Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ3416

Datum uitspraak2006-11-27
Datum gepubliceerd2006-11-30
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers179796 CV EXPL 800-06
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Aanrijding tussen een uit een uitrit achteruitrijdende personenauto en een personenauto die zich op de weg bevindt, beroep op eigen schuld ex art. 6:101 BW.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Gorinchem kenmerk: 179796 CV EXPL 800-06 vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 27 november 2006 in de zaak van: [naam], wonende te [adres], eiseres, gemachtigde: A.E.H. Lafleur, tegen: 1. [naam], wonende te [adres], 2. de naamloze vennootschap N.V. Noordhollandsche van 1816, in de hoedanigheid van WAM-assuradeur van gedaagde sub 1, gevestigd en kantoorhoudende te (1724 NT) Oudkarpsel aan de Dorpstraat 820, gedaagden, gemachtigde: mr. C.F. Verbrugge. Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “[gedaagde 1]” respectievelijk “Noordhollandsche van 1816” en gedaagden gezamenlijk “gedaagden”. Verloop van de procedure De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken: 1. de dagvaarding van 26 april 2006 gericht aan [gedaagde 1]; 2. de dagvaarding van 1 mei 2006 gericht aan Noordhollandsche 1816; 3. de conclusie van antwoord; 4. de conclusie van repliek tevens houdende akte wijziging eis; 5. de conclusie van dupliek; 6. de overgelegde producties. Omschrijving van het geschil Als gesteld door de ene partij en niet, althans in onvoldoende mate, weersproken door de andere partij, wordt van het volgende uitgegaan. Op dinsdag 30 november 2005 heeft te Hardinxveld op de Buitendams rond 16.00 uur een aanrijding plaatsgevonden. Bij deze aanrijding waren betrokken een personenauto van het merk Renault met kenteken [kenteken] bestuurd door [eiseres] en een personenauto van het merk Chrysler met kenteken [kenteken] WAM-verzekerd bij Noordhollandsche 1816 en bestuurd door [gedaagde 1]. De Buitendams is ter hoogte van de plaats waar de aanrijding heeft plaatsgevonden een weg met twee weghelften met ieder één rijstrook. [eiseres] reed over de Buitendams en kwam uit de richting Weideveld en was op zoek naar een parkeerplaats. [eiseres] is, toen zij zag dat een auto aan de andere kant van de weg zou vertrekken, de weg overgestoken en reed derhalve op dat moment tegen de rijrichting in. [gedaagde 1] reed vanuit een uitrit achteruit de Buitendams op. Namens [eiseres] is Noordhollandsche 1816 aansprakelijk gesteld voor de schade van [eiseres]. Noordhollandsche 1816 heeft eind februari 2006 50% van de gestelde schade en de expertisekosten voldaan. Tot zover de vaststaande feiten. [eiseres] vordert na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag ad € 673,25 aan hoofdsom te vermeerderen met een bedrag ad € 324,00 aan buitengerechtelijke kosten en een bedrag ad € 43,00 aan expertisekosten derhalve in totaal € 1.040,25 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2005 tot de dag der algehele voldoening en kosten rechtens. [eiseres] heeft naast de vaststaande feiten de volgende stellingen aan haar vordering ten grondslag gelegd: - [gedaagde 1] is op grond van artikel 54 RVV en artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de schade. [gedaagde 1] heeft geen voorrang verleend bij het wegrijden uit parkeerstand en bij het verlaten van een uitrit; - [eiseres] stond op het moment van de aanrijding stil op de voorrangsweg; - zelfs indien [eiseres] niet stilstond op het moment van de aanrijding had [gedaagde 1] voorrang moeten verlenen, de voorrangsplichtige dient ook rekening te houden met fouten van het verkeer dat voorrang heeft. Gedaagden hebben de vordering betwist en daartoe samengevat het volgende aangevoerd: - [eiseres] stond op het moment van de aanrijding niet stil, maar kwam aanrijden; - [eiseres] kan eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW worden verweten, ten eerste reed [eiseres] zonder noodzaak op de linkerrijstrook, in de tweede plaats voerde [eiseres] een bijzondere manoeuvre uit door de weg over te steken en in de derde plaats was het [eiseres] niet toegestaan haar auto vóór de uitrit tot stilstand te brengen aangezien dit binnen een afstand van 5 meter voor een voetgangersoversteekplaats is; - gelet op de hoogte van de vordering kunnen de gevorderde buitengerechtelijke kosten hooguit € 162,00 bedragen. Beoordeling van het geschil Vaststaat dat [gedaagde 1] een bijzondere manoeuvre in de zin van artikel 54 RVV verrichtte en op grond daarvan diende [gedaagde 1] het overige verkeer voor te laten gaan. [gedaagde 1] heeft echter aangevoerd dat [eiseres] eigen schuld kan worden verweten. Dit verweer slaagt indien komt vast te staan dat [eiseres] op het moment van de aanrijding niet stilstond maar reed. Indien [eiseres] niet stilstond dan reed zij tegen het verkeer in en diende zij extra oplettend te zijn en rekening te houden met verkeer dat uit de uitrit zou komen. Daaraan doet niet af dat [gedaagde 1] rekening moest houden met fouten van andere weggebruikers. Tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] is het aan [eiseres] te bewijzen dat zij stilstond nu zij zich op de rechtsgevolgen daarvan beroept. De schriftelijke verklaring van mevrouw [naam] is daartoe onvoldoende. Indien [eiseres] niet slaagt in het haar opgedragen bewijs zal de eigen schuld van [eiseres] op 25 % worden gesteld. Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke kosten wordt reeds nu het volgende overwogen. Gelet op de spoedige betaling van gedaagden van 50% van de schade en de discussie tussen partijen derhalve betrekking had op de andere 50% van de schade, zullen de buitengerechtelijke kosten worden gematigd tot € 178,50 inclusief BTW. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. Beslissing De kantonrechter: laat [eiseres] toe te bewijzen dat: zij stilstond op het moment dat [gedaagde 1] achteruit de uitrit uitreed; verwijst de zaak naar de openbare terechtzitting van 8 januari 2007 voor de vaststelling van een datum waarop de eventuele getuigen zullen worden gehoord; zal geen nader uitstel toestaan; verzoekt [eiseres] uiterlijk op voormelde zitting schriftelijk opgave te doen van de getuigen die zij wil laten horen, onder vermelding van naam en woonplaats; verzoekt beide partijen hun verhinderdata eveneens uiterlijk op voormelde zitting schriftelijk mede te delen; houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 november 2006, in aanwezigheid van de griffier.