Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ4177

Datum uitspraak2006-12-04
Datum gepubliceerd2006-12-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/715077-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Opheffen voorlopige hechtenis nà sluiting onderzoek en vóór einduitspraak. Ex art. 69 Sv.


Uitspraak

RECHTBANK TE UTRECHT - opheffing voorlopige hechtenis Parketnummer: 16/715077-05 De rechtbank te Utrecht, meervoudige raadkamer; gelet op het bevel tot gevangenhouding van 15 juni 2006; gelet op de behandeling van de zaak ter terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in bovengenoemde rechtbank op 4 december 2006, in de zaak tegen: [Verdachte], geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboortedatum], thans verblijvende in de Pen. Inrichting Utrecht te Nieuwegein, gehoord de officier van justitie; OVERWEEGT ambtshalve als volgt: Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, maar voor de einduitspraak, is gebleken dat weliswaar de ernstige bezwaren en grond(en) die hebben geleid tot het tegen de verdachte verleende bevel bewaring thans nog aanwezig zijn, maar dat naar het oordeel van de rechtbank thans ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte dat hij bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de op te leggen straf of maatregel (art. 67a lid 3 Sv), zodat de voorlopige hechtenis van verdachte dient te worden opgeheven. Gezien artikel 69 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering BESCHIKKENDE: Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte en beveelt diens onmiddellijke invrijheidstelling. Aldus gedaan te Utrecht op 4 december 2006 door mrs. E.F. Bueno, A.C. van den Boogaard en A.J. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Nieboer als griffier.