
Jurisprudentie
AZ3041
Datum uitspraak2006-11-27
Datum gepubliceerd2006-11-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\200
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-11-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersTBS 2006\200
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het hof verlengt de terbeschikkingstelling met twee jaren. In het rapport van het Pieter Baan Centrum, gedateerd 12 juni 1998, wordt aangegeven dat bij betrokkene sprake is van een ernstige karakterneurose. Uit later uitgebrachte rapportages kan het hof niet dan wel onvoldoende afleiden dat de door het Pieter Baan Centrum beschreven karakterpathologie in de kern niet (meer) aanwezig zou zijn. Ook de beschouwingen en opmerkingen in het verlengingsadvies van 25 oktober 2005 van de kliniek – waar betrokkene sinds januari 2005 verblijft - en de wettelijke aantekeningen passen bij de kern van de door het Pieter Baan Centrum beschreven karakterpathologie. Het hof is van oordeel dat hetgeen door de deskundigen De Ruiter en Van den Bosch naar voren is gebracht niet aannemelijk maakt dat de karakterpathologie in de kern nooit heeft bestaan dan wel niet meer aanwezig is.
Op grond van het verlengingsadvies en de wettelijke aantekeningen oordeelt het hof dat er sprake is van recidivegevaar als bedoeld in artikel 38d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene onherroepelijk is veroordeeld voor twee levensdelicten. Er bestaan voldoende aanwijzingen dat betrokkene in de periode voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten is gedecompenseerd. Er is bij betrokkene sprake van langdurige onbehandelde persoonlijkheidspathologie, die het gevaar in zich draagt onder stress te leiden tot psychotische symptomen. Bij betrokkene is derhalve sprake van psychotische kwetsbaarheid. Er is nog geen overeenstemming over de behandeling. De behandeling is nog nauwelijks op gang gekomen, hetgeen resulteert in blijvend recidivegevaar. Gezien het bovenstaande is het in het geheel niet denkbeeldig dat betrokkene, zonder de huidige steun en structuur, opnieuw psychotisch zal decompenseren en terug zal vallen in delictgerelateerd gedrag. Het hof komt tot het oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar eist. Opmerking verdient dat het, gelet op de omstandigheid dat het delictgevaar niet onmiddellijk voor de hand ligt, dat de komende periode in het teken komt te staan van verdere motivatie, stabilisatie en het - bij gebleken voldoende positieve resultaten - stapsgewijs aanvangen van betrokkene’s verlofkader.

