Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2880

Datum uitspraak2006-10-18
Datum gepubliceerd2006-11-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/817 WW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Met nieuw besluit geheel tegemoetgekomen. Proceskostenvergoeding.


Uitspraak

06/817 WW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 19 december 2005, 05/1175 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 18 oktober 2006. I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. I. Wudka, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 4 augustus 2006 heeft de Raad het Uwv een vraag gesteld. In reactie hierop heeft het Uwv de Raad een afschrift van een op 14 augustus 2006 nader genomen besluit doen toekomen. Bij schrijven van 1 september 2006 heeft mr. Wudka, voornoemd, de Raad laten weten dat het Uwv met het besluit van 14 augustus 2006 geheel tegemoet komt aan de bezwaren van appellant. Partijen hebben desgevraagd toestemming verleend behandeling ter zitting achterwege te laten. II. OVERWEGINGEN Bij besluit van 14 augustus 2006 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellant beslist. Dit besluit komt geheel tegemoet aan het beroep van appellant. Tussen partijen bestaat, gezien de inhoud van dat besluit en hetgeen overigens is aangevoerd, geen geschil meer. Derhalve heeft appellant geen belang meer bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De Raad ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 644,-- voor kosten van verleende rechtsbijstand in eerste aanleg en een bedrag van € 322,-- voor kosten van verleende rechtsbijstand in hoger beroep. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 966,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad. Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door appellant betaalde griffierecht van € 140,-- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2006. (get.) M.A. Hoogeveen. (get.) P. Boer.