Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5587

Datum uitspraak2006-12-29
Datum gepubliceerd2007-01-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830218-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heeft de orientatiepunten voor de straftoemeting bij het min of meer bedrijfsmatig en met een zekere professionaliteit kweken van hennepplanten in ruimtes zoals een loods of andere soortgelijke ruimtes met als kennelijk doel de verkoop van de geoogste planten in aanmerking genomen. Deze luiden bij een kwekerij van 500 tot 1000 planten alleen al twaalf weken gevangenisstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1948, wonende te [adres verdachte], thans gedetineerd in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 december 2006. De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden. De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen onder 1. tot en met 4. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: gevangenisstraf voor de tijd van acht jaren, onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vuurwapens en munitie, verbeurdverklaring van de Opel Corsa en de motorfiets en teruggave van de overige in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij in of omstreeks de periode 01 augustus 2005 tot en met 5 september 2006 te Erica, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en/of [naam medeverdachte] en/of [naam betrokkene] en/of [naam betrokkene] en/of [naam betrokkene] en/of [naam betrokkene] en/of [naam betrokkene] en/of een of meer anderen en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - het op beroeps- en/of bedrijfsmatige wijze van telen en/of bereiden en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren van een grote hoeveelheid hennep, althans middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet bedoelde lijsten I en/of II, - het voorhanden hebben van wapens en/of munitie als bedoeld in de in artikel 2 van de Wet wapens en munitie opgenomen categoriën II en/of III; 2. hij in of omstreeks 1 augustus 2005 tot en met 5 september 2006 te Erica, gemeente Emmen, een wapen van categorie II, te weten een pistoolmitrailleur (model VZ/ CZ62 Skorpion), en/of munitie van categorie III, te weten meerdere (17) patronen met een kaliber van 7,65 mm, voorhanden heeft gehad; 3. hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 01 augustus 2005 tot en met 5 september 2006 te Erica, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of een bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres pand]) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal tenminste) ongeveer 27.360 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet; 4. hij op of omstreeks 1 augustus 2004 tot en met 5 september 2006, te Erica, gemeente Emmen,, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een motorfiets (type Softail, kenteken MP-RR-30) en/of een personenauto (Opel Corsa 95-JK-GZ), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten een motorfiets (type Softail, kenteken MP-RR-30) en/of een personenauto (Opel Corsa 95-JK-GZ), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 4. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet wettig bewezen dat verdachte wist dat de motorfiets (type Softtail, kenteken MP-RR-30) en de personenauto (merk Opel, type Corsa, kenteken 95-JK-GZ) onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. BIJZONDERE BEWIJSOVERWEGINGEN Op 5 september 2006 wordt, na een anonieme tip dat op 17 augustus 2006 een penetrante hennepgeur is waargenomen in de oude, bijna vervallen tuinbouwkassen om en nabij het pand [adres pand] te Erica, een onderzoek ingesteld. In een ruimte van 64 meter breed en 70 meter lang wordt een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Enkele hennepplanten worden voor bemonstering meegenomen en onderzocht door een rechercheur verdovende middelen. Uit een door [naam verbalisant], brigadier van politie Drenthe, opgemaakt ambtsedig proces-verbaal van 6 september 2006 (dossierpagina 533 en 534) blijkt dat deze aangetroffen hennepplanten gestekte vrouwelijke hennepplanten betreffen. Ze zijn voorzien van bloemtoppen die geheel volgroeid zijn. De bloemtoppen van de planten worden door de verbalisant bemonsterd en getest middels testbuisje 8 van de Narcotest. De vermenging van het plantmateriaal met de vloeistof in het testbuisje geeft een paars-blauwe verkleuring aan, hetgeen duidt op THC. Nog twee geselecteerde gestekte hennepplanten uit de kas worden bemonsterd en getest middels testbuisje 8 van de Narcotest. Ook dit betreffen vrouwelijke hennepplanten voorzien van bloemtoppen die geheel volgroeid