Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5085

Datum uitspraak2006-03-28
Datum gepubliceerd2006-12-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0401649
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 7:307 BW biedt de vertrekkende huurder de mogelijkheid om een machtiging te verkrijgen om een derde, die zijn onderneming wenst voort te zetten, in zijn plaats als huurder te stellen. De rechter dient daarover te beslissen met inachtneming van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan hij de vordering slechts toewijzen als de vertrekkende huurder een zwaarwichtig belang bij indeplaatsstelling heeft en moet hij de gevorderde machtiging steeds afwijzen als de voorgestelde huurder niet voldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming van de overeenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering.


Uitspraak

typ. NJ rolnr. C0401649/HE ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH, zevende kamer, van 28 maart 2006, gewezen in de zaak van: MR. FREDERIK VAN AMSTEL Q.Q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [persoon 1]. h.o.d.n. [BEDRIJF], wonende, althans zaakdoende te [plaats], [gemeente], appellant bij exploot van dagvaarding van 24 november 2004, procureur: mr. F. van Amstel, tegen: [GEÏNTIMEERDE], wonende te [plaats], geïntimeerde bij gemeld exploot, procureur: mr. R.F.W. van Seumeren, op het hoger beroep van het door de rechtbank te 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie 's-Hertogenbosch gewezen vonnis van 26 augustus 2004 tussen appellant - verder te noemen Van Amstel - als eiser in conventie tevens verweerder in reconventie, en geïntimeerde - verder te noemen [geïntimeerde]- als gedaagde in conventie tevens eiser in reconventie. 1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 343973, rolnr. 3336/04) Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis. 2. Het geding in hoger beroep 2.1. Bij memorie van grieven heeft Van Amstel drie grieven aangevoerd, producties overgelegd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewijzing van de in eerste aanleg gevraagde machtiging, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten in beide instanties. 2.2. Van Amstel heeft ter griffie van het hof een set foto's gedeponeerd. 2.3. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde], onder overlegging van producties, de grieven bestreden met conclusie dat het dit hof behage het vonnis waarvan beroep te bekrachtigen, desnodig onder aanvulling c.q. verbetering van gronden en met veroordeling van Van Amstel in de kosten in beide instanties. 2.4. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd. 3. De gronden van het hoger beroep Voor de gronden van het hoger beroep verwijst het hof naar de memorie van grieven. 4. De beoordeling 4.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende. 4.1.1. De heer [persoon 1], handelend onder de naam [bedrijf], heeft van zijn vader, [geïntimeerde] - geïntimeerde in dit geding - in huur (gehad) enkele percelen grond met opstallen. 4.1.2. Bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 23 juli 2003 is de heer [persoon 1] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van Van Amstel tot curator. 4.1.3. Na onherroepelijk worden van het vonnis tot faillietverklaring heeft de raadsman van [geïntimeerde] de huurovereenkomst bij aangetekend schrijven, gericht aan de curator, opgezegd tegen [datum 1], zulks op grond van het bepaalde in artikel 39 van de Faillissementswet. 4.1.4. Bij schrijven van [datum 2], overgelegd als productie 7 bij memorie van grieven, heeft Van Amstel aan de raadsman van [geïntimeerde] gemeld dat er een kandidaat was voor overname/samenwerking en dat wellicht om in de plaatsstelling van de huurder verzocht zou gaan worden. Van Amstel sondeerde in dezelfde brief hoe [geïntimeerde] daar tegenover zou staan. 4.1.5. Vervolgens heeft Van Amstel zich op 14 april 2004 tot de kantonrechter te 's-Hertogenbosch gewend met een vordering strekkende tot verkrijging van een machtiging om de zoon van [persoon 1], [persoon 2], in diens plaats te stellen als huurder van de bedrijfsruimte die [persoon 1] die van [geïntimeerde] huurde. 4.1.6. Bij vonnis van 26 augustus 2004 (het vonnis waarvan beroep) heeft de kantonrechter deze vordering afgewezen. 