Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ3501

Datum uitspraak2006-12-01
Datum gepubliceerd2006-12-01
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers186906 HA VERZ 06-650
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Uit zowel het advies van ArboNed als de verklaring van de behandelend arts acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat het door de werkgever gestelde en door de werknemer betwiste disfunctioneren verband houdt met de ziekte van werknemer. Nu het verzoek zich richt op vermeend disfunctioneren van de werknemer, houdt het verzoek verband met de ziekte van de werknemer en is er derhalve sprake van een opzegverbod zoals neergelegd in artikel 7:670, eerste lid BW. Het verzoek moet dan ook gelet op het bepaalde in artikel 7:685, lid 1 slot BW worden afgewezen. Dit kan slechts anders zijn als zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen. Hiervan is echter niet gebleken.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Dordrecht kenmerk: 186906 HA VERZ 06-650 beschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 1 december 2006 inzake het verzoek van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Merwestaal Moerdijk B.V., kantoorhoudende te Moerdijk, gemachtigde mr. A.A.F. Talitsch, verzoekende partij, tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam], wonende te [adres], gemachtigde mr. M. Hoogenboom, verwerende partij. Partijen worden hierna aangeduid met Merwestaal en [verwerende partij]. Verloop van de procedure De kantonrechter beslist op de volgende processtukken: 1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 11 oktober 2006; 2. het verweerschrift; 3. de overgelegde producties. De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 17 november 2006. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtig-den. De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling en verzoekende partij tevens schriftelijk nader toegelicht. Omschrijving van het geschil 1. De vaststaande feiten. 1.1. Op 1 oktober 2004 is [verwerende partij], die is geboren op [geboortedatum], bij Merwestaal in dienst getreden als commercieel medewerker binnendienst, zulks tegen een salaris van laatstelijk € 3.292,60 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Met ingang van 1 oktober 2005 is [verwerende partij] voor onbepaalde tijd in dienst bij Merwestaal. 1.2. [verwerende partij] is sinds 29 mei 2006 ziek. In het advies/de rapportage van ArboNed van 31 juli 2006 is het volgende, voorzover thans van belang, opgenomen: (…) Dhr. [verwerende partij] is beperkt ten aanzien van concentratie, geheugen, probleemoplossend vermogen en energie. (…) Op dit moment nog geen mogelijkheden ten aanzien van werk. Arbeidsongeschiktheid deels werkgerelateerd. (…) Momenteel ongeschikt voor eigen en ander werk (…) Verwachting volledig geschikt voor eigen werk binnen drie tot vier maanden vanaf begin behandeling bij psycholoog (…) Belangrijk dat er een gesprek komt op het werk over ervaren hoge werkdruk en teveel werk. (…). 1.3. De behandelend arts van [verwerende partij] heeft over zijn arbeidsongeschiktheid het volgende opgemerkt: (…) Er zijn een aantal belastende factoren in de privésfeer. Een deel heeft te maken met een onverwerkt verleden, wat veel energie, verdriet en begeleiding kost. Een deel is in het heden gelocaliseerd met terechte zorgen omtrent het lichamelijk welzijn van zijn kinderen. Gelukkig staat zijn gezin om hem heen en is de prognose goed. We hebben alleen wel tijd daarvoor nodig. In de werksfeer is door deze omstandigheden de belastbaarheid veel lager geweest dan normaal, zowel in hoeveelheid als intensiteit. Ik wijt de arbeidsproblemen van de kant van betrokkene grotendeels daaraan. (…). 1.4. Bij brief van 1 september 2006 heeft Merwestaal een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan. De gemachtigde van [verwerende partij] heeft dit voorstel bij brief van 19 september 2006 van de hand gewezen. 1.5. [verwerende partij] is thans onder behandeling van een psycholoog en psychiater, waarbij hem bepaalde medicatie is voorgeschreven. 2. Het verzoek 2.1. Merwestaal verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens gewichtige redenen te ontbinden met ingang van 1 november 2006, althans zo spoedig mogelijk nadien, met veroordeling van [verwerende partij] in de proceskosten. 