Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9315

Datum uitspraak2006-10-03
Datum gepubliceerd2006-10-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605881-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank rekent de verdachte het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen seksueel binnendringen van de 13-jarige en dus nog (zeer) jonge [naam slachtoffer} zwaar aan. Verdachte had met zijn 19 jaar beter moeten weten. Een meisje van dertien is immers nog niet in staat de consequenties van haar handelen te overzien. Des te verwerpelijker is het dat verdachte haar (soft)drugs verstrekte en op die manier haar aan zich trachtte te binden. Een en ander dient in de op te leggen vrijheidstraf tot uitdrukking te worden gebracht.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdahte] op [geboortedatum verdachte] 1985, wonende te [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 september 2006. De verdachte is niet verschenen. De officier van justitie mr. M.C. Hartman acht hetgeen onder 1., 3. en 4. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: vrijspraak voor het onder 2. tenlastegelegde (de officier van justitie acht dit feit niet wettig en overtuigend bewezen), en ten aanzien van de overige feiten: vijftien maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] (feit 2) in verband met de gevorderde vrijspraak voor dit feit. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 maart 2004 tot en met 10 juli 2005 (telkens) te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, althans (telkens) in het arrondissement Assen, met [naam slachtoffer], geboren [geboortedatum slachtoffer] 1992, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, - meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer vinger(s) in de vagina van voornoemde [naam slachtoffer] gebracht, en/of gehouden, en/of - meermalen, althans eenmaal zijn (stijf geworden) penis in de mond van voornoemde [naam slachtoffer] gebracht en/of gehouden, en/of - meermalen, althans eenmaal zijn (stijf geworden) penis in de vagina van voornoemde [naam slachtoffer] gebracht, en/of gehouden; 2. hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2005 tot en met 9 maart 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een motorvoertuig, merk VW, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk dat motorvoertuig met brandbare stof overgoten/verspreid en/of (vervolgens) met een of meer aanstekers die brandstof aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een brandbare stof welke over het motorvoertuig was gegoten/verspreid, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan dat motorvoertuig geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat motorvoertuig, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was; 3. hij op of omstreeks 26 juni 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, opzettelijk mishandelend een of meer personen (te weten [naam slachtoffer] en/of [naam slachtoffer]), die [naam eerste slachtoffer] in een wurggreep heeft vastgepakt en/of (vervolgens) van zich af gegooid/geduwd en/of die [naam tweede slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze(n) letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden; 4. hij op of omstreeks 14 juni 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op Kanaal B ZZ, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten gemeente Emmen) letsel en/of schade was toegebracht; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 2. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, evenals de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 3. en 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 1 februari 2005 tot en met 31 mei 2005 telkens te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, met [naam slachtoffer], geboren [geboortedatum slachtoffer] 1992, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, - meermalen een of meer vingers in de vagina van voornoemde [naam slachtoffer] gebracht, en - meermalen zijn stijf geworden penis in de mond van voornoemde [naam slachtoffer] gebracht en - meermalen zijn stijf geworden penis in de vagina van voornoemde [naam slachtoffer] gebracht; 3. hij op 26 juni 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] in een wurggreep heeft vastgepakt en vervolgens van zich af gegooid , waardoor deze pijn heeft ondervonden; 4. hij op 14 juni 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op Kanaal B ZZ, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten gemeente Emmen) schade was toegebracht; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1., 3. en 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd; onder 3: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4.: overtreding van artikel 7, eerste lid aanhef en onder a. van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - het requisitoir van de officier van justitie; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 31 december 2005, waaruit blijkt dat de verdachte eerder wegens misdrijf is veroordeeld. De rechtbank rekent de verdachte het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het meermalen seksueel binnendringen van het lichaam van de 13-jarige en dus nog (zeer) jonge [naam slachtoffer] zwaar aan. Verdachte had met zijn 19 jaar beter moeten weten. Een meisje van dertien is immers nog niet in staat de consequenties van haar handelen te overzien. Des te verwerpelijker is het dat verdachte haar (soft)drugs verstrekte en op die manier haar aan zich trachtte te binden. Een en ander dient in de op te leggen vrijheidstraf tot uitdrukking te komen. De rechtbank is daarom van oordeel dat in dit geval een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur geboden is. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering en hij kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke echter aanbrengen. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1., 3. en 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 3. en 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan een gedeelte groot vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in zijn vordering en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, en mr. H. de Wit en mr. M.R.M. Beaumont, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 3 oktober 2006.-