
Jurisprudentie
AZ3613
Datum uitspraak2006-11-23
Datum gepubliceerd2006-12-05
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1602 WUBO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-12-05
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1602 WUBO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing verzoek om herziening. Geen nieuwe feiten of omstandigheden.
Uitspraak
06/1602 WUBO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 17 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker] (hierna: verzoeker)
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 oktober 2005, nr. 04/1897 WUBO, in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 23 november 2006
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft een verzoek om herziening ingediend van de uitspraak van 20 oktober 2005, nr. 04/1897, op zijn beroep tegen het onder dagtekening 29 april 2004, kenmerk JZ/P60/2004, door verweerster te zijnen aanzien genomen besluit ter uitvoering van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met een tweetal andere zaken van verzoeker, plaatsgevonden op 12 oktober 2006. Verzoeker is daar in persoon verschenen. Verweerster heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door mr. C. Vooijs, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:88 van de Awb kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad alleen, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener vóór de uitspraak niet bekend waren of redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
Eiser heeft zijn verzoek om herziening niet gebaseerd op nieuwe feiten of omstandigheden als hiervoor bedoeld doch is van mening dat de door hem in beroep aangevoerde argumenten in de onderhavige uitspraak onvoldoende in aanmerking zijn genomen. Hieruit blijkt dat verzoeker heeft beoogd om een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren.
Dit betekent dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
De Raad acht, ten slotte, geen termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door H.R. Geerling-Brouwer als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en C.G. Kasdorp als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 23 november 2006.
(get.) H.R. Geerling-Brouwer.
(get.) J.P. Schieveen.

