Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ0103

Datum uitspraak2006-09-29
Datum gepubliceerd2006-10-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200007705
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte is met anderen actief betrokken geweest bij de invoer van handelshoeveelheden cocaïne en het treffen van voorbereidingen voor twee transporten, uit Mexico en Guatemala. Hij had bazen boven zich, maar organiseerde met zijn vriendin transporten van verscheidene koeriers. Voorts heeft de verdachte vele geldbedragen witgewassen, terwijl hij in ieder geval van een deel van die bedragen redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afkomstig waren van de handel in verdovende middelen. De verdachte is door aldus te handelen tevens onvergund als geldtransactiekantoor werkzaam geweest. Wegens deze samenhang zal het hof deze transacties niet met het witwassen dubbel wegen bij de strafbepaling. Op zijn minst een deel van de bedragen heeft de verdachte met anderen, onder wie zijn toenmalige – zeer jonge - vriendin, witgewassen.


Uitspraak

Rolnummer: 22-000077-05 Parketnummer(s): 10-000065-04 Datum uitspraak: 29 september 2006 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 24 december 2004 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] (Colombia) op [geboortedatum] 1959, thans verblijvende in [detentieadres] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 28 oktober 2005, 3 februari 2006, 16 juni 2006 en 15 september 2006. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Aanhoudingsverzoek De raadsman heeft het hof bij pleidooi opnieuw om aanhouding verzocht, teneinde J.J. Honhoff als getuige te horen. Het hof wijst dit verzoek af. Het hof heeft reeds ter terechtzitting in hoger beroep op 3 februari 2006 dit getuigenverzoek afgewezen en acht de redenen voor deze afwijzing nog steeds geldig. De raadsman heeft thans geen nieuwe redenen, feiten of omstandigheden aangedragen waardoor het hof zich genoodzaakt zou zien om J.J. Honhoff alsnog als getuige te (doen) horen en de behandeling van de zaak daartoe aan te houden. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 primair is tenlastegelegd, nu niet is komen vast te staan dat de verdachte wist dat de door hem en/of door zijn mededaders gewisselde geldbedragen van de handel in verdovende middelen of enig ander misdrijf afkomstig waren. De verdachte dient derhalve van die feiten te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde: Schuldwitwassen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde: Medeplegen van schuldwitwassen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde: Opzettelijke overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren. Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: Medeplegen van opzettelijke overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren. Ten aanzien van het onder 5 en 6 bewezenverklaarde: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en: Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest en met beslissing omtrent het inbeslaggenomene overeenkomstig de beslissing van de rechtbank dienaangaande. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is met anderen actief betrokken geweest bij de invoer van handelshoeveelheden cocaïne en het treffen van voorbereidingen voor twee transporten, uit Mexico en Guatemala. Hij had bazen boven zich, maar organiseerde met zijn vriendin transporten van verscheidene koeriers. De verdachte heeft aldus een aandeel geleverd in de verspreiding van cocaïne. Daarbij heeft hij geen oog gehad voor de aanzienlijke risico’s voor de volksgezondheid en de ernstige schade voor de samenleving die uit de handel in en het gebruik van dergelijke middelen kan voortvloeien. De internationale handel in cocaïne vormt een ernstige inbreuk op de nationale en internationale rechtsorde. Voorts heeft de verdachte vele geldbedragen witgewassen, terwijl hij in ieder geval van een deel van die bedragen redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afkomstig waren van de handel in verdovende middelen. De verdachte is door aldus te handelen tevens onvergund als geldtransactiekantoor werkzaam geweest. Wegens deze samenhang zal het hof deze transacties niet met het witwassen dubbel wegen bij de strafbepaling. Op zijn minst een deel van de bedragen heeft de verdachte met anderen, onder wie zijn toenmalige – zeer jonge - vriendin, witgewassen. Deze handelingen vormen een bedreiging van de legale economie en tasten de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Op grond van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden kan naar ’s hofs oordeel op deze feiten niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke vrijheidbenemende straf van navermelde duur, zijnde, mede gelet op de gegeven vrijspraken, een lagere straf dan in eerste aanleg opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd. Beslag De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, bescheiden en het schrijfblok, vermeld onder de nummers 1, 2, 3, 4, 6 en 7 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan een of meer van de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Het hof zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de map, vermeld onder nummer 5 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Met betrekking tot de kopie van het paspoort, vermeld onder nummer 8 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 47, 57, 63 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2(oud), 10(oud) en 10a(oud) van de Opiumwet, de artikelen 1(oud), 2(oud) en 6(oud) van de Wet op de economische delicten en artikel 3 van de Wet inzake de geldtransactiekantoren. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: de geldbedragen, bescheiden en het schrijfblok, vermeld onder de nummers 1, 2, 3, 4, 6 en 7 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Gelast de teruggave aan de verdachte van de map, vermeld onder nummer 5 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen. Gelast de bewaring van de kopie van het paspoort, vermeld onder nummer 8 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende. Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.H. Koning, C.G.M. van Rijnberk en S.K. Welbedacht, in bijzijn van de griffier mr. B.A.A. Postma. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 september 2006.