Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ3098

Datum uitspraak2006-11-24
Datum gepubliceerd2006-11-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/651788-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Doordat verdachte niet oplettend genoeg is geweest, heeft hij met zijn motortankschip een voor hem uit varend jacht overvaren. Tengevolge van deze overvaring zijn beide opvarenden van het jacht verdronken.


Uitspraak

Verkort vonnis RECHTBANK ARNHEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER Parketnummer : 05/651788-06 Datum zitting : 10 november 2006 Datum uitspraak : 24 november 2006 TEGENSPRAAK In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : [adres], plaats : [woonplaats]. Raadsman: mr. T. Roos, advocaat te Rotterdam. 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 19 april 2006 in de gemeente Heumen, in elk geval in het arrondissement Arnhem, als schipper van het motortankschip "Jambo", komende van de sluis Heumen en/of gaande in de richting Nijmegen, op het Maas-Waalkanaal, zijnde een in het Rijk gelegen, voor het scheepvaartverkeer openstaand openbaar water, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig, terwijl hij, verdachte ter plaatse met die vaarweg (het Maas-Waalkanaal) goed bekend was, over een afstand van ongeveer 1500 meter, nadat hij, verdachte de Maldensebrug was gepasseerd, althans over een afstand van een aantal honderden meters, heeft gevaren achter een voor hem, verdachte uit op die vaarweg varend jacht, genaamd "Alseve", welk jacht, evenals dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo", een koerslijn aanhield, gelegen aan de stuurboordszijde van het midden van dat vaarwater (Maas-Waalkanaal) en/of met een aanmerkelijk snelheidsverschil, althans met een snelheids- verschil, met dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo" op dat voor hem, verdachte uit varende jacht, is afgevaren en/of op dat jacht "Alseve" is ingelopen en/of nadat hij, verdachte, het ter hoogte van kilometerraai 3.5 van dat kanaal (Maas-Waalkanaal), op de Oostelijke oever van die vaarweg (Mas-Waalkanaal), geplaatste bord B.8 van bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, inhoudende:"Verplichting bijzonder op te letten", met het onderbord "roeiers", duidende op de mogelijke aanwezigheid van roeiers, gepasseerd was, niet bijzonder oplettend is geweest en/of terwijl hij, verdachte wist, althans redelijker wijze had kunnen vermoeden, dat zich in voormeld vaarwater roeiers zouden kunnen bevinden, met die snelheid is blijven varen en/of op dat jacht is blijven inlopen en/of gedurende de tijd, gerekend vanaf de passage met de Maldensebrug, dat jacht "Alseve" niet heeft waargenomen, althans heeft opgemerkt en/of niet alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip zich bevond was geboden, ten einde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht, als omschreven in artikel 1.04 aanhef onder a. van het Binnenvaartpolitiereglement en/of ter hoogte van kilometerraai 4.8 van die vaarweg (Maas-Waalkanaal) met het bakboord voorschip van dat motortankschip "Jambo" is gevaren tegen, althans in aanvaring is gekomen met het stuurboord achterschip van voormeld jacht "Alseve" en/of waardoor en/of waarbij dat jacht "Alseve" is gekapseisd en/of vervolgens is overvaren door dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo" en/of ofschoon hij, verdachte daartoe ongeveer tien seconden voor voormelde aan- en/of overvaring, door de schipper van het motorschip St.Jozef via de marifoon (kanaal 10) werd gewaarschuwd met de woorden: "Jambo, Jambo, dat gaat niet goed, althans woorden van gelijke aard of strekking, niet direct vol met dat door hem, verdachte motortankschip "Jambo" achteruit is geslagen en/of heeft afgestopt en/of nadat hij, verdachte dat jacht "Alseve" had overvaren, met diezelfde snelheid is doorgevaren, althans is doorgevaren en/of pas heeft gereageerd en/of heeft afgestopt en/of achteruit is geslagen, nadat hij, verdachte via de marifoon hoorde dat hij, verdachte een jacht had overvaren en/of ter hoogte van kilometerraai 5 van die vaarweg (Maas-Waalkanaal)tot stilstand is gekomen met dat motortankschip "Jambo", waardoor het aan zijn, verdachtes schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], door die aan- of overvaring (geheel) onder water terecht is/zijn gekomen en/of is/zijn verdronken en/of ten gevolge van die aan-en/of overvaring is/zijn gedood, althans is/zijn overleden; (artikel 169 W.v.Str. i.v.m.het Binnenvaartpolitiereglent) althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 19 april 2006 in de gemeente Heumen, in elk geval in het arrondissement Arnhem, als schipper van het motortankschip "Jambo", komende van de sluis Heumen en/of gaande in de richting Nijmegen, op het Maas-Waalkanaal, zijnde een in het Rijk gelegen, voor het scheepvaartverkeer openstaand openbaar water, niet alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die volgens goede zeemanschap en/of door omstandigheden waarin dat schip "Jambo" zich bevond in het belang van de veiligheid en/of de goede orde van de scheepvaart waren geboden, teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar werd gebracht en/of schade werd veroorzaakt aan een ander schip, dat zich in die vaarweg bevond en/of de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar werd gebracht, immers heeft hij verdachte, terwijl hij, verdachte ter plaatse met die vaarweg (het Maas-Waalkanaal) goed bekend was, over een afstand van ongeveer 1500 meter, nadat hij, verdachte de Maldensebrug was gepasseerd, althans over een afstand van een aantal honderden meters, gevaren achter een voor hem, verdachte uit op die vaarweg varend jacht, genaamd "Alseve", welk jacht, evenals dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo", een koerslijn aanhield, gelegen aan de stuurboordszijde van het midden van dat vaarwater (Maas-Waalkanaal) en/of met een aanmerkelijk snelheidsverschil, althans met een snelheids- verschil, met dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo" op dat voor hem, verdachte uit varende jacht "Alseve", is afgevaren en/of op dat jacht "Alseve"is ingelopen en/of nadat hij, verdachte, het ter hoogte van kilometerraai 3.5 van dat kanaal (Maas-Waalkanaal), op de Oostelijke oever van die vaarweg (Maas-Waalkanaal), geplaatste bord B.8 van bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, inhoudende:"Verplichting bijzonder op te letten", met het onderbord "roeiers", duidende op de mogelijke aanwezigheid van roeiers, gepasseerd was, niet bijzonder oplettend is geweest en/of terwijl hij, verdachte wist, althans redelijker wijze had kunnen vermoeden, dat zich in voormeld vaarwater roeiers zouden kunnen bevinden, met die snelheid is blijven varen en/of op dat jacht is blijven inlopen en/of gedurende de tijd, gerekend vanaf de passage met de Maldensebrug, dat jacht "Alseve" niet heeft waargenomen, althans heeft opgemerkt en/of ongeveer ter hoogte van kilometerraai 4,8 met het bakboord voorschip van dat motortankschip "Jambo" is gevaren tegen, althans in aanvaring is gekomen met het stuurboord achterschip van voormeld jacht "Alseve" en/of waardoor en/of waarbij dat jacht "Alseve" is gekapseisd en/of vervolgens is overvaren door dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo" en/of ofschoon hij, verdachte daartoe ongeveer tien seconden voor voormelde aan- en/of overvaring, door de schipper van het motorschip St.Jozef via de marifoon (kanaal 10) werd gewaarschuwd met de woorden: "Jambo, Jambo, dat gaat niet goed, althans woorden van gelijke aard of strekking, niet direct vol met dat door hem, verdachte motortankschip "Jambo" achteruit is geslagen en/of heeft afgestopt en/of nadat hij, verdachte dat jacht "Alseve" had overvaren, met diezelfde snelheid is doorgevaren, althans is doorgevaren en/of pas heeft gereageerd en/of heeft afgestopt en/of achteruit is geslagen, nadat hij, verdachte via de marifoon hoorde dat hij, verdachte een jacht had overvaren en/of ter hoogte van kilometerraai 5 van die vaarweg (Maas-Waalkanaal) tot stilstand is gekomen met dat motortankschip "Jambo"; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 10 november 2006 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. T. Roos, advocaat te Rotterdam. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: 1. hij op 19 april 2006 in de gemeente Heumen, als schipper van het motortankschip "Jambo", komende van de sluis Heumen en/of gaande in de richting Nijmegen, op het Maas-Waalkanaal, zijnde een in het Rijk gelegen, voor het scheepvaartverkeer openstaand openbaar water, aanmerkelijk onachtzaam, terwijl hij, verdachte ter plaatse met die vaarweg (het Maas-Waalkanaal) goed bekend was, over een afstand van ongeveer 1500 meter, nadat hij, verdachte de Maldensebrug was gepasseerd, heeft gevaren achter een voor hem, verdachte uit op die vaarweg varend jacht, genaamd "Alseve", met dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo" op dat voor hem, verdachte uit varende jacht, is afgevaren en op dat jacht "Alseve" is ingelopen en nadat hij, verdachte, het ter hoogte van kilometerraai 3.5 van dat kanaal (Maas-Waalkanaal), op de Oostelijke oever van die vaarweg (Maas-Waalkanaal), geplaatste bord B.8 van bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, inhoudende:"Verplichting bijzonder op te letten", met het onderbord "roeiers", duidende op de mogelijke aanwezigheid van roeiers, gepasseerd was, niet bijzonder oplettend is geweest en terwijl hij, verdachte wist, dat zich in voormeld vaarwater roeiers zouden kunnen bevinden, met die snelheid is blijven varen en gedurende de tijd, gerekend vanaf de passage met de Maldensebrug, dat jacht "Alseve" niet heeft waargenomen, en ter hoogte van kilometerraai 4.8 van die vaarweg (Maas-Waalkanaal) met het bakboord voorschip van dat motortankschip "Jambo" is gevaren tegen, stuurboord achterschip van voormeld jacht "Alseve" waardoor dat jacht "Alseve" is gekapseisd en vervolgens is overvaren door dat door hem, verdachte bestuurde motortankschip "Jambo" waardoor het aan zijn, verdachtes schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], door die aan- of overvaring (geheel) onder water terecht zijn gekomen en zijn verdronken en ten gevolge van die aan-en/of overvaring zijn gedood. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Door de raadsman is aangevoerd dat in onvoldoende mate kan worden bewezen dat zijn cliënt onoplettend is geweest en dat zijn cliënt derhalve dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt het volgende: Uit het proces-verbaal van politie blijkt dat verdachte gedurende 4 tot 5 minuten zicht moet hebben gehad op het voor hem uit varende jacht Alseve. Verdachte heeft verklaard dat hij het jacht “Alseve” niet heeft gezien. Hieruit maakt de rechtbank op dat verdachte gedurende die 4 tot 5 minuten niet heeft opgelet, terwijl dit van hem als ervaren schipper wel mag worden verwacht. Dit geldt temeer nu verdachte heeft verklaard het Maas-Waal kanaal te kennen, het vaak te bevaren en weet dat ook kleine jachten als de “Alseve”op het Maas-Waal kanaal varen en ter plaatse een bord staat geplaatst door middel waarvan schippers nog eens worden gewaarschuwd voor het feit dat er ook roeiers op het water kunnen zijn. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1: Het aan zijn schuld te wijten zijn dat een vaartuig zinkt terwijl het feit iemands dood tot gevolg heeft, meermalen gepleegd 4b. De strafbaarheid van de feiten De feiten zijn strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: - de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 14 september 2006. De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Doordat verdachte gedurende een aantal minuten niet oplettend is geweest, heeft hij een voor hem uit varend jacht niet opgemerkt. Vervolgens heeft verdachte met zijn motortankschip dit jacht overvaren. Het jacht is gekapseisd en de opvarenden, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zijn verdronken. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij als ervaren schipper niet goed genoeg heeft opgelet. Bij bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank er ook rekening mee dat het verwijt dat verdachte kan worden gemaakt op de ondergrens van de in artikel 169 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde verwijtbaarheid ligt en dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten in aanraking is geweest met justitie. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een werkstraf op zijn plaats is. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57 en 169 van het Wetboek van Strafrecht. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren. Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. Bepaalt voorts dat de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken. Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast. Stelt deze vervangende hechtenis vast op 100 (honderd) dagen. Aldus gewezen door: mr. A.M. van Gorp, rechter, als voorzitter, mr. J.P. Bordes, rechter, mr. B.F.M. Klappe, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 november 2006.