zijn. De vermenging van het plantmateriaal met de vloeistof in het testbuisje geeft een paars-blauwe verkleuring aan, hetgeen duidt op THC. THC is de werkzame stof in marihuana en hash. Hennep is een verboden middel genoemd in lijst II van de Opiumwet. De rechtbank heeft voorts het bewijs dat de in de kasruimte aangetroffen planten hennep bevatten, naast de Narcotest nr. 8 mede gebaseerd op andere - hierna te vermelden - bewijsmiddelen. Op 5 september 2006 wordt, na een anonieme tip dat op 17 augustus 2006 een penetrante hennepgeur is waargenomen in de oude, bijna vervallen tuinbouwkassen om en nabij het pand [adres pand] te Erica, een onderzoek ingesteld. In een ruimte van 64 meter breed en 70 meter lang treft de politie een in werking zijnde hennepkwekerij aan. Op dossierpagina 519 wordt de zogenaamde "korte dagbehandeling" beschreven. Hennep is in principe een korte-dag-plant. Dat wil zeggen dat de plant in de natuur zal gaan bloeien als de dagen korter worden en de nachten langer, dus na de langste dag. Door de dagen door middel van de verlichting korter te maken (12 uur licht/12 uur duisternis) wordt de groei van de plant beïnvloed. Wanneer de verlichting bij een willekeurige hennepplant wordt teruggebracht tot 12 uur zal de plant op die bepaalde hoogte van groei tot bloei komen. Op dossierpagina 517 wordt, als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisante vermeld dat op de hoek van de Slingerweg met de Tuindershof een sterke hennepgeur wordt waargenomen. In de kassen wordt door middel van een tijdsysteem zwart plastic over de plantjes getrokken om te zorgen voor genoeg afwisseling tussen licht en duisternis. Voorts heeft de rechtbank grote waarde gehecht aan de diverse verklaringen van verdachten en getuigen. Zo verklaart [naam getuige] (dossierpagina 739 en volgende) dat zij stekjes in de grond moest zetten. Verderop zag in de kas zag zij een strook die was afgeschermd met zwart plastic. [naam getuige] was daar aan het werk. Zij liep naar hem toe. Ze heeft het zwarte plastic aan de kant geschoven en zag toen hennepplanten staan. Ze kon het ook duidelijk ruiken. Ze had toen door dat ze hennepplantjes aan het planten was. Ze vond het niks en heeft dat ook gezegd. Ze heeft toen 500 euro gekregen. Men zei dat zij haar mond moest houden. [naam verdachte] zei dit tegen haar en [naam getuige] beaamde dit. Verdachte verklaart (dossierpagina 91 en volgende): er is vandaag een inval gedaan in Erica. Ik bewaakte daar de boel. Ik moest regelmatig aanwezig zijn bij een weedkwekerij. Ik had een vuurwapen bij me. Een soort machinepistool. Ik zou 20- tot 25duizend euro krijgen voor mijn werkzaamheden. Het lag er ook aan wat het op zou brengen. [naam medeverdachte] vertelde hem dat de opbrengst kon variëren van 5 tot 15 gram per plant. Op dossierpagina 110 en volgende verklaart hij: ik heb eens aan [naam medeverdachte] verteld dat ik altijd op een Harley heb gereden. [naam medeverdachte] heeft toen een motor voor mij geregeld. [naam medeverdachte] heeft deze toen op mijn naam gezet en ik zou hem krijgen als alles goed zou gaan met de kwekerij. De motor kostte 17000 euro of zoiets. Ik heb de motor betaald met geld van [naam medeverdachte]. De auto die jullie in beslag hebben genomen is ook van [naam medeverdachte]. De auto staat op mijn naam. [naam getuige] verklaart (dossierpagina 124 en volgende): [naam verdachte] heeft mij gevraagd of ik voor hem wilde komen werken. Ik kon geld verdienen als ik verder mijn mond kon houden. Op dossierpagina 135 en volgende verklaart hij: toen ik in Erica kwam zag ik dat het om een hennepkwekerij ging. Ik dacht mond houden en werken. [naam getuige] verklaart (dossierpagina 192 en volgende): via [naam medeverdachte] ben ik in Erica terecht gekomen. Toen ik daar voor het eerst kwam was [naam verdachte] er ook. [naam verdachte] kreeg de kwekerij op naam. [naam verdachte] zou alles op zich nemen als er iets mis ging en een paar maanden gaan zitten. Hij deed de bewaking. Acht weken geleden gingen de hennepplanten in de kas. Er zijn zeker 20.000 stekken geplant. De dochter van [naam medeverdachte] plantte hennepplantjes. [naam andere medeverdachte] verklaart (dossierpagina 456 en volgende): ik ben vorig jaar, halverwege 2005, door [naam getuige] gevraagd om wat klusjes te doen in Erica. Ik had toen direct door dat dit om een hennepplantage ging. Op grond van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de in de kassen aan de [adres pand] te Erica aangetroffen planten hennepplanten waren. