Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9306

Datum uitspraak2006-09-29
Datum gepubliceerd2006-10-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/551383-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte heeft door zijn handelwijze een ongeluk veroorzaakt waarbij een persoon gedood en twee andere personen zwaar gewond geraakt zijn. Het onomkeerbare gevolg van het overlijden van het slachtoffer zal blijvend leed bij de nabestaanden tot gevolg hebben. De omstandigheden van het ongeluk en de persoon van de verdachte hebben de rechtbank echter doen besluiten om een lagere straf dan gewoonlijk op te leggen. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd welke het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/551383-06 Uitspraak d.d.: 29 september 2006 Tegenspraak/ dnip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te [adres en woonplaats]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2006. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 25 maart 2006 in de gemeente Winterswijk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, heeft gereden over de Corleseweg, terwijl de omstandigheden als volgt waren: -de rijbaan had een breedte van ongeveer 6 meter en was verdeeld in twee rijstroken door middel van een onderbroken streep en/of -ter plaatse gold voor hem, verdachte, een maximum snelheid van 80 km/uur en/of -aan weerszijden van de rijbaan stonden bomen. Hij, verdachte, heeft zich toen daar, gelet op voornoemde omstandigheden, zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend niet voortdurend de aandacht aan de weg en/of aan het verkeer besteed die van hem, verdachte, werd vereist en/of het door hem, verdachte, bestuurde voertuig niet voortdurend onder controle gehouden, immers heeft hij, verdachte, een beker vastgehouden en/of (vervolgens) voornoemde beker uit het raam aan de bijrijderszijde gegooid, en/of (daarbij en/of daardoor) geheel of gedeeltelijk op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gereden en/of (vervolgens) een stuurbeweging naar rechts gemaakt, waarbij en/of waardoor, hij, verdachte, (vervolgens) (gelet op zijn, verdachtes, rijrichting) tegen een boom in de rechterberm is gebotst en/of aangegleden en/of aangereden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer A]) werd gedood, althans zwaar lichamelijk letsel (te weten: één of meer inwendige bloeding(en) in één of meer buikorga(a)n(en)) werd toegebracht, en/of waardoor [slachtoffer B], zwaar lichamelijk letsel, te weten een bovenbeenfractuur of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en/of waardoor [slachtoffer C], zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) kneuzing(en) en/of een hersenschudding en/of (beide) heup(en) uit de kom en/of een gebroken pols of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan; art 6 Wegenverkeerswet 1994 ALTHANS, dat hij op of omstreeks 25 maart 2006 in de gemeente Winterswijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), heeft gereden op de weg, de Corleseweg, waarbij hij, verdachte, niet voortdurend de aandacht aan de weg en/of aan het verkeer heeft besteed die van hem, verdachte, werd vereist en/of het door hem, verdachte, bestuurde voertuig niet voortdurend onder controle heeft gehouden, immers heeft hij, verdachte, een beker vastgehouden en/of (vervolgens) voornoemde beker uit het raam aan de bijrijderszijde gegooid, en/of (daarbij en/of daardoor) geheel of gedeeltelijk op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en/of (vervolgens) een stuurbeweging naar rechts heeft gemaakt, waarbij en/of waardoor, hij, verdachte, (vervolgens) (gelet op zijn, verdachtes, rijrichting) tegen een boom in de rechterberm is gebotst en/of aangegleden en/of aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 5 Wegenverkeerswet 1994 Taal en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat: hij op 25 maart 2006 in de gemeente Winterswijk als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, heeft gereden over de Corleseweg, terwijl de omstandigheden als volgt waren: -de rijbaan had een breedte van ongeveer 6 meter en was verdeeld in twee rijstroken door middel van een onderbroken streep en -ter plaatse gold voor hem, verdachte, een maximum snelheid van 80 km/uur -aan weerszijden van de rijbaan stonden bomen. Hij, verdachte, heeft zich toen daar, gelet op voornoemde omstandigheden, zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend niet voortdurend de aandacht aan de weg en aan het verkeer besteed die van hem, verdachte, werd vereist en het door hem, verdachte, bestuurde voertuig niet voortdurend onder controle gehouden, immers heeft hij, verdachte, een beker vastgehouden en vervolgens voornoemde beker uit het raam aan de bijrijderszijde gegooid, en daardoor gedeeltelijk op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gereden en vervolgens een stuurbeweging naar rechts gemaakt, waarbij en waardoor, hij, verdachte, vervolgens (gelet op zijn, verdachtes, rijrichting) tegen een boom in de rechterberm is gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer A]) werd gedood en waardoor [slachtoffer B], zwaar lichamelijk letsel, te weten een bovenbeenfractuur werd toegebracht en waardoor [slachtoffer C], zwaar lichamelijk letsel, te weten kneuzingen en een hersenschudding en beide heupen uit de kom en een gebroken pols werd toegebracht. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en waardoor anderen zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking dat door de handelwijze van verdachte een ongeval heeft plaatsgevonden, tengevolge waarvan een ander (R.B.M. Rooks) werd gedood en waardoor anderen (T.Hulshof en [slachtoffer C]) zwaar lichamelijk letsel hebben bekomen. Het onomkeerbare gevolg van het overlijden van het slachtoffer zal blijvend leed bij de nabestaanden tot gevolg hebben. Een strafoplegging in welke vorm dan ook zal dat leed nimmer ongedaan kunnen maken. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte onder primair tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Een geldboete van € 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Ontzegt ver-dachte ter zake van het bewezen-ver-klaar-de de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 167 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingehouden is geweest, op de duur van de bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2006.