Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ0577

Datum uitspraak2006-08-16
Datum gepubliceerd2006-10-20
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers68792 / HA ZA 05-332
Statusgepubliceerd


Indicatie

Langenberg-Fassin komt in verzet tegen aan Spaanse rechtspersoon S.T.I. Iberica verleend verlof om Spaans vonnis in Nederland ten laste van Langenberg-Fassin ten uitvoer te leggen. S.T.I. Iberica heeft inmiddels executoriaal beslag laten leggen door een deurwaarder. Langenberg-Fassin betekent verzetdagvaarding aan kantoor deurwaarder (artikel 63 Rv). Deurwaarder laat na om exploot conform EG-Betekeningsverordening te verzenden naar ontvangende instatie in Spanje ter betekening aan S.T.I. Iberica. Dit heeft tot gevolg dat er in het geheel geen dagvaarding is betekend, zodat ook geen sprake is van een exploot met een gebrek dat zich voor herstel zou kunnen lenen. S.T.I. Iberica mocht bij gebrek aan betekening van het exploot in Spanje aannemen dat het aan haar in Nederland verleende verlof in kracht van gewijsde was gegaan. Dat is een belang dat door de betekeningsvoorschriften van de verordening wordt beschermd. S.T.I. Iberica verschijnt in de verzetprocedure en bepleit met succes de niet-ontvankelijkheid van het verzet.


