Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ4134

Datum uitspraak2006-12-12
Datum gepubliceerd2006-12-12
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers123927/06-1420
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat de vrouw voor korte of langere termijn in een ver buitenland verblijft, onvoldoende reden is om de man te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. Naar de man verklaarde, komt de vrouw nog regelmatig naar Nederland, van 14 tot 25 november 2006 zal zij hier weer zijn. Partijen houden contact met elkaar en kunnen, per email, communiceren. In geval van onverwijlde spoed, zoals een ziekenhuisopname, zal de man in het belang van de minderjarigen kunnen optreden. In andere gevallen staat de feitelijke afstand overleg met de vrouw niet in de weg. De rechtbank wijst erop dat uit het verloop van de onderhavige procedure kan worden afgeleid dat de vrouw bereid is in het belang van de minderjarigen te handelen en met de man afspraken te maken.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector Familie- en Jeugdrecht echtscheiding zaak-/rekestnr.: 123927/06-1420 beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken d.d. 12 december 2006 in de zaak van: [naamvrouw], hierna mede te noemen: de vrouw, procureur mr. L.J. Woltring, -- tegen -- [naam man], wonende te [woonplaats], hierna mede te noemen: de man, procureur mr. H.K. Garvelink, advocaat mr. M.L. Daniëls – Vetter. 1. Verloop van de procedure 1.1 Bij verzoekschrift is een verzoek tot echtscheiding ingediend, alsmede, met betrekking tot de minderjarige kinderen van partijen, verzoeken tot vaststelling van hun hoofdverblijfplaats en een bijdrage in de kosten van hun verzorging en opvoeding. 1.2 De man heeft zich gerefereerd ten aanzien van het verzoek tot echtscheiding. Hij heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw betreffende de minderjarigen en heeft de rechtbank verzocht een co-ouderschapregeling vast te stellen en de bijdrage te bepalen die elk van partijen in de kosten van de minderjarigen zal voldoen. 2.3 De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de zelfstandige verzoeken van de man. 2.4 Hierna is de zitting bepaald; deze heeft 14 november 2006 plaatsgevonden. 2.5 De minderjarige [naam minderjarige] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken in raadkamer. 2. Beoordeling 2.1 De rechtbank komt rechtsmacht toe. 2.2 Het verzoek tot echtscheiding kan als onweersproken worden toegewezen. 2.3 De procureur van de vrouw heeft ter zitting aangegeven dat de vrouw haar verzoeken om vaststelling van de hoofdverblijfplaats van en een bijdrage voor de minderjarigen intrekt, omdat zij van plan is naar Thailand terug te keren. Bij aanvullend verzoek heeft de vrouw verzocht een omgangsregeling vast te stellen. 2.4 Naar aanleiding van de beslissing van de vrouw om naar Thailand terug te keren, heeft de man zijn verzoek gewijzigd en verzocht te worden belast met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. De man heeft aangevoerd dat vereist is dat in noodgevallen, bijvoorbeeld een ziekenhuisopname van de minderjarigen of hemzelf, snelle en praktische beslissingen met betrekking tot de minderjarigen kunnen worden genomen. Door de grote afstand tussen Thailand en Nederland en het tijdverschil tussen beide landen zal hij de vrouw in die situaties niet tijdig kunnen bereiken. Ook de man vraagt vaststelling van een omgangsregeling. 2.5 De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat de vrouw voor korte of langere termijn in een ver buitenland verblijft, onvoldoende reden is om de man te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen. Naar de man verklaarde, komt de vrouw nog regelmatig naar Nederland, van 14 tot 25 november 2006 zal zij hier weer zijn. Partijen houden contact met elkaar en kunnen, per email, communiceren. In geval van onverwijlde spoed, zoals een ziekenhuisopname, zal de man in het belang van de minderjarigen kunnen optreden. In andere gevallen staat de feitelijke afstand overleg met de vrouw niet in de weg. De rechtbank wijst erop dat uit het verloop van de onderhavige procedure kan worden afgeleid dat de vrouw bereid is in het belang van de minderjarigen te handelen en met de man afspraken te maken. 2.6 Partijen hebben verzocht een omgangsregeling vast te stellen conform de afspraken die zij samen hierover hebben gemaakt. De rechtbank acht deze regeling niet strijdig met het belang van de minderjarigen en zal deze in de beschikking opnemen. 3. Beslissing De rechtbank: 3.1 Spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, in 1989 in de gemeente [] met elkaar gehuwd. 3.2 Bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen []: - [naam minderjarige], geboren in 1994 in de gemeente []; - [naam minderjarige 2], geboren in 1995 in de gemeente [], is bij de man. 3.3 Stelt de volgende regeling vast inzake de uitoefening van het omgangsrecht: de vrouw zal de minderjarigen tijdens de korte schoolvakanties (krokus-, mei-, herfst- en kerstvakantie) in Nederland bezoeken. In de zomervakantie zullen de minderjarigen drie weken in Thailand zijn. Partijen zullen elk de helft van de kosten van de vliegtickets van de minderjarigen in deze laatste vakantie betalen. 3.4 Verklaart deze beschikking, met uitzondering van de echtscheiding, uitvoerbaar bij voorraad. 3.5 Wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Udo de Haes en in het openbaar uit-gesproken ter terechtzitting van 12 december 2006, in tegenwoordigheid van mr. J. Kroon als griffier.