Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9453

Datum uitspraak2006-10-03
Datum gepubliceerd2006-10-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/755142-05; 09/993087-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zich heeft bezig gehouden met criminele activiteiten, met name bancaire fraude. Daarnaast heeft verdachte als directeur van De Groeneberg B.V. en Multy Bouwservice B.V. verzuimd aangifte te doen voor de omzetbelasting en de loonbelasting / premie volksverzekeringen. Hierdoor is de gemeenschap voor een groot bedrag (ongeveer € 978.000,=) benadeeld. Medeplegen van oplichting, medeplegen van poging tot oplichting, medeplegen van valsheid in geschrift, medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, witwassen, het deelnemen aan een criminele organisatie en het opzettelijk een bij belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven. Een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. Zie ook LJN AY 9452, LJN AY 9455 en LJN AY 9463


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummers 09/755142-05; 09/993087-06 (ttzgev) 's-Gravenhage, 3 oktober 2006 De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950, adres: [adres] te [postcode] [woonplaats], thans gedetineerd in [penitentiaire inrichting]. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 5 juli 2006 (09/755142-05 en 09/9993087-06) en 19 september 2006. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.R. Juriaans, advocaat te Leiden, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. De officier van justitie mr. Schuijer heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/755142-05 onder 1 en 2 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/755142-05 onder 3 eerste alternatief/cumulatief en tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste alternatief/cumulatief en tweede alternatief/cumulatief, 5 en 6 en het bij dagvaarding met parketnummer 09/993087-06 onder 1 en 2, telkens primair, telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De telastlegging. Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopieën van de dagvaarding, gemerkt A1, A2, A3, A4, A5, A6, A7, A8, A9 en A10, en van de vorderingen wijziging telastlegging, gemerkt A11, A12, A13, A14, A15, A16 en A17. Vrijspraak. De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding met parketnummer 09/755142-05 onder 1 en 2 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht. De bewezenverklaring. Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding met parketnummer 09/755142-05 onder 3 eerste alternatief/cumulatief en tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste alternatief/cumulatief en tweede alternatief/cumulatief, 5 en 6 en de bij dagvaarding met parketnummer 09/993087-06 onder 1 en 2, telkens primair, telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopieën daarvan, gemerkt B1, B2, B3, B4, B5 en B6. Overweging met betrekking tot de criminele organisatie. De rechtbank overweegt dat de criminele organisatie gedurende de telastgelegde periode in ieder geval heeft bestaan uit de verdachten [verdachte A] en [verdachte B] als harde kern en dat aan deze organisatie voor kortere of langere periode is deelgenomen door de verdachten [verdachte E], [verdachte F], [verdachte G], [verdachte H], [verdachte C], [verdachte I] en [verdachte (D)]. Bij de bewezenverklaring van 'andere personen' gaat de rechtbank ervan uit dat de gebroeders [J] en [K] door bedreigingen dan wel het verrichten van hand en spandiensten de organisatie hebben gefaciliteerd. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zich heeft bezig gehouden met criminele activiteiten, met name bancaire fraude. Verdachte heeft hiertoe samen met een medeverdachte een aantal bedrijven opgericht als dekmantelorganisaties die bankrekeningen hebben geopend en acceptgirokaarten opgevraagd. Honderden acceptgirokaarten zijn vervolgens door verdachte en zijn mededader voorzien van willekeurige bankrekeningnummers en namen van bedrijven, voorzien van valse handtekeningen en ter incasso aangeboden aan verschillende banken, met een totaalbedrag van ongeveer 1.6 miljoen euro. Dat uiteindelijk slechts een deel van de incassobedragen is overgeschreven is te wijten aan de oplettendheid van de banken. Het op de rekening van voornoemde bedrijven overgeschreven geld is vervolgens door verdachte dan wel zijn mededader contant opgenomen bij pinautomaten. Verdachte en zijn mededader zijn samen met een aantal anderen maanden bezig geweest met de voorbereiding van deze fraude. Verdachte heeft door zijn handelen de integriteit van het economische en financiële verkeer ernstig geschaad en verschillende banken financieel benadeeld. Voorts wordt door dit soort strafbare feiten het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in schriftelijke vormen van betalingsverkeer en in gegevens, opgenomen in registers zoals de Kamer van Koophandel, ondermijnd. Verdachte heeft louter uit winstbejag gehandeld, zonder zich rekenschap te geven van de maatschappelijke gevolgen van zijn handelwijze. Daarnaast heeft verdachte als directeur van De Groeneberg B.V. en Multy Bouwservice B.V. verzuimd aangifte te doen voor de omzetbelasting en de loonbelasting / premie volksverzekeringen. Hierdoor is de gemeenschap voor een groot bedrag (ongeveer € 978.000,=) benadeeld. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie waaruit blijkt dat hij eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. De ernst van de feiten brengt mee dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. De rechtbank acht minder feiten bewezen dan de officier van justitie. Mede gelet hierop zal een lagere straf worden opgelegd dan door de officier van justitie gevorderd. Om verdachte ervan te weerhouden in recidive te vervallen zal een deel hiervan voorwaardelijk worden opgelegd. De toepasselijke wetsartikelen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 14a (oud), 14b (oud), 14c, 45, 47, 56 lid 2, 57, 140, 225, 326, 420bis van het Wetboek van Strafrecht; - artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Beslissing. De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/755142-05 onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij; verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding met parketnummer 09/755142-05 onder 3 eerste alternatief/cumulatief en tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste alternatief/cumulatief en tweede alternatief/cumulatief, 5 en 6 en de bij dagvaarding met parketnummer 09/993087-06 onder 1 en 2, telkens primair, telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: parketnummer 09/755142-05 Ten aanzien van feit 3, eerste alternatief/cumulatief: Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd; Ten aanzien van feit 3, tweede alternatief/cumulatief: Medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd; Ten aanzien van feit 4, eerste alternatief/cumulatief: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd; Ten aanzien van feit 4, tweede alternatief/cumulatief: Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd; Ten aanzien van feit 5: Witwassen; Ten aanzien van feit 6: Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven; Parketnummer 09/993087-06 Ten aanzien van feiten 1 en 2, telkens primair: Opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 30 (DERTIG) MAANDEN; bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit; ; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; in verzekering gesteld op: 6 maart 2006, in voorlopige hechtenis gesteld op: 9 maart 2006, verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs Timmermans, voorzitter, Ferenschild en Smid-Verhage, rechters, in tegenwoordigheid van Groot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 oktober 2006. Mr. Timmermans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.