Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2863

Datum uitspraak2006-11-21
Datum gepubliceerd2006-11-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.810124-06 en 14.732772-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

- De rechtbank heeft een verdachte vrijgesproken van poging tot doodslag en (verbale) bedreiging met een misdrijf. Naar oordeel van de rechtbankis niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte tenlaste is gelegd. - De rechtbank heeft een man strafbaar gesteld maar zonder oplegging van straf of maatregen voor eenvoudige belediging van een ambtenaar. De rechtbank is tot deze oordeel gekomen op grond van de persoonlijkheid van de dader en van de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en van de omstandigheden die zich na het plegen van het bewezen verklaarde hebben voorgedaan. - De rechtbank heeft een man ontslagen van alle rechtsvervolging voor wederspannigheid. De rechtbank is van oordeel dat aan de man het bewezen verklaarde niet kan worden toegerekend.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Parketnummers : 14.810124-06 en 14.732772-06 (gevoegde zaak) Datum uitspraak: 21 november 2006 OP TEGENSPRAAK VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [adres en woonplaats] De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter terechtzitting van 7 november 2006 gevoegd. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 augustus 2006, 22 augustus 2006 en 7 november 2006. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 14.810124-06 zal vrijspreken. Voorts heeft de rechtbank in de zaak met parketnummer 14.732772-06 kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank het aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde zal bewezen verklaren en verdachte schuldig zal verklaren zonder dat daartoe een straf of maatregel zal worden opgelegd. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] te [adres en woonplaats slachtoffer 4] tot een bedrag ter hoogte van € 150,-- in de zaak met parketnummer 14.732772-06, vordert de officier van justitie dat [slachtoffer 4] in deze vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. E.A.M. Hertoghs, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht. 1. TENLASTELEGGINGEN Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 14.810124-06 ten laste gelegd, dat 1. hij op of omstreeks 16 maart 2006 in de gemeente Alkmaar ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een (keuken-)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik, althans het bovenlichaam van die [slachtoffer 1] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 16 maart 2006 in de gemeente Alkmaar [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een- of meerma(a)l(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (keuken-)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in diens hand genomen en/of aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] getoond en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak jullie dood" en/of "Ik ga je doodmaken!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 14.732772-06 ten laste gelegd, dat 1. hij op of omstreeks 30 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar opzettelijk beledigende een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten doende met haar werkzaamheden als frontoffice medewerker van de politie Noord-Holland Noord, meermalen, althans eenmaal, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: "Fuck you, fuck your mother, klootzak", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking; 2. hij op of omstreeks 30 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau en/of doende waren verdachte in te sluiten in het politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of door wild met zijn, verdachtes, armen om zich heen te slaan en/of door (telkens) een andere kant op te gaan, dan de kant waarin die opsporingsambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtte(n) te brengen en/of teduwen en/of door een gevechtshouding aan te nemen en/of (daarbij) te roepen: "I wanna fight you, let's fight!" en/of "I am not going in the cel, if you touch me I fight!, I kill you all!" en/of door zich anderszins hevig te verzetten. Voor zover in laatstgenoemde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging. 2. VRIJSPRAAK Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met het parketnummer 14.810124-06 onder 1 en 2 is ten laste gelegd. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken. De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte, van oordeel dat niet kan worden bewezenverklaard dat verdachte daadwerkelijk [slachtoffer 1] met een mes heeft gestoken, terwijl evenmin is gebleken dat verdachte die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] bedreigd heeft. Hetgeen verdachte ten aanzien van deze feiten wordt verweten, is hoofdzakelijk gebaseerd op de getuigenverklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Deze getuigen zijn ook ter zitting gehoord. De bij de politie afgelegde belastende verklaringen zijn op diverse punten tegenstrijdig en niet consistent. De verklaringen door beide getuigen ter zitting afgelegd zijn op belangrijke punten strijdig met de verklaringen die zij bij de politie hebben afgelegd. Uit de door getuige [slachtoffer 2] ter zitting afgelegde verklaring blijkt op geen enkele wijze dat hij ook maar iets heeft waargenomen van de steekpartij. Beide getuigen hadden ten tijde van de gebeurtenissen een aanzienlijke hoeveelheid alcohol genuttigd en daarnaast andere verdovende middelen gebruikt. Gelet op het bovenstaande kunnen genoemde verklaringen de rechtbank er niet van overtuigen dat de gebeurtenissen die op of omstreeks 16 maart 2006 zouden hebben plaatsgevonden, zich daadwerkelijk zo hebben voorgedaan als omschreven in de tenlastelegging onder 1 en 2. De verdachte dient daarom bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van deze feiten geheel te worden vrijgesproken. 3. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met het parketnummer 14.732772-06 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat 1. hij op 30 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten doende met haar werkzaamheden als frontoffice medewerker van de politie Noord-Holland Noord, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden: Fuck you, fuck your mother, klootzak”; 2. hij op 30 augustus 2006 in de gemeente Alkmaar, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één op heterdaad ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en, één van die dienstdoende ambtenaren hem, verdachte, had vastgegrepen en eerdergenoemde ambtenaren, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie doende waren hem, verdachte, in te sluiten in het politiebureau, zich met geweld tegen genoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door telkens een andere kant op te gaan, dan de kant waarin die opsporingsambtenaar hem, verdachte, trachtte te brengen en door een gevechtshouding aan te nemen en te roepen: “I wanna fight you, let’s fight!” en “I am not going in the cel, if you touch me I fight! I kill you all”. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 4. BEWIJS De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben. 5. BEWIJSMIDDELEN Ten aanzien van feit 1 (parketnummer 14.732772-06) ? Het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1000/06-231401 van 30 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar J.P. Ursem (pagina 030). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van [slachtoffer 3]: Ik doe aangifte van belediging. Op het moment van de belediging was ik bezig met de rechtmatige uitoefening van mijn functie. Ten gevolge van deze belediging voel ik mij in mijn eer en goede naam aangetast. Ik ben werkzaam als frontoffice medewerker. Vandaag kwam Samb op mij aflopen. Hij zei mij: “Fuck you, fuck your mother, klootzak”. Hij zei dit niet een keer, maar herhaalde dit meerdere malen. ? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1000/06-231401 van 30 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar C.P.A. de Zorzi (pagina 022). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van verdachte: Vraag verbalisant: Ik lees zojuist de aangifte van de mevrouw achter de balie en zij heeft aangifte gedaan van belediging omdat jij dat tegen haar gezegd zou hebben. Klopt dat? Antwoord verdachte: Dat klopt. Dit heb ik inderdaad allemaal tegen deze mevrouw gezegd. Ten aanzien van feit 2 (parketnummer 14.732772-06) ? Het proces-verbaal bevindingen met nummer PL1000/06-231401 van 30 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren R. Koedijk en A.G.F. Melker (pagina 007). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als het relaas van verbalisanten: Op 30 augustus 2006 bevonden wij, verbalisanten, ons in uniform gekleed in de agentenwacht van het politiebureau te Alkmaar. Op die datum is door ons de verdachte [verdachte] aangehouden en naar het cellencomplex van het bureau van politie in Alkmaar gebracht. Toen wij met verdachte bij de cel kwamen weigerde hij zijn cel in te gaan. Hierop heb ik, Koedijk, op verdachte ingepraat om zijn cel in te gaan. Hierop leek verdachte in eerste instantie rustig te worden. Vervolgens rende verdachte naar de toegangsdeur van het cellencomplex. Vervolgens kwam de hulpofficier van justitie, A.S. Grunstra, bij verdachte voor de voorgeleiding. Wij zagen dat verdachte ineens een agressieve blik in zijn ogen kreeg en een gevechtshouding aannam. We hoorden dat de verdachte zei: “I wanna fight you, let’s fight!”. Wij hoorden dat de verdachte zei: “I am not going in the cel, if you touch me I fight! I kill you all!”. De verdachte keek door het raam van de toegangsdeur waarna ik, Koedijk, de verdachte vastpakte om hem onder controle te brengen. Door een wilde beweging van de verdachte rukte hij zich los. ? Het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1000/06-231401 van 30 augustus 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar C.P.A. de Zorzi (pagina 024). