979), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje], immers heeft verdachte, zijn, verdachtes, penis gebracht in de vagina die [meisje] en zijn, verdachtes, vinger gebracht in de vagina van die [meisje] en zijn, verdachtes, tong gebracht in de mond van die [meisje]; 2. hij meermalen in de periode van 1 januari 1993 tot en met 17 februari 1995 in de gemeente Weert telkens met [meisje], geboren op [[datum]] 1979, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hierin bestaande dat hij, verdachte, die [meisje] telkens ontuchtig aan haar borsten) en/of aan haar vagina heeft betast en over haar borsten en over haar vagina heeft gestreeld en ontuchtig zijn, verdachtes, penis tegen de schaamstreek van die [meisje] heeft geduwd; 3. hij meermalen in de periode van 18 februari 1995 tot en met 1 maart 1997 in de gemeente Weert door andere feitelijkheden en bedreiging met andere feitelijkheden [meisje] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [meisje], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [meisje] gebracht en zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [meisje] gebracht en bestaande die andere feitelijkheden en die bedreiging met andere feitelijkheden hierin dat verdachte - het psychisch overwicht dat hij, verdachte, over die [meisje] had door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [meisje] heeft uitgebuit en(vervolgens) - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "hij, verdachte, het lievelingspaard "[naam]", wat door die [meisje] bij hem, verdachte, verzorgd werd, zou laten doden", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "als die [meisje] het zou door vertellen wat hij, verdachte, met die [meisje] deed" hij, verdachte, zou zeggen "dat het initiatief van die [meisje] was uitgegaan, in elk geval het hele verhaal zou omdraaien, en niemand haar zou geloven", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd "Je bent niets waard, je bent lelijk, je bent dom, je kunt niets goed doen, je bent alleen maar goed voor de sex", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en - zich in een schuur (waarvan de deur was afgesloten, in elk geval dicht was) met die [meisje] heeft afgezonderd, en aldus voor die [meisje] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; 4. hij meermalen in of omstreeks de periode van 18 februari 1995 tot en met 1 maart 1997 in de gemeente Weert, telkens door andere feitelijkheden en bedreiging met andere feitelijkheden [meisje] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het strelen over de borsten en/of vagina van die [meisje] en het urineren door hem, verdachte, over het (blote) lichaam van die [meisje] en bestaande telkens die andere feitelijkheden en die bedreiging met andere feitelijkheden hierin dat verdachte - het psychisch overwicht dat hij, verdachte, over die [meisje] had door het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [meisje] heeft uitgebuit en (vervolgens) - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "hij, verdachte, het lievelingspaard "[naam]", wat door die [meisje] bij hem, verdachte, verzorgd werd, zou laten doden", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd dat "als die [meisje] het zou door vertellen wat hij, verdachte, met die [meisje] deed" hij, verdachte, zou zeggen "dat het initiatief van die [meisje] was uitgegaan, in elk geval het hele verhaal zou omdraaien, en niemand haar zou geloven", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en - veelvuldig en/of op indringende wijze tegen die [meisje] heeft gezegd "Je bent niets waard, je bent lelijk, je bent dom, je kunt niets goed doen, je bent alleen maar goed voor de sex", althans woorden van soortgelijke aard of strekking, en - zich in een schuur (waarvan de deur was afgesloten, in elk geval dicht was) met die [meisje] heeft afgezonderd. 8. Het bewijs. De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. 8.1 De bewijsmiddelen. Voor zover het vonnis is uitgewerkt, staan de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen vermeld in de alsdan aan het vonnis gehechte aanvulling als bedoeld in de artikelen 365a en 365b van het Wetboek van Strafvordering. 9. Kwalificatie van het bewezenverklaarde. Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven: T.a.v. feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. Het misdrijf is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. T.a.v. feit 2: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd. Het misdrijf is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. T.a.v. feit 3 primair: verkrachting, meermalen gepleegd. Het misdrijf is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. T.a.v. feit 4 primair: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. Het misdrijf is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. 