Uitspraak

RECHTBANK Zutphen Sector Civiel – Afdeling Handel zaaknummer / rolnummer: 68792 / HA ZA 05-332 Vonnis van 16 augustus 2006 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LANGENBERG-FASSIN B.V., gevestigd te 's-Heerenberg, eiseres in verzet, procureur mr. H.M. Korthuis, advocaat mr. R. de Lange te Zevenaar, tegen de vennootschap naar buitenlands recht S.T.I. IBÉRICA S.L., gevestigd te Paterna (Spanje), gedaagde in verzet, procureur mr. A.J.H. Ozinga, advocaat mr. P.J.Chr. van Gog te Spijkenisse. Partijen zullen hierna Langenberg-Fassin en S.T.I. genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de conclusie van antwoord - de akte van Langenberg-Fassin - de conclusie van repliek - de conclusie van dupliek - de akte uitlating producties van Langenberg-Fassin - de antwoordakte van S.T.I. - de akte ter rolle van Langenberg-Fassin - de antwoordakte uitlating producties van S.T.I. - de akte ter rolle van Langenberg-Fassin. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Bij exploot van gerechtsdeurwaarder Schmitz te Terborg d.d. 26 januari 2005 is namens S.T.I. aan Langenberg-Fassin betekend: * het -op tegenspraak gewezen- vonnis (nummer 385/02) van het gerecht van eerste aanleg en instructie nummer 3 Paterna (Valencia) d.d. 9 januari 2004, waarbij Langenberg-Fassin is veroordeeld om aan S.T.I. ter zake van schadevergoeding te betalen een bedrag van € 1.402.618,30. *een op 30 december 2004 bij de Voorzieningenrechter in deze rechtbank ingediend verzoekschrift, strekkende tot verlof tot tenuitvoerlegging van voormeld Spaans vonnis, ex artikel 38 van de verordening (EG) nr. 44/2001van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, *een beschikking (gegeven onder rekestnummer 67193 KGRK 05/5) van de Voorzieningenrechter in deze rechtbank d.d. 17 januari 2005, houdende verlof tot tenuitvoerlegging van voormeld vonnis, *een op 24 januari 2005 ingediend verzoekschrift, strekkende tot verkorting van de termijn ex artikel 439 jo. 502 Rv , met de daarop door de Voorzieningenrechter in deze rechtbank gestelde beschikking (gegeven onder rekestnummer 67632 KGRK 05/67) d.d. 26 januari 2005. 2.2. Voornoemde deurwaarder is vervolgens op 27 januari 2005 tot executoriale beslaglegging ten laste van Langenberg-Fassin overgegaan, welke beslagen kort nadien weer zijn opgeheven. Op 31 januari 2005 heeft S.T.I. ten laste van Langenberg-Fassin conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken. 2.3. Langenberg-Fassin is bij de provinciale rechtbank te Valencia in hoger beroep gegaan van voormeld vonnis. Bij vonnis (nummer 138/05) van 22 maart 2005 is het vonnis in eerste aanleg gedeeltelijk herroepen en is Langenberg-Fassin veroordeeld om aan S.T.I. ter zake van schadevergoeding een bedrag van € 3.000,-- (vermeerderd met wettelijke rente) te betalen. 3. De vordering 3.1. Langenberg-Fassin vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis: a. de beschikkingen van deze rechtbank d.d. 17 januari 2005 en 24 (26, rechtbank) januari 2005, gewezen onder zaaknummer 67193 KGRK 05/5 en 67632 KGRK 05/67 zal vernietigen; b. het verzoek strekkende tot het verkrijgen van een verklaring van uitvoerbaarheid van het tussen partijen gewezen Spaanse vonnis van 9 januari 2004, zoals door S.T.I. gedaan bij verzoekschrift d.d. 30 december 2004, alsnog zal afwijzen; c. althans de beslissing op bedoeld verzoek zal aanhouden totdat de Spaanse rechter in hoger beroep over deze zaak heeft beslist en geen gewoon rechtsmiddel meer open staat; d. althans, meest subsidiair, het verlof tot tenuitvoerlegging slechts zal verlenen op voorwaarde dat door S.T.I. zekerheid wordt gesteld. 3.2. Langenberg-Fassin legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, onder meer de navolgende stellingen ten grondslag. De beschikkingen zijn in strijd met artikel 47 lid 3 EEX-verordening. De beschikking van 17 januari 2005 is ten onrechte uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat schorsende werking die aan de mogelijkheid om in verzet te komen is verbonden, niet door enige Nederlandse wetsbepaling kan worden ontnomen. Bovendien heeft de rechtbank, zonder dat daarom was gevraagd, ten onrechte haar beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking van 26 januari 2005 is ten onrechte gegeven omdat er op dat moment nog geen sprake was van een voor executie vatbare titel. In de Spaanse procedure in eerste aanleg zijn essentiële vormen van procesrecht (onder meer recht van hoor en wederhoor) geschonden, zodat erkenning van het Spaanse vonnis van 9 januari 2004 in strijd is met de Nederlandse openbare orde. Er is aan de zijde van S.T.I. sprake van een aanzienlijk restitutierisico. De vordering van S.T.I. is in hoger beroep nog maar voor een bedrag van € 3.000,-- voor toewijzing vatbaar gebleken. Betwist wordt dat S.T.I. tijdig en op formeel juiste wijze beroep in cassatie heeft ingesteld. Het in eerste aanleg in Spanje gewezen vonnis voldoet niet meer aan de in artikel 38 EEX-verordening gestelde eis dat het vonnis in de oorsprongstaat uitvoerbaar moet zijn. 4. Het verweer 4.1. S.T.I. concludeert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis: a. voor recht zal verklaren dat de inleidende dagvaarding van 24 februari 2005 nietig is, althans voornoemde dagvaarding nietig zal verklaren; b. Langenberg-Fassin niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen, althans haar deze zal ontzeggen; c. het verlof tot tenuitvoerlegging d.d. 17 januari 2005 zal bevestigen; d. althans een zodanige beslissing zal nemen als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren; e. Langenberg-Fassin zal veroordelen in de kosten van het geding. 4.2. Op het verweer van S.T.I. zal, voor zover van belang, nader worden ingegaan. 5. De beoordeling 5.1. Door in haar conclusie van antwoord onder meer een verklaring voor recht te vragen, heeft S.T.I. kennelijk bij Langenberg-Fassin de indruk gewekt dat zij een eis in reconventie heeft ingediend. Daarvan is evenwel geen sprake omdat S.T.I. dit niet op de in de wet voorgeschreven wijze heeft gedaan. S.T.I. heeft bovendien in haar conclusie van dupliek aangegeven dat zij geen eis in reconventie heeft ingesteld. Op de niet ingestelde eis in reconventie behoeft dan ook niet te worden beslist. De rechtbank heeft de processtukken onder het procesverloop dan ook aangeduid zoals deze door de rechtbank zijn verstaan. 