Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ3585

Datum uitspraak2006-11-23
Datum gepubliceerd2006-12-04
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/3478 AW en 05/5571 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid. Herplaatsingsmogelijkheden? Aanpassingen?


Uitspraak

05/3478 AW en 05/5571 AW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: het dagelijks bestuur van het gewest [regio] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 18 april 2005, 04/646 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: [betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene) en appellant Datum uitspraak: 23 november 2006 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene is een verweerschrift ingediend door mr. J. de Vet, werkzaam bij DAS rechtsbijstand. Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft appellant op 25 juli 2005 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Betrokkene heeft hierop gereageerd. Het onderzoek te zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2006. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M. Burger, werkzaam bij CAPRA, en door R.M.M. Dekker, chef afvalinzameling bij het gewest [regio] (hierna: gewest). Betrokkene is verschenen met bijstand van mr. De Vet, voornoemd. II. OVERWEGINGEN 1. De Raad gaat op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten en omstandigheden. 1.1. Betrokkene was sinds 1991 werkzaam bij het gewest, laatstelijk in de functie van voorman/chauffeur bij de Afvalinzameldienst. Met ingang van 29 januari 2001 is hij uitgevallen wegens rugklachten. Bij besluit van 4 maart 2002 heeft het Uitvoerings-instituut werknemersverzekeringen (UWV) aan betrokkene een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. 1.2. Bij besluit van 9 oktober 2003 is aan betrokkene met ingang van 1 november 2003, met toepassing van artikel 8:5 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten (CAR/UWO), ontslag verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Dit besluit is na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit van 12 februari 2004. 2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het besluit van 12 februari 2004 niet berust op een deugdelijke motivering en heeft dat besluit vernietigd en appellant opgedragen een nieuw besluit te nemen. Daartoe is overwogen dat het standpunt van appellant, dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn bij het Regionaal Afvalscheidingsstation te [plaats] (hierna: afvalscheidingsstation), gebrekkig onderbouwd is. Zo is het onduidelijk, welke concrete aanpassingen vanuit medisch/arbeidskundig oogpunt noodzakelijk zijn om betrokkene een functie bij het afvalscheidingsstation te kunnen laten vervullen. Daardoor is ook niet inzichtelijk, waarom redelijkerwijs niet van appellant kan worden gevergd dat hij deze aanpassingen doet. 3.1. In hoger beroep is uitsluitend de vraag aan de orde of voldaan is aan de voorwaarde die in artikel 8:5, tweede lid, aanhef en onder c, van de CAR/UWO wordt gesteld aan een ontslag als het onderhavige. Volgens die bepaling mag ontslag slechts plaatsvinden, indien het na zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken de ambtenaar binnen de openbare dienst van de gemeente (lees: het gewest) andere arbeid op te dragen, als bedoeld in artikel 7:9. Blijkens vaste jurisprudentie van de Raad (bijv. CRvB 13 september 2001, LJN AD5013, TAR 2001, 157) dient, mede gelet op de diep ingrijpende gevolgen die een ontslag in verband met arbeidsongeschiktheid voor betrokkene meebrengt, bedoelde bepaling door het desbetreffende bestuursorgaan nauwgezet in acht te worden genomen. 3.2. Naar het oordeel van de Raad heeft appellant - mede in aanmerking genomen de beperkte omvang van de openbare dienst van het gewest - voldoende nauwgezet onderzoek verricht naar herplaatsingsmogelijkheden voor betrokkene. De Raad baseert dit oordeel mede op de overzichten van door appellant ondernomen activiteiten, vervat in het reïntegratieverslag en in de bijlage bij de aanvraag van het functieongeschiktheidsadvies. Uit die gedingstukken blijkt dat in de relevante periode binnen de openbare dienst van het gewest zich geen geschikte vacatures hebben voorgedaan. Betrokkene heeft dit - afgezien van zijn hierna onder 3.4. te bespreken mogelijkheid van plaatsing bij het afvalschei-dingsstation - ook niet bestreden. Daarnaast blijkt dat appellant actief getracht heeft de reïntegratiemogelijkheden voor betrokkene te vergroten, door het inschakelen van Heliomare Arbeidsintegratie en door het benaderen van de gewestgemeenten. 3.3. De Raad kan betrokkene niet volgen in zijn stelling, dat appellant zich onvoldoende zou hebben ingespannen om de werkzaamheden die hij van 1 mei tot 1 augustus 2003 op detacheringsbasis verrichtte, als schoonmaker/conciërge bij de Sporthal Veerburg, te doen continueren. Uit de gedingstukken blijkt dat de Stichting Veerburg daarvoor geen reële basis aanwezig achtte. Bovendien betrof het hier werkzaamheden buiten de herplaatsings-mogelijkheden van appellant, aangezien de Stichting Veerburg, zoals ook de rechtbank heeft overwogen, niet behoort tot de openbare dienst van appellant als bedoeld in artikel 8:5, tweede lid, aanhef en onder c, van de CAR/UWO. 3.4. Wat betreft de herplaatsingsmogelijkheden bij het afvalscheidingsstation heeft appellant onder meer aangevoerd, dat de rechtbank voorbijgegaan is aan het feit dat het afvalscheidingsstation een kleinschalig depot is met slechts drie functies, en dat er geen functie beschikbaar was. Zo er al een functie beschikbaar was, dan had die, gelet op de beperkingen bij betrokkene als gevolg van zijn ernstige rugklachten, zodanig aangepast moeten worden dat van een reële functie geen sprake meer geweest zou zijn. De Raad volgt appellant in deze grief. Uit de gedingstukken en hetgeen ter zitting van de Raad is verklaard blijkt, dat het afvalscheidingsstation sinds 2001 een vaste bezetting van twee medewerkers en een meewerkend voorman kende. Daarnaast werd, in het bijzonder op piekdagen en als invaller voor de vaste krachten, gebruik gemaakt van oproepkrachten. De Raad acht dit aanbod van (extra) werk zo beperkt en onregelmatig, dat appellant zich terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat hij daar geen vaste arbeidsplaats van kon maken, waarmee betrokkene op reële wijze zijn restcapaciteit zou kunnen benutten. 3.5. Door haar oordeel te baseren op onvoldoende onderzoek door appellant naar de vraag welke aanpassingen vanuit medisch/arbeidskundig oogpunt nodig waren om betrokkene een functie bij het afvalscheidingsstation te kunnen laten vervullen, is de rechtbank ten onrechte voorbijgegaan aan de daaraan prealabele vraag of er bij het afvalschei-dingsstation een reële arbeidsplaats aanwezig was dan wel zou kunnen worden geschapen, die, na aanpassing aan betrokkenes beperkingen, aan hem kon worden aangeboden. Nu dit, zoals hiervoor overwogen, niet het geval is, kan de aangevallen uitspraak niet in stand blijven. 4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en het door betrokkene bij de rechtbank ingestelde beroep moet ongegrond worden verklaard. Hiermee ontvalt de grondslag aan het ter uitvoering van de aangevallen uitspraak gegeven nadere besluit, zodat ook dit besluit moet worden vernietigd. 5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep van betrokkene ongegrond; Vernietigt het besluit van 25 juli 2005. Deze uitspraak is gedaan door H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en K.J. Kraan en A.A.M. Mollee als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van O.C. Boute als griffier, uitgesproken in het openbaar op 23 november 2006. (get.) H.A.A.G. Vermeulen. (get.) O.C. Boute.