Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ3348

Datum uitspraak2006-11-28
Datum gepubliceerd2006-11-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/780177-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte man heeft geprofiteerd van de valsheid in geschrifte van zijn echtgenote, doordat zij een uitkering kreeg van de sociale dienst terwijl zij verzweeg dat zij met de man samenwoonde. De officier van justitie eiste een werkstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank legt hem een gevangenisstraf op van 8 maanden waarvan 4 voorwaardelijk. Het vonnis in de zaak van de vrouw is na te lezen onder LJN AZ3347.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/780177-05 STRAFVONNIS Uitspraak: 28 november 2006. De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1969, wonende te [adres], terechtstaande terzake dat: hij in of omstreeks het tijdvak van 03 oktober 1997 tot 01 juni 2005, in de gemeente Losser, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk uit de opbrengst van (een) door valsheid in geschrift, in elk geval door misdrijf, verkregen geldsbedrag(en) voordeel heeft getrokken, door (telkens) opzettelijk (een deel van) de geheel of gedeeltelijk met die/dat geldsbedrag(en) betaalde goederen aan te nemen en/of voor eigen gebruik aan te wenden, en/of door (telkens) opzettelijk (mede) gebruik te maken van geheel of gedeeltelijk met die/dat geldsbedrag(en) betaalde goederen en/of diensten en/of voorzieningen, wetende dat die goederen en/of diensten en/of voorzieningen geheel of gedeeltelijk werden betaald van een uitkering krachtens de Algemene bijstandswet en/of de Wet werk en bijstand, althans enige sociale zekerheidswet, welke door (verdachte's echtgenote) [medeverdachte vrouw] -met wie verdachte toen samenwoonde en/althans een huishouding vormde- geheel of gedeeltelijk door valsheid in geschrift, in elk geval door enig misdrijf was verkregen; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gelet op het tegen verdachte verleende verstek; Gehoord de vordering van de officier van justitie; De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in het tijdvak van 03 oktober 1997 tot 01 juni 2005, in de gemeente Losser, meermalen opzettelijk uit de opbrengst van door valsheid in geschrift verkregen geldsbedragen voordeel heeft getrokken, door telkens opzettelijk (een deel van) met die geldsbedragen betaalde goederen aan te nemen en voor eigen gebruik aan te wenden, en door telkens opzettelijk mede gebruik te maken van met die geldsbedragen betaalde goederen en/of diensten en/of voorzieningen, wetende dat die goederen en diensten en voorzieningen geheel of gedeeltelijk werden betaald van een uitkering krachtens de Algemene bijstandswet en/of de Wet werk en bijstand, welke door (verdachte's echtgenote) [medeverdachte vrouw] -met wie verdachte toen samenwoonde en een huishouding vormde- door valsheid in geschrift was verkregen; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: "Opzettelijk uit de opbrengt van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken", meermalen gepleegd strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft gedurende een langere periode welbewust geprofiteerd van de door zijn echtgenote wederrechtelijk verkregen uitkering, tengevolge waarvan de gemeenschap en met name de gemeente Losser, in aanmerkelijke mate financieel zijn benadeeld. Evenals zijn echtgenote geeft ook hij er blijk van het strafwaardig karakter van zijn handelen niet in te zien en het kennelijk niet nodig te vinden zich voor zijn strafbaar handelen te verantwoorden, zulks gelet op het feit dat ook hij zowel aan de oproep van de reclassering als die van justitie geen gehoor heeft gegeven. Op een dergelijke inbreuk van de rechtsorde past naar het oordeel van de rechtbank slechts een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur. Met name gelet op de hoogte van het door zijn echtgenote gefraudeerde bedrag, waarvan hij voordeel heeft getrokken en het standpunt dat verdachte daaromtrent inneemt, zal de rechtbank niet treden in het voorstel van de officier van justitie hem een werkstraf op te leggen. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikel, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van acht maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot vier maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Aldus gewezen door mr. Bloebaum, voorzitter, mrs. Stoové en Oude Aarninkhof, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 november 2006.