Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ3467

Datum uitspraak2006-11-24
Datum gepubliceerd2006-12-01
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/2118 WSF
Statusgepubliceerd


Indicatie

Termijnoverschrijding indienen bezwaarschrift.


Uitspraak

06/2118 WSF Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 16 februari 2006, 05/1976 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep). Datum uitspraak: 24 november 2006 I. PROCESVERLOOP Appellante heeft hoger beroep ingesteld. De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2006. Appellante is in persoon verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. K.F. Hofstee. II. OVERWEGINGEN Op 5 juni 2004 heeft de IB-Groep aan appellante een zogeheten BE-formulier gezonden met (onder meer) het verzoek om een bewijsstuk van haar sofi-nummer in te sturen. Hierop is door appellante niet gereageerd. Vervolgens heeft de IB-Groep bij besluit van 1 december 2004 over het jaar 2001 een vordering wegens meerinkomen vastgesteld van € 3.459,76, vermeerderd met een OV-boete van € 690,12. Bij brief van 8 juli 2005 heeft appellante hiertegen bezwaar gemaakt. Bij besluit van 28 juli 2005 heeft de IB-Groep het bezwaar wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Het door appellante tegen dit besluit ingestelde beroep is bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de oorzaak van de termijnoverschrijding aan appellante moet worden toegerekend en dat het verzuim derhalve door de IB-Groep terecht niet verschoonbaar is geacht. In hoger beroep heeft appellante haar eerder in bezwaar en beroep naar voren gebrachte grieven herhaald. Zij blijft van mening dat haar niet verweten kan worden dat zij te laat bezwaar heeft gemaakt. De Raad deelt deze mening van appellante niet. De rechtbank heeft de grieven van appellante afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze niet kunnen slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank ten volle en maakt deze tot de zijne. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier, uitgesproken in het openbaar op 24 november 2006. (get.) J. Janssen. (get.) M.C.T.M. Sonderegger. MH