5.2. Op grond van het bepaalde in artikel 43 lid 5 van de verordening (EG) nr. 44/2001van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-verordening) moet een rechtsmiddel tegen de verklaring van uitvoerbaarheid worden ingesteld binnen één maand na de betekening daarvan. De verklaring van uitvoerbaarheid is in Nederland gegeven en Langenberg-Fassin, tegen wie de tenuitvoerlegging is gevraagd, heeft woonplaats in Nederland. 5.3. De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het door Langenberg-Fassin bij dagvaarding van 24 februari 2005 ingestelde rechtsmiddel van verzet tegen de beschikking van 17 januari 2005, welke op 26 januari 2005 aan Langenberg-Fassin is betekend, tijdig is geschied. Een verzettermijn is immers van openbare orde. 5.4. Langenberg-Fassin heeft de verzetdagvaarding niet betekend aan S.T.I., maar aan de deurwaarder, bij wie S.T.I. -zo blijkt uit het sub 2.1. vermelde exploot van 26 januari 2005- tot aan het uiteinde der tenuitvoerlegging van de bij dat exploot betekende executoriale titel(s) woonplaats heeft gekozen. Een dergelijke betekening is rechtsgeldig op grond van artikel 63 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv). In dat artikel worden in het geval van onder meer verzet immers twee subsidiaire betekeningsadressen vermeld: enerzijds de laatstelijk gekozen woonplaats ten kantore van de advocaat, procureur of deurwaarder en anderzijds de in verband met executie volgens wettelijk voorschrift gekozen woonplaats. 5.5. Nu S.T.I. woonplaats heeft in Spanje is op de betekening van de verzetdagvaarding van toepassing de verordening (EG) nr.1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, PbEG L 160/37 (hierna: de EG-betekeningsverordening). 5.6. Onder de EG-betekeningsverordening vindt de betekeningshandeling plaats in de aangezochte lidstaat. De betekening op de voet van artikel 63 lid 1 Rv is geen betekening in de zin van de EG-betekeningsverordening. Voor de beantwoording van de vraag of de betekening heeft plaatsgevonden binnen een bepaalde termijn (artikel 9 lid 2 EG-betekeningsverordening jo artikel 56 lid 3 Rv) is een dergelijke betekening van belang, maar zij dient, om aan de vereisten van de EG-betekeningsverordening te voldoen, vergezeld te gaan of binnen een korte, op veertien dagen te stellen, termijn te worden gevolgd door verzending van het desbetreffende stuk aan een ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de verordening ter betekening aan betrokkene. 5.7. Voor zover betekening van de verzetdagvaarding op de voet van artikel 63 lid 1 Rv heeft plaatsgevonden, moet, nu Langenberg-Fassin de betekening niet vergezeld heeft doen gaan van verzending van de dagvaarding aan een ontvangende instantie als hiervoor bedoeld, in deze worden geoordeeld dat de verzetdagvaarding niet conform de eisen van de EG-betekeningsverordening is betekend aan S.T.I.. Ofschoon toezending van de verzetdagvaarding bijvoorbeeld per post door de deurwaarder op grond van artikel 14 van voormelde verordening mogelijk is, heeft Langenberg-Fassin niet gesteld wanneer en op welke door de verordening toegestane alternatieve wijzen van betekening zij de verzetdagvaarding ter kennis van S.T.I. heeft doen brengen. Het aanbod van Langenberg-Fassin om te bewijzen op welke wijze de dagvaarding ter kennis van S.T.I. is gebracht, wordt dan ook als te vaag gepasseerd. Anders dan Langenberg-Fassin heeft gesteld behoeft S.T.I. niet te stellen op welke wijze zij kennis heeft gekregen van de verzetdagvaarding. 5.8. Langenberg-Fassin heeft in dit verband nog aangevoerd dat betekening in deze heeft plaatsgevonden aan de deurwaarder bij wie op 27 januari 2005 in het kader van de executoriale beslagen woonplaats is gekozen (artikel 63 lid 2 Rv), maar voor zover Langenberg-Fassin heeft betoogd dat daarmee kon worden volstaan, is die stelling onjuist. Niet valt in te zien dat, anders dan in geval van betekening op de voet van artikel 63 lid 1 Rv, een betekening op de voet van artikel 63 lid 2 Rv bij toepasselijkheid van de EG-betekeningsverordening, welke van hogere orde is dan de nationale wetgeving, wel zelfstandige waarde als rechtsgeldige betekening van het stuk zou hebben. 5.9. Het achterwege laten van een betekening in de aangezochte lidstaat brengt op grond van de EG-betekeningsverordening mee dat er in het geheel geen dagvaarding is betekend, zodat ook geen sprake is van een exploot met een gebrek dat zich voor herstel zou kunnen lenen. Opgemerkt wordt nog dat bij de betekening van de dagvaarding ter inleiding van een procedure in verzet het -door de betekeningsvoorschriften van de verordening beschermde- belang van de verweerder niet slechts daarin is gelegen dat hij tijdig ervan op de hoogte is gesteld dat een geding tegen hem wordt gevoerd waarin hij zich moet kunnen verweren, maar ook daarin is gelegen dat hij kan nagaan of de bestreden rechterlijke uitspraak al dan niet in kracht van gewijsde is gegaan. Toen de dagvaarding van 24 februari 2005 niet gevolgd werd door verzending aan een ontvangende instantie ter betekening in de aangezochte lidstaat, mocht S.T.I. aannemen dat het aan haar verleende verlof in kracht van gewijsde was gegaan. S.T.I. heeft dan ook recht en belang om, nadat zij in rechte was verschenen, de niet-ontvankelijkheid van het verzet te bepleiten. Het door Langenberg-Fassin gedane beroep op artikel 66 lid 1 Rv wordt dan ook verworpen. Langenberg-Fassin dient in het door haar ingestelde verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard. 5.10. Langenberg-Fassin zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van S.T.I. worden begroot op EUR 1.152,00 ter zake van salaris procureur (3,0 punten × tarief EUR 384,00). 6. De beslissing De rechtbank 6.1. verklaart Langenberg-Fassin niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde verzet, 6.2. veroordeelt Langenberg-Fassin in de proceskosten, aan de zijde van S.T.I. tot op heden begroot op EUR 1.152,00, 6.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. S.B. Boorsma en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2006. Th/SB