Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY9529

Datum uitspraak2006-08-23
Datum gepubliceerd2006-10-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 06/00532
Statusgepubliceerd


Indicatie

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen een tussenbeslissing van de kantonrechter. Hierbij is verzocht de zaak ter zitting te behandelen. Hoger beroep tegen tussenbeslissing van de kantonrechter is echter niet mogelijk. Het hof ziet adarom aanleiding de zaak niet ter zitting te behandelen.


Uitspraak

WAHV 06/00532 23 augustus 2006 CJIB 19085787629 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Alkmaar van 4 mei 2006 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats] 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft de betrokkene een nadere termijn van vier weken na toezending van de beschikking gegund voor het stellen van zekerheid voor de betaling van de opgelegde sanctie ad Euro 140,-. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Hierbij is verzocht om een behandeling van de zaak ter zitting. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 WAHV kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan Euro 70,-, of indien de betrokkene niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet of niet tijdig stellen van zekerheid als bedoeld in artikel 11, derde lid, WAHV. 3.2. Gelezen in verbinding met artikel 13 WAHV ziet artikel 14 WAHV op eindbeslissingen van de kantonrechter, te weten de beslissingen tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, tot ongegrondverklaring van het beroep en die tot geheel of gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep. 3.3. De bestreden beslissing is niet een eindbeslissing als onder 3.2. bedoeld, maar een tussenbeslissing. In de WAHV is niet voorzien in de mogelijkheid om tegen een tussenbeslissing van de kantonrechter zelfstandig, dat wil zeggen, anders dan tegelijk met het beroep tegen diens eindbeslissing, hoger beroep in te stellen, terwijl uit de wetsgeschiedenis niet kan blijken dat de wetgever niettemin een zelfstandig beroep tegen een dergelijke tussenbeslissing heeft willen openstellen. Voorts bieden tekst noch geschiedenis van de op een procedure als de onderhavige van toepassing zijnde bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht aanknopingspunten voor de opvatting dat de wetgever onder vigeur van die bepalingen een zelfstandig beroep tegen een beslissing als de onderhavige heeft willen toelaten. Veeleer strookt het met het door de regering bij het voorstel van wet tot voltooiing van de eerste fase herziening rechterlijke organisatie verwoorde uitgangspunt dat ter wille van de eenheid van het bestuursrechtelijke geding is afgezien van zelfstandig appel tegen beslissingen die de rechter in het loop van het proces heeft genomen (Kamerstukken II, 1991-1992, 22495, nr. 3, blz. 37), om aan te nemen dat ook in een procedure als de onderhavige een dergelijk beroep niet openstaat (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 3 juni 1997, VR 1997/200, LJN: ZD0745). 3.4. Uit het hiervoor overwogene volgt dat de betrokkene in het hoger beroep niet kan worden ontvangen. Daaraan kan niet afdoen de aan de bestreden beslissing toegevoegde vermelding dat tegen die beslissing hoger beroep kan worden ingesteld (vgl. eerder vermeld arrest van de Hoge Raad). Overigens is in die vermelding uitdrukkelijk aangegeven dat slechts hoger beroep kan worden ingesteld indien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard wegens het niet of niet tijdig stellen van zekerheid of indien het beroep geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard en de opgelegde sanctie meer dan Euro 70,- bedraagt. Geen van beide situaties doet zich hier voor. 3.5. Nu in het onderhavige geval geen hoger beroep mogelijk is, ziet het hof aanleiding de zaak niet ter zitting te behandelen. 4. De beslissing Het gerechtshof: verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Weenink en Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.