
Jurisprudentie
AY9650
Datum uitspraak2006-10-06
Datum gepubliceerd2006-10-09
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/2365 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-10-09
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/2365 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
WAO-schatting. Onderzoek door de (bezwaar-)verzekeringsarts niet onzorgvuldig.
Uitspraak
04/2365 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 april 2004, 03/2087
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 6 oktober 2006
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat te Vlaardingen, hoger beroep ingesteld en drie maal (aanvullende) gronden ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een vraag van de Raad beantwoord.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2006. Namens appellante is verschenen mr. De Jonge. Het Uwv heeft zich doen vertegenwoordigen door W.L.J. Weltevrede.
II. OVERWEGINGEN
Het inleidende beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 8 juli 2003 (het bestreden besluit) waarbij hij heeft gehandhaafd zijn besluit van 29 januari 2003 tot ongewijzigde voortzetting van de aan appellante toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15-25%.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard onder verwerping van de door appellante aangevoerde grief dat het onderzoek door de (bezwaar-)verzekeringsarts onzorgvuldig is geweest en met de overweging dat zij geen aanleiding tot twijfel ziet aan de juistheid van deze medische beoordeling(en). De Raad kan zich ten volle met deze overwegingen verenigen, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad ziet geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en R.C. Stam en A.W.M. Bijloos als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Mulder als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2006.
(get.) J.W. Schuttel.
(get.) J.P. Mulder.
BKH 130906