11. De straffen en/of maatregelen. De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 29 augustus 2006 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2, 3 primair en 4 primair zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van vijf jaar, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat de rechtbank bij de bepaling van de strafmaat rekening dient te houden met het blanco strafblad van verdachte, de ouderdom van de feiten, de leeftijd van verdachte en slechte gezondheidstoestand van de echtgenote van verdachte. De raadsman bepleit dat de rechtbank een zodanige straf oplegt dat elektronisch toezicht mogelijk blijft. De raadsman denkt daarbij aan een voorwaardelijke gevangenisstraf onder de bijzondere voorwaarde van elektronisch toezicht, zo nodig in combinatie met een taakstraf. 11.1 De algemene overwegingen van de rechtbank. Op grond van de aard van het bewezenverklaarde, alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte na te melden straf behoort te worden opgelegd. 11.2 De bijzondere overwegingen van de rechtbank. De rechtbank heeft bij de strafoplegging meer in het bijzonder rekening gehouden met de bijzondere ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede met het belang van een juiste normhandhaving. Verdachte heeft door gebruik te maken van zijn psychisch overwicht en leeftijd jarenlang seksueel misbruik gemaakt van [meisje]. Door manipulatie en constante dreiging heeft hij [meisje] in een positie gemanoeuvreerd waaruit zij, in haar beleving, niet kon ontsnappen en waardoor verdachte gedurende meerdere jaren achtereen ongestraft de bewezenverklaarde feiten heeft kunnen plegen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zedendelicten als de onderhavige, zeker als deze op jonge leeftijd en gedurende lange tijd plaatsvinden, enorme impact hebben op het leven en de verdere ontwikkeling van het slachtoffer. Hoe groot en hoe destructief verdachtes handelen voor [meisje] is geweest kan de rechtbank niet helemaal overzien. In het voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces heeft [meisje] verwoord welke nadelige gevolgen zij en haar gezin dagelijks ondervinden van de traumatische ervaringen uit het verleden. Ofschoon verdachte deels een bekennende verklaring heeft afgelegd heeft hij blijkens het verhandelde ter terechtzitting op 29 augustus 2006 weinig compassie getoond met [meisje]. Verdachte heeft bovendien weinig inzicht getoond in de onjuistheid en verwerpelijkheid van zijn handelwijze. Verdachte heeft voornamelijk gesproken over de omstandigheid dat door deze strafzaak zijn sociaal leven drastisch is veranderd en dat zijn zieke echtgenote hem nodig heeft. De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de verdediging is bepleit, nu de aard en de bijzondere ernst van het bewezenverklaarde, mede gelet op de persoon van verdachte, onvoldoende in het standpunt van de verdediging tot uitdrukking komen. Bij de bepaling van de strafmaat heeft rechtbank ten gunste van verdachte rekening gehouden met de gevorderde leeftijd van verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde vrijheidsstraf. 11.3 De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel. [meisje], wonende [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van de hiervoor onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten geleden materiële schade en immateriële schade. [meisje] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van EUR 123,60 en de immateriële schade op een bedrag van EUR 1.250,00 gesteld, en wil die schades vergoed krijgen. Ten laste van verdachte zijn de hiervoor onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde feiten bewezen. Het zijn strafbare feiten en verdachte zal ter zake van die feiten worden veroordeeld. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet weersproken en voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van EUR 1.373,50. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil. De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoren overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil. De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van EUR 1.373,60 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 27dagen, te betalen ten behoeve van [meisje], wonende [adres], zoals hierna in het dictum genoemd. 12. Toepasselijke wetsartikelen. Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 242, 245, 246, 247 BESLISSING De rechtbank: verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij; verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar; veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van drie jaar; beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair: Toewijzing van de vordering benadeelde partij van EUR 1373,60 T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4 primair: Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van EUR 1.373,60 subsidiair 27 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [meisje], wonende te [adres] met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft; bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van EUR 1.373,60 ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen; veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.