2.2. Merwestaal stelt in dit verband -samengevat- het volgende. Er is sprake van disfunctioneren. [verwerende partij] voert sinds het najaar van 2005 zijn werkzaamheden niet naar behoren uit. Merwestaal heeft [verwerende partij] de kans geboden om zich te verbeteren, ondermeer door hem te ondersteunen met drie medewerkers en aanpassingen door te voeren in de software. Desondanks bleef verbetering in de werkzaamheden uit. Het probleem ligt in de persoon van [verwerende partij], omdat hij moeite heeft met werkzaamheden die niet verlopen via een vast stramien. [verwerende partij] is veelvuldig op aangesproken op zijn fouten. Hiervan zijn geen gespreksverslagen gemaakt, omdat dit niet gebruikelijk is bij Merwestaal. Net na het openen van een kritische mail heeft [verwerende partij] zich ziek gemeld. [verwerende partij] heeft niet eerder aangegeven dat hij kampte met gezondsheidsklachten of moeite had met het werk. Uit het rapport van ArboNed blijkt duidelijk dat het slechte functioneren van [verwerende partij] komt doordat het werk niet bij [verwerende partij] als persoon past. De huidige situatie biedt Merwestaal geen mogelijkheden op de samenwerking met [verwerende partij] in de toekomst voort te zetten. Merwestaal heeft het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking met [verwerende partij] verloren, waardoor de arbeidsverhouding verstoord is geraakt en de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. Het verzoek houdt derhalve geen verband met de ziekte van [verwerende partij]. Nu van de ontstane situatie Merwestaal noch [verwerende partij] een verwijt van kan worden gemaakt, is Merwestaal bereid aan [verwerende partij] een beëindigingvergoeding te betalen van € 10.668,02 (C=1). 3. Het verweer 3.1 [verwerende partij] voert het volgende -samengevat- aan als verweer. [verwerende partij] is zondermeer geschikt voor zijn functie. Er zijn nooit klachten geweest over zijn functioneren, Mogelijk is [verwerende partij] enige maanden voorafgaand aan zijn ziekmelding wat minder aanwezig en communicatief geweest, maar dit is echter te herleiden tot de ziekte van [verwerende partij]. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst houdt nauw verband met de objectief vastgestelde ziekte van [verwerende partij], zodat sprake is van (de reflexwerking van) een opzegverbod. Mede gelet op het feit dat er geen sprake is van verwijtbaar gedrag aan de zijde van [verwerende partij], dient het verzoek te worden afgewezen. Beoordeling van het geschil 4. Voordat het verzoek inhoudelijk kan worden beoordeeld, dient de kantonrechter zich ervan te vergewissen of het onderhavige verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is gebleken. 5. Uit zowel het advies van ArboNed als de verklaring van de behandelend arts acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat het door Merwestaal gestelde en door [verwerende partij] betwiste disfunctioneren verband houdt met de ziekte van [verwerende partij]. Nu het verzoek zich richt op vermeend disfunctioneren van [verwerende partij], houdt het verzoek verband met de ziekte van [verwerende partij] en is er derhalve sprake van een opzegverbod zoals neergelegd in artikel 7:670, eerste lid BW. Het verzoek moet dan ook gelet op het bepaalde in artikel 7:685, lid 1 slot BW worden afgewezen. Dit kan slechts anders zijn als zich andere omstandigheden voordoen die een gewichtige reden voor ontbinding vormen. Voorzover Merwestaal bedoelt te stellen dat dergelijke andere omstandigheden zich voordoen, te weten dat [verwerende partij] zou disfunctioneren, overweegt de kantonrechter het volgende. Merwestaal heeft geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat [verwerende partij], die heeft betwist dat van disfunctioneren sprake zou zijn, door Merwestaal is aangesproken over de wijze waarop hij zijn werkzaamheden uitoefent. Dat [verwerende partij] heeft gedisfunctioneerd is derhalve door Merwestaal onvoldoende onderbouwd en bovendien geeft Merwestaal uitdrukkelijk aan in haar verzoekschrift dat [verwerende partij] van de ontstane situatie geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Nu geen omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zouden moeten leiden, wordt het verzoek afgewezen. 6. Merwestaal wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Beslissing De kantonrechter: wijst het verzoek af; veroordeelt Merwestaal in de proceskosten, in deze procedure aan de zijde van [verwerende partij] gevallen, welke kosten tot op deze beslissing zijn bepaald op € 500,00 voor salaris van de gemachtigde van [verwerende partij]. Deze beslissing is gegeven door mr. B.C. Vink, kanton-rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2006, in aanwezigheid van de griffier.