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode 01 augustus 2005 tot en met 5 september 2006 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen verdachte en [naam medeverdachte] en [naam betrokkene] en [naam betrokkene] en [naam betrokkene] en [naam betrokkene] en [naam betrokkene] en anderen en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - het op beroeps- en bedrijfsmatige wijze van telen en bereiden en verwerken en verkopen en afleveren van een grote hoeveelheid hennep, als bedoeld in de bij de Opiumwet bedoelde lijst II; - het voorhanden hebben van wapens en munitie als bedoeld in de in artikel 2 van de Wet wapens en munitie opgenomen categoriën II en III; 2. hij in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 5 september 2006 te Erica, gemeente Emmen, een wapen van categorie II, te weten een pistoolmitrailleur (model VZ/ CZ62 Skorpion), en munitie van categorie III, te weten 17 patronen met een kaliber van 7,65 mm, voorhanden heeft gehad; 3. hij op tijdstippen in de periode 01 januari 2006 tot en met 5 september 2006 te Erica, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen in de uitoefening van een beroep of een bedrijf, telkens opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt in een pand aan [adres pand] in totaal tenminste 27.360 hennepplanten en delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1., 2. en 3. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1.: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, strafbaar gesteld bij artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2.: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie; onder 3.: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet, meermalen gepleegd. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting (feit 3); - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 7 september 2006, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder is veroordeeld, ook tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf, onder meer terzake opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 van de Opiumwet. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat de hennepkwekerij van een grote professionaliteit getuigde en van een uitzonderlijk grote omvang was. Het betrof immers een kwekerij met in totaal 24.960 planten. De rechtbank heeft de oriëntatiepunten voor de straftoemeting bij het min of meer bedrijfsmatig en met een zekere professionaliteit kweken van hennepplanten in ruimtes zoals een loods of andere soortgelijke ruimtes met als kennelijk doel de verkoop van de geoogste planten in aanmerking genomen. Deze luiden bij een kwekerij van 500 tot 1000 planten alleen al twaalf weken gevangenisstraf. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat er diverse oogsten zijn geweest en dat de winsten, gezien de hoeveelheid planten die werd geoogst, zeer lucratief zijn geweest. Ook heeft de rechtbank overwogen dat hennep een schadelijke stof is en dat door de activiteiten die verdachte en zijn mededaders hebben ontplooid de gezondheid van personen in gevaar kon worden gebracht. Tenslotte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die onder meer tot oogmerk had op bedrijfsmatige wijze grote hoeveelheden hennep te telen, te verwerken en te verkopen. De rechtbank rekent het de verdachte daarbij zwaar aan dat hij een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Het bovenstaande heeft de rechtbank gebracht tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van de hierna te melden duur. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL ONTTREKKING AAN HET VERKEER De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor de maatregel van onttrekking aan het verkeer aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 2. bewezen geachte feit is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerd bezit daarvan is strijd is met de wet. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 36b, 36c, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 4. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 2. en 3. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen: een pistoolmitrailleur, kleur zwart, model VZ/ CZ62 Skorpion) en 17 patronen, kaliber 7,65 mm. De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende van de navolgende in beslag genomen voorwerpen: een motorfiets (type Softtail, kenteken MP-RR-30) en een personenauto (merk Opel, type Corsa, kenteken 95-JK-GZ). De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van de overige in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter, en mr. J.M.M. van Woensel en mr. G. Kaaij, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 december 2006, zijnde mr. Kaaij buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.