
Jurisprudentie
AY9775
Datum uitspraak2006-10-04
Datum gepubliceerd2006-10-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersVI 4/06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-10-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersVI 4/06
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het hof acht het wenselijk dat, gelet op de ter terechtzitting op 20 september 2006 door de raadsman gedane mededelingen omtrent de psychische toestand van veroordeelde, door de Forensisch Psychiatrische Dienst te 's-Hertogenbosch een rapport wordt opgemaakt, waarin de huidige psychische toestand van veroordeelde wordt beschreven. De advocaat-generaal wordt verzocht hiervoor zorg te dragen. Daarnaast wordt de advocaat-generaal verzocht nadere informatie te verschaffen over de verblijfsstatus van veroordeelde.
Het hof heropent derhalve het onderzoek. Het hof acht het wenselijk, dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn. De wet biedt in de onderhavige procedure echter niet de mogelijkheid zijn persoonlijke verschijning te bevelen dan wel zijn medebrenging te gelasten. Het hof verzoekt de raadsman te trachten de veroordeelde met een beroep op diens belangen over te halen om ter terechtzitting aanwezig te zijn.
Uitspraak
VI-nummer: 04/06
Uitspraak: 4 oktober 2006
Gerechtshof te Arnhem
Kamer als bedoeld in artikel 67 van de wet op de rechterlijke organisatie.
Het hof heeft te beslissen op de op 7 juli 2006 ingekomen vordering van de advocaat-generaal te Den Haag van 7 juli 2006, strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van:
[VEROORDEELDE],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 20 september 2006 de raadsman van veroordeelde, mr H.K. Jap A joe, advocaat te Utrecht, alsmede de advocaat-generaal bij dit hof, die heeft geconcludeerd de vordering van de officier van justitie strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling geheel toe te wijzen.
De veroordeelde is niet ter terechtzitting verschenen.
Overwegingen
De vordering strekt ertoe dat de vervroegde invrijheidstelling met betrekking tot de bij vonnis van 7 mei 1999 van het gerechtshof te Den Haag opgelegde gevangenisstraf van 16 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, achterwege zal blijven.
Tijdens de beraadslaging is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Het hof acht het wenselijk dat, gelet op de ter terechtzitting op 20 september 2006 door de raadsman gedane mededelingen omtrent de psychische toestand van veroordeelde, door de Forensisch Psychiatrische Dienst te 's-Hertogenbosch een rapport wordt opgemaakt, waarin de huidige psychische toestand van veroordeelde wordt beschreven. De advocaat-generaal wordt verzocht hiervoor zorg te dragen.
Daarnaast wordt de advocaat-generaal verzocht nadere informatie te verschaffen over de verblijfsstatus van veroordeelde.
Het hof heropent derhalve het onderzoek. Het onderzoek wordt voor onbepaalde tijd geschorst, met bevel tot oproeping van veroordeelde tegen het nog nader te bepalen tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman van veroordeelde.
Het hof acht het wenselijk, dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn. De wet biedt in de onderhavige procedure echter niet de mogelijkheid zijn persoonlijke verschijning te bevelen dan wel zijn medebrenging te gelasten. Het hof verzoekt de raadsman te trachten de veroordeelde met een beroep op diens belangen over te halen om ter terechtzitting aanwezig te zijn.
Toegepaste wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 15a en 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
Het hof:
- heropent het onderzoek en bepaalt, dat het onderzoek wordt geschorst voor onbepaalde tijd, aangezien het hof het wenselijk acht dat door de Forensisch Psychiatrische Dienst te 's-Hertogenbosch een rapport wordt opgemaakt, waarin de huidige psychische toestand van veroordeelde wordt beschreven;
- verzoekt de advocaat-generaal zorg te dragen voor de rapportage, zoals
hiervoor omschreven, alsmede nadere informatie te verschaffen over de verblijfsstatus van veroordeelde;
- verzoekt de raadsman met zijn cliƫnt te overleggen, zoals hierboven genoemd;
- beveelt de oproeping van veroordeelde tegen de nog nader te bepalen terechtzitting en met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr J.W.P. Verheugt, voorzitter
mrs J.A.W. Lensing en H.G.W. Stikkelbroeck, raadsheren
in tegenwoordigheid van mr N.M.H. van Ek, griffier
en op 4 oktober 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

