Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ4102

Datum uitspraak2006-12-08
Datum gepubliceerd2006-12-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/606317-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heeft uit de houding van verdachte ter terechtzitting niet de indruk gekregen dat hij voldoende inziet dat alcoholgebruik de rijvaardigheid negatief kan beinvloeden.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1941, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 24 november 2006. De verdachte is verschenen. De officier van justitie mr. M.A.A. van Capelle acht hetgeen onder 1 primair en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 8 weken gevangenisstraf; * 18 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, met aftrek. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 05 november 2005 te Zwiggelte, gemeente Midden-Drenthe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, (de Hoofdstraat), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, rijdende op voornoemde weg, op het moment dat hem een tegenligger naderde, zijn auto naar rechts heeft gestuurd, althans met zijn auto een zwenking naar rechts heeft gemaakt en daarbij is op- of aangereden tegen een aan de rechterzijde van die weg bevindende voetganger, waardoor een ander (te weten die voetganger, genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken been, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat verdachte op of omstreeks 5 november 2005, te Zwiggelte, gemeente Midden Drenthe, als bestuurder van een voertuig (een auto), dit heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1.45 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, in ieder geval hoger bleek te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed; en/of hij op of omstreeks 05 november 2005 te Zwiggelte, gemeente Midden-Drenthe, als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Hoofdstraat, rijdende op voornoemde weg, op het moment dat hem een tegenligger naderde, zijn auto naar rechts heeft gestuurd, althans met zijn auto een zwenking naar rechts heeft gemaakt en daarbij is op- of aangereden tegen een aan de rechterzijde van die weg bevindende voetganger, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; 2. hij op of omstreeks 09 november 2005 te Beilen, in de gemeente Midden-Drenthe, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 560 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 05 november 2005 te Zwiggelte, gemeente Midden-Drenthe, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Hoofdstraat, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend, rijdende op voornoemde weg, op het moment dat hem een tegenligger naderde, zijn auto naar rechts heeft gestuurd en daarbij is aangereden tegen een aan de rechterzijde van die weg bevindende voetganger, waardoor een ander (te weten die voetganger, genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken been werd toegebracht, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; 2. hij op 09 november 2005 te Beilen, in de gemeente Midden-Drenthe, als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 560 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. De verdachte zal van het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl degene die aan dat feit schuldig is verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid van deze wet; strafbaar gesteld bij artikel 175 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994; onder 2: Overtreding van artikel 8, tweede lid aanhef en onder a. van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft uit de houding van verdachte ter terechtzitting niet de indruk gekregen dat hij voldoende inziet dat alcolholgebruik de rijvaardigheid negatief kan beïnvloeden; - de eis van de officier van justitie in samenhang met de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 31 december 2005, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een soortgelijk misdrijf is veroordeeld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. De rechtbank ziet, mede gelet op de inhoud van het omtrent verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport, geen mogelijkheid om verdachte een werkstraf op te leggen in verband met diens fysieke gesteldheid. De rechtbank is van oordeel dat aan de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen moet worden ontzegd omdat de verdachte, als verkeersdeelnemer, een aan zijn schuld te wijten zeer ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt, terwijl het alcoholgehalte van zijn bloed zeer hoog was. Tevens was verdachte kort na dit ongeval, wederom na gebruik van (te veel) alcoholhoudende drank, als bestuurder van een personenauto betrokken bij een aanrijding met een andere auto. Door verdachte is aangevoerd dat een ontzegging van de rijbevoegdheid hem zwaar zal treffen omdat hij minder-valide is en zich zonder motorrijtuig niet of nauwelijks zal kunnen verplaatsen. De rechtbank is echter van oordeel dat het belang van de verdachte niet opweegt tegen het belang van de verkeersveiligheid die door de verdachte, met name bij het eerste feit, in hoge mate in gevaar is gebracht. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de artikelen 164, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken. De rechtbank ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 18 maanden en bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip waarop deze bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van deze bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. M.A.F. Veenstra en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 08 december 2006, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.