Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5798

Datum uitspraak2007-01-04
Datum gepubliceerd2007-01-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR06/1419
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek tot doorlopend verlof om conservatoir beslag te leggen. Directeur gemeentebelastingen mist rechtspersoonlijkheid en daarmee procesbevoegdheid. Ten overvloede overweegt het hof dat een verzoek tot verlof voor het leggen van conservatoir beslag niet kan worden toegewezen indien van een vordering ter verzekering waarvan het beslag dient, (nog) geen sprake is.


Uitspraak

Uitspraak: 4 januari 2007 Rekestnummer: R06/1419 Zaak-/rekestnummer rechtbank: 263225/06-1439vr HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft de volgende beschikking gegeven in de zaak van DE DIRECTEUR VAN DE GEMEENTEBELASTINGEN ROTTERDAM, gevestigd te Rotterdam, verzoeker in hoger beroep, hierna te noemen: de directeur gemeentebelastingen, procureur: mr. K. Aantjes, tegen de persoon die eigenaar dan wel huurder dan wel bewoner/gebruiker is van het pand zich bevindende in de gemeente Rotterdam, waarop in het kader van de Bestuursrechtelijke aanpak Hennepteelt, bestuursdwang wordt toegepast door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rotterdam, geïntimeerde, hierna te noemen: de gebruiker, niet verschenen. Het geding Bij beroepschrift, ingekomen bij het hof op 10 oktober 2006, is de directeur gemeentebelastingen in hoger beroep gekomen van de beschikking van 13 juli 2006 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, gegeven op zijn verzoekschrift van 18 juni 2006 tot het doen leggen van conservatoir beslag onder de schuldenaar op roerende zaken en onder derden op roerende zaken en vorderingen. In dit beroepschrift heeft de directeur gemeentebelastingen negen grieven tegen de bestreden beschikking opgeworpen. Ter zitting van dit hof van 7 december 2007 heeft de mondelinge behandeling van het beroepschrift plaatsgevonden. De directeur gemeentebelastingen heeft zijn standpunt doen toelichten door mr. M.H. de Lange, advocate te Vlaardingen. Er is geen gebruiker verschenen. De beoordeling van het hoger beroep 1. Het gaat samengevat om het volgende. 1.1 Sinds juni 2005 past het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het college), in het kader van de systematische aanpak van (illegale) hennepkwekerijen in die stad bestuursdwang toe zonder aanzegging van een termijn, indien bij een inval in een pand een hennepkwekerij wordt aangetroffen. Het college heeft zijn bevoegdheid tot inning van de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang gemandateerd aan de directeur gemeentebelastingen. Gebleken is dat verhaal van de kosten van bestuursdwang veelal niet meer mogelijk is omdat verhaalsobjecten die worden aangetroffen bij het ontmantelen van de hennepkwekerij, op het moment van de feitelijke invordering van de kosten veelal niet meer aanwezig zijn of omdat de overtreder bij de feitelijke invordering van de kosten niet altijd meer traceerbaar is. 1.2 De directeur gemeentebelastingen verzoekt daarom in deze procedure, in het kader van deze systematische aanpak van hennepteelt, een doorlopend verlof om conservatoir beslag te leggen. 1.3 De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam heeft geoordeeld dat ondertekening van het verzoekschrift geen verlof in de zin van artikel 700 van het Wetboek van burgerlijke rechtvordering oplevert, omdat in het verzoekschrift essentiële gegevens ontbreken. 2. Het hof overweegt als volgt. 2.1 De bevoegdheid om als partij in een civielrechtelijke procedure als de onderhavige op te treden, komt in beginsel alleen toe aan natuurlijke personen en aan rechtspersonen, waaronder begrepen openbare rechtspersonen. Er is geen bijzondere wettelijke bepaling die rechtspersoonlijkheid en daarmee procesbevoegdheid toekent aan de directeur gemeentebelastingen. Dit volgt evenmin uit het mandaatbesluit van 21 februari 2006 van het college waarbij aan de directeur gemeentebelastingen de bevoegdheid is gemandateerd procesbesluiten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, van de Gemeentewet te nemen, nu dit mandaat immers slechts ziet op de beslissingsbevoegdheid om rechtsgedingen te voeren namens de gemeente. De directeur gemeentebelastingen is derhalve niet-ontvankelijk in zijn verzoek. 2.2 Ten overvloede overweegt het hof dat een verzoek tot verlof voor het leggen van conservatoir beslag niet kan worden toegewezen indien zoals in het onderhavige geval bij monde van de raadsvrouwe van de directeur gemeentebelastingen ter zitting desgevraagd is toegegeven, van een vordering ter verzekering waarvan het beslag dient, (nog) geen sprake is. 3. De slotsom is dat de beschikking waarvan beroep zal worden vernietigd en de directeur gemeentebelastingen niet-ontvankelijk in zijn verzoek zal worden verklaard. De beslissing Het hof: - vernietigt de beschikking van 13 juli 2006 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, gegeven op het verzoekschrift tot het doen leggen van conservatoir beslag onder de schuldenaar op roerende zaken en onder derden op roerende zaken en vorderingen van de directeur gemeente-belastingen; en opnieuw rechtdoende: - verklaart de directeur gemeentebelastingen niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Deze beschikking is gegeven door mrs. A.H. de Wild, A.V. van den Berg en A.E.A.M. van Waesberghe en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 januari 2007 in aanwezigheid van de griffier. Bij afwezigheid van de voorzitter is dit arrest ondertekend door de oudste raadsheer.