Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5573

Datum uitspraak2006-12-21
Datum gepubliceerd2007-01-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830224-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank acht niet bewezen dat het slachtoffer door verdachte is gestoken. De eigenaar van Turkish Delight geeft namelijk aan dat hij het slachtoffer zou hebben verbonden tussen 00.00 uur en 01.00 uur, terwijl de confrontatie tussen verdachte en het slachtoffer volgens de meeste getuigen pas daarna heeft plaatsgevonden. Dit komt de rechtbank aannemelijk voor. Het slachtoffer moet bij die confrontatie dus al gewond zijn geweest.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1986, wonende [adres verdachte], thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 19 december 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J.J. Bosma, advocaat te Spier. De officier van justitie Mr. A.M. de Vries acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 24 maanden gevangenisstraf, met aftrek, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, hetgeen mede een behandeling bij de AFPN en een Cova-training kan inhouden; * teruggave van een jas aan verdachte. * tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 september 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een stekende beweging naar het hoofd, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 september 2006 te Hoogeveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met dat opzet met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp een stekende beweging naar het hoofd, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 8 tot en met 9 september 2006 te Hoogeveen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp heeft gestoken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen, dat [naam slachtoffer] door verdachte is gestoken. De eigenaar van [naam onderneming] geeft namelijk aan dat hij [naam slachtoffer] zou hebben verbonden tussen 00.00 en 01.00 uur, terwijl de confrontatie tussen verdachte en [naam slachtoffer] volgens de meeste getuigen pas daarna heeft plaatsgevonden. Dit komt de rechtbank aannemelijk voor. [naam slachtoffer] moet bij die confrontatie dus al gewond zijn geweest. VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19/830096-06: De rechtbank zal de vordering na voorwaardelijk veroordeling afwijzen, nu zij het strafbare feit waarop de vordering is gebaseerd niet bewezen acht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden 21 december 2006. De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: een jas. De rechtbank gelast de teruggave aan aangever [naam aangever] van het navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp: een trui. De rechtbank wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/830096-06 af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken -bij vervroeging- ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 december 2006, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.