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op genoemde datum tegenover verbalisant voornoemd afgelegde verklaring van verdachte: Vraag verbalisant: De processen-verbaal opgemaakt door de politie zijn net compleet en ik heb nog even wat te vragen over het moment dat je door de politie in de cel wordt opgesloten. Hoe ging dat? Antwoord verdachte: Ik wilde de cel niet in omdat ik naar mijn huis wilde. Ik ben de cel uitgelopen. Vraag verbalisant: De politie heeft in een proces-verbaal gezegd dat jij tegen hen gezegd hebt: : “I wanna fight you, let’s fight! I am not going to my cel, if you touch me I fight! I kill you all!”. Heb je dit tegen de politie gezegd? Antwoord verdachte: Ja, dat klopt. Het klopt ook dat de politie zegt dat ik weg wilde. Ik wilde namelijk naar huis. 6. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1 (parketnummer 14.732772-06) Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Ten aanzien van feit 2 (parketnummer 14.732772-06) Wederspannigheid. 7. GEEN STRAF OF MAATREGEL Ten aanzien van feit 1 (parketnummer 14.732772-06) Op grond van de persoonlijkheid van de dader en van de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en van de omstandigheden die zich na het plegen van het bewezen verklaarde hebben voorgedaan, is de rechtbank van oordeel dat geen straf of maatregel aan de verdachte dient te worden opgelegd. 8. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE Ten aanzien van feit 2 (parketnummer 14.732772-06) De rechtbank is van oordeel dat aan de verdachte het bewezen verklaarde niet kan worden toegerekend en dat de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht, voor dat feit moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder nog het volgende overwogen. Verdachte heeft zich in voorlopige hechtenis bevonden van 16 maart 2006 tot en met 22 augustus 2006 in verband met de hem onder 1en 2 tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer 14.810124-06, feiten waarvan verdachte thans wordt vrijgesproken. Op 30 augustus 2006, toen hij zich meldde bij het politiebureau in Alkmaar, was hij derhalve net een week op vrije voeten. In de zaak met het hiervoor genoemde parketnummer hebben psychiater C.J. van Gestel en psycholoog A.D. Wallace op 12 respectievelijk 23 juni 2006, op verzoek van de officier van justitie, over verdachte gerapporteerd. Uit deze rapportages is naar voren gekomen dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type. Tevens wordt vastgesteld dat verdachte een problematische persoonlijkheidsontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoornis niet kan worden gesproken, met name omdat de meeste antisociale gedragingen van verdachte voortkomen uit psychotische belevingen in combinatie met misbruik van middelen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 25 september 2006, opgemaakt door de verbalisanten C.P.A. de Zorzi en I.C.A. Weber, blijkt voorts dat verdachte op 30 augustus 2006 op het politiebureau is beoordeeld door een psychiater en is overgebracht naar een psychiatrische verpleegafdeling teneinde, op psychiatrische gronden, te worden opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk geworden dat verdachte, toen verbalisanten hem op 30 augustus 2006 in een cel wilden opsluiten teneinde hem te kunnen voorgeleiden aan de hulpofficier van justitie, overspoeld werd door een zodanig gevoel van machteloosheid en dat hij voorts onder een zodanige psychische druk is komen te staan dat zijn wilsvrijheid werd aangetast. Onder deze omstandigheden kon, mede gelet op de vele zorgwekkende gebeurtenissen die hieraan vooraf waren gegaan, in redelijkheid niet van verdachte gevergd worden dat hij weerstand zou bieden aan de drang om zich wederspannig te gedragen, terwijl hij daartoe naar het oordeel van de rechtbank door overmacht werd gedwongen. 9. BENADEELDE PARTIJ De benadeelde partij [slachtoffer 4], [adres en woonplaats slachtoffer 4], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 150,-- wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht. Nu echter niet is komen vast te staan dat de door de benadeelde partij gevorderde schade het rechtstreekse gevolg is geweest van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feit onder 2, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk is. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen. 10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN Toepassing is gegeven aan de artikelen 9a, 40, 57, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. 11. BESLISSING De rechtbank: Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten aanzien van parketnummer 14.810124-06 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten. Bepaalt dat ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 met parketnummer 14.732772-06 geen straf of maatregel wordt opgelegd. Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde onder feit 2 met parketnummer 14.732772-06 niet strafbaar en ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging. Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet ontvankelijk in de vordering. Dit vonnis is gewezen door mr. J. Westdorp, voorzitter, mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg en mr. M.E. Francke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2006.