4.1.7. Van Amstel kan zich met dit vonnis niet verenigen en is daarvan in hoger beroep gekomen. 4.2. Van Amstel heeft tegen het bestreden vonnis drie grieven aangevoerd, alle met de strekking dat de kantonrechter de gevorderde indeplaatsstelling ten onrechte heeft afgewezen; de grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. 4.3. Het hof overweegt omtrent de grieven het volgende. Artikel 7:307 BW biedt de vertrekkende huurder de mogelijkheid om een machtiging te verkrijgen om een derde, die zijn onderneming wenst voort te zetten, in zijn plaats als huurder te stellen. De rechter dient daarover te beslissen met inachtneming van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan hij de vordering slechts toewijzen als de vertrekkende huurder een zwaarwichtig belang bij indeplaatsstelling heeft en moet hij de gevorderde machtiging steeds afwijzen als de voorgestelde huurder niet voldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming van de overeenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering. 4.4. Het hof acht door Van Amstel voldoende aannemelijk gemaakt dat [persoon 1] bij de indeplaatsstelling een zwaarwegend belang heeft. Deze indeplaatsstelling biedt hem immers de mogelijkheid om de bedrijfsoverdracht (voor een bedrag van E. 5.000,-) te effectueren. Bovendien bieden de bedrijfsoverdracht en de indeplaatsstelling hem de mogelijkheid om zelf in het [bedrijf] actief te blijven. 4.5. Het hof is echter ook van oordeel dat de voorgestelde huurder [persoon 2] onvoldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming van de huurovereenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering. [persoon 2] was ten tijde van de vordering indeplaatsstelling 19 jaar oud, hij volgt een deeltijdstudie CAD-tekenaar en hij heeft slechts een beperkte ervaring in het [bedrijf]. Hij zal voor wat betreft de bedrijfsvoering geheel of grotendeels afhankelijk zijn van zijn vader, die immers (anders dan [persoon 2]) over de benodigde diploma's en over ervaring in het [bedrijf] beschikt. [persoon 1] is echter niet in staat gebleken tot een winstgevende exploitatie van het bedrijf te komen. De oorzaken hiervoor zullen velerlei zijn geweest en mogelijk voor een deel buiten de macht van [persoon 1] hebben gelegen, maar op geen enkele wijze is onderbouwd dat lonende exploitatie wél mogelijk zal zijn als het bedrijf op naam van [persoon 2] wordt gesteld. In dit verband acht het hof mede van belang dat in het ondernemingsplan geen enkele financiële onderbouwing wordt gegeven waaruit de mogelijkheid van een lonende exploitatie kan worden afgeleid. Verder acht het hof in dit verband nog van belang dat - zoals de kantonrechter heeft overwogen - in de rede ligt dat bij indeplaatsstelling een toekomstige huurverhoging (de huidige huur bedraagt slechts f. 100,- per maand) in de rede ligt. 4.6. Van Amstel heeft weliswaar bewijs van zijn stellingen aangeboden, maar het hof acht dat bewijsaanbod te vaag: er worden geen feiten en omstandigheden te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot een andere conclusie dan hiervoor vermeld zouden kunnen leiden. 4.7. Op grond van het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat de grieven falen en het vonnis waarvan beroep voorzover gewezen in conventie moet worden bekrachtigd. Aan het verweer van [geïntimeerde] dat de indeplaatsstelling eerst na de beëindiging van de huurovereenkomst ex artikel 39 van de Faillissementswet is gevraagd komt het hof niet meer toe. Van Amstel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. 4.8. Het hof zal de zaak terugverwijzen naar de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie 's-Hertogenbosch voor de verdere afdoening van de procedure in reconventie. 5. De uitspraak Het hof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, gewezen in conventie; veroordeelt Van Amstel in de kosten in beide instanties, in dit appel geraamd op E. 244,- voor vast recht en E. 894,- voor salaris procureur; verklaart vorenstaande proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad; verwijst de zaak naar de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie 's-Hertogenbosch voor de verdere afdoening van de procedure in reconventie. Dit arrest is gewezen door mrs. Van Etten, Adriaansens en Halk en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 28 maart 2006.