Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ4137

Datum uitspraak2006-12-05
Datum gepubliceerd2006-12-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/605907-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ook het feit dat verdachte zich bar weinig lijkt aan te trekken van een ontzegging van zijn rijbevoegdheid - op 23 februari 2006, dus nauwelijks twee maanden na het verkeersongeval, rijdt hij alweer rond in een auto - dient in de duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid tot uitdrukking te komen.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1978, wonende te [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 21 november 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn. De officier van justitie mr. H. Supèr acht hetgeen onder 1. primair, 2. en 3. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: twaalf maanden gevangenisstraf en vijf jaren ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Stieltjeskanaal, zijnde een weg gelegen binnen de als zondanig aangeduide bebouwde kom, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, onder invloed van alcoholhoudende drank en/of met een snelheid van ongeveer 120 kilometer per uur, althans met veel te hoge snelheid gelet op de situatie ter plaatse, in elk geval met een snelheid hoger dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, over voornoemde weg te rijden, en/of daarbij in/nabij een in die weg gelegen bocht naar links, de controle over het voertuig te verliezen en/of in een slip te raken, waardoor een botsing of aanrijding, althans aanglijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en een of meerdere zich in de, gelet op zijn rijrichting, rechterberm bevindende bomen, waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten 'een kneuzing van verbindingsgewrichten tussen bekken en wervelkolom links', of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en/of waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten'kneuzing van de bovenbeenspieren en/of een gedraaide maagband', of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en/of waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten 'een gecompliceerde open breuk van de rechter elleboog', of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl verdachte ten tijde van bovengenoemde aanrijding verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994 tweede lid, immers bleek het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,42 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed te zijn; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), op de weg, Stieltjeskanaal, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 120 kilometer per uur, althans met veel te hoge snelheid gelet op de situatie ter plaatse, in elk geval met een snelheid hoger dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur, en/of heeft daarbij, in een in die weg gelegen bocht naar links, de controle over het voertuig verloren en/of is (vervolgens)in een slip geraakt, waardoor een botsing of aanrijding, althans aanglijding is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en een of meerdere zich in de, gelet op zijn rijrichting, rechterberm bevindende bomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; 2. hij op of omstreeks 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,42 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn; 3. hij op of omstreeks 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, Stieltjeskanaal, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank verklaart wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, als verkeers-deelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Stieltjeskanaal, zijnde een weg gelegen binnen de als zondanig aangeduide bebouwde kom, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig onder invloed van alcoholhoudende drank en met veel te hoge snelheid gelet op de situatie ter plaatse, over voornoemde weg te rijden, en daarbij in een in die weg gelegen bocht naar links de controle over het voertuig te verliezen en in een slip te raken, waardoor een botsing is ontstaan tussen het door hem, verdachte, bestuurde voertuig en zich in de, gelet op zijn rijrichting, rechterberm bevindende bomen, waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, te weten 'een gecompliceerde open breuk van de rechter elleboog', werd toegebracht, terwijl verdachte ten tijde van bovengenoemde aanrijding verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8 Wegenverkeerswet 1994 tweede lid, immers bleek het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,42 milligram alcohol per milliliter bloed te zijn; 2. hij op 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,42 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn; 3. hij op 11 december 2005 te Nieuw-Amsterdam, gemeente Emmen, terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, Stieltjeskanaal, een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1. primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1.: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, strafbaar gesteld bij artikel 175 van de Wegenverkeerswet 1994; onder 2.: overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, onder 3.: overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, telkens strafbaar gesteld bij artikel 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Naar het oordeel van de rechtbank levert het onder 1. bewezenverklaarde feit door de omstandigheden waaronder het is gepleegd tevens een ander strafbaar feit op, namelijk overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank zal daarmee bij het bepalen van de straf op de voet van artikel 55 Sr rekening houden. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 25 juli 2006 , waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven als de onderhavige is veroordeeld. Verdachte heeft op 11 december 2005 als bestuurder van een motorrijtuig en onder invloed van alcoholhoudende drank een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Een van de inzittenden raakte hierbij ernstig gewond. Bovendien reed verdachte tijdens een ontzegging van zijn rijbevoegdheid. Het was hem bekend dat hij niet mocht rijden. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden op 11 december 2005 onder invloed van drank toch achter het stuur te stappen met het ernstige verkeersongeval als gevolg. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan en is op grond van de ernst van het bewezenverklaarde, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur geboden is. MOTIVERING ONTZEGGING VAN DE RIJBEVOEGDHEID De rechtbank is daarnaast van oordeel dat aan de verdachte de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor lange tijd moet worden ontzegd. Niet alleen de ernst en de gevolgen van het verkeersongeval rechtvaardigen een lange ontzegging van de rijbevoegdheid. Ook het feit dat verdachte zich bar weinig lijkt aan te trekken van een ontzegging van zijn rijbevoegdheid - op 23 februari 2006, dus nauwelijks twee maanden na het verkeersongeval, rijdt hij alweer rond in een auto - dient in de duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid tot uitdrukking te komen. Verdachte is daarvoor overigens veroordeeld op 3 mei 2006. De rechtbank zal daarmee op de voet van artikel 63 Sr rekening houden. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 55, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1. primair, 2. en 3. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1. primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van tien maanden. De rechtbank ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van drie jaren. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, en mr. H. de Wit en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 5 december 2006, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.