
Jurisprudentie
AZ5233
Datum uitspraak2006-12-22
Datum gepubliceerd2006-12-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5236 WSF
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-12-27
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5236 WSF
Statusgepubliceerd
Indicatie
Overschrijding bezwaartermijn. Is termijnoverschrijding verschoonbaar?
Uitspraak
05/5236 WSF
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2005, 04/1101
(hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep).
Datum uitspraak: 22 december 2006
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld en de IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2006. Appellant is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn tante M.Ph.H. van Hoeve. Voor de IB-Groep is verschenen mr. G.J.M. Naber.
II. OVERWEGINGEN
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank ongegrond verklaard appellants beroep tegen het besluit van 23 april 2004 waarbij de IB-Groep wegens onverschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard het door appellant bij brief van
21 maart 2004 gemaakte bezwaar tegen het besluit van 12 december 2003,
kenmerk 2003/9. Bij dat laatste besluit heeft de IB-Groep de aan appellant toegekende studiefinanciering per 1 september 2003 omgezet in een beurs naar de norm voor een thuiswonende studerende, omdat na een waarschuwende kennisgeving bij brief van
15 oktober 2003 niet binnen 4 weken was gecorrigeerd het bij controle gebleken verschil tussen het door appellant aan de IB-Groep opgegeven woonadres en het in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) geregistreerde adres van appellant.
In hoger beroep heeft appellant ten aanzien van de overschrijding van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift aangevoerd dat hij in de desbetreffende periode leed aan klachten van depressieve aard in verband waarmee hij ook enige tijd onder behandeling van een psychologe is geweest en niet goed heeft overzien welke de gevolgen zouden zijn van het niet binnen een bepaalde termijn reageren op het primaire besluit. Daarbij komt, aldus voorts appellant, dat hij ondanks herhaald aandringen niet binnen de bezwaartermijn de beschikking had over de huurovereenkomst met nota bene de vader van zijn huisgenoot en bijgevolg zijn adres in de GBA niet kon doen aanpassen aan zijn inmiddels (volgens de IB-Groep per 31 oktober 2003, maar volgens appellant per
1 oktober 2003) gewijzigde feitelijke woonadres.
De Raad overweegt als volgt.
Aangezien evident is dat de bezwaartermijn (fors) is overschreden, is het geschil toegespitst op de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar was.
Appellant heeft ter ondersteuning van zijn standpunt ter zitting van de rechtbank een op 21 april 2005 gedateerde verklaring van de psychologe die hem toentertijd heeft behandeld, overgelegd. Die verklaring houdt in dat appellant bij haar in behandeling is geweest van 5 februari 2004 tot en met 29 april 2004, welke behandeling, zo heeft appellant ter zitting van de rechtbank verklaard, na een oriënterend gesprek eenmaal per twee weken heeft plaatsgevonden. Bij zijn bezwaarschrift heeft appellant overgelegd een op de door hem in oktober 2003 betrokken woonruimte betrekking hebbende huurovereenkomst per 1 oktober 2003, welke ook is gedateerd op 1 oktober 2003, alsook een bericht van de GBA van 2 maart 2004 waarbij de inschrijving van appellant op datzelfde adres wordt bevestigd. Met betrekking tot die huurovereenkomst heeft appellant in zijn bezwaarschrift aangevoerd dat hij dat huurcontract te laat in handen heeft gekregen.
Uit de verklaring van de psychologe is niet af te leiden dat de met name psychische gezondheidssituatie waarin appellant tijdens de bezwaartermijn verkeerde dermate slecht was dat hij toen niet in staat was te achten om een - desnoods uit één regel (ik maak bezwaar op nader aan te voeren gronden) bestaand - bezwaarschrift in te dienen dan wel te regelen dat een ander dat voor hem zou doen. Op de enkele verklaring van appellant over zijn gezondheidstoestand in die periode kan niet worden afgegaan. Het standpunt van appellant wordt evenmin ondersteund door het overgelegde, mede door hem ondertekende huurcontract, aangezien dat is gedateerd op 1 oktober 2003, terwijl uit niets kan blijken dat het op een later tijdstip is geantedateerd en dat appellant dat contract eerst in handen heeft gekregen op een zodanig tijdstip dat de GBA-registratie van die adreswijzing niet eerder dan op 2 maart 2004 heeft kunnen plaatsvinden, althans, eerst nadat de bezwaartermijn (ruimschoots) was verstreken. Maar ook al zou zijn komen vast te staan dat appellant niet eerder dan eind februari 2005 of begin maart 2005 de beschikking over het huurcontract (als bewijs van zijn stelling dat hij niet eerder zijn GBA-adres in overeenstemming met zijn in oktober 2003 aan de IB-Groep opgegeven woonadres had kunnen brengen) had gekregen, dan nog valt niet in te zien dat daarin een aanvaardbare reden zou kunnen zijn gelegen voor het niet binnen de bezwaartermijn hebben ingediend van een bezwaarschrift.
Gelet op het vorenstaande deelt de Raad het oordeel van de rechtbank alsook de overwegingen die haar tot dat oordeel hebben geleid.
Het hoger beroep van appellant faalt. Voor vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.W. Ris-van Huussen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 december 2006.
(get.) G.J.H. Doornewaard.
(get.) A.C.W. Ris-van Huussen.
SSw

