Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ5837

Datum uitspraak2006-11-15
Datum gepubliceerd2007-01-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers337097
Statusgepubliceerd


Indicatie

kunstenaar en werk in de zin van de Wet op de naburige rechten (WNR)? art. 1 onder a WNR, art. 10 lid 1 onder 1° Aw


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 337097 / HA ZA 06-640 Vonnis van 15 november 2006 in de zaak van A, wonende te, eiser, procureur mr. W. van der Meer de Walcheren, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-MUSIC NEDERLAND B.V., gevestigd te Hilversum, gedaagde, procureur mr. F.B. Falkena. Partijen zullen hierna A en Q-Music genoemd worden. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 3 mei 2006 - het proces-verbaal van comparitie van 28 september 2006. Ten slotte is vonnis bepaald. De feiten A was vanaf 1 maart 2001 als diskjockey / presentator (dj) in dienst van Q-Music, toen nog genaamd Publimusic B.V. h.o.d.n. Noordzee FM, laatstelijk tegen een salaris van EUR 4.000,- per maand bruto. Naast zijn werkzaamheden als presentator van radioprogramma’s heeft A ten behoeve van een telefonische wegeninformatieservice van Q-Music teksten ingesproken. De door A ingesproken teksten bestonden een groot aantal locaties, cijfers en zeer korte omschrijvingen van gebeurtenissen. Aldus zijn door A circa 3750 locaties, 300 gebeurtenissen en 110 getallen ingesproken. Uit die grote hoeveelheid losse tekstblokken werd dan telkens naar gelang de actuele omstandigheden op de wegen door een computer een tekst samengesteld. Bijvoorbeeld : “- Er zijn op dit moment - 5 - Files met een totale lengte van - 23 - kilometer - Hier volgt een overzicht van - 14 - uur - 23 - A - 2 - Utrecht - richting - Den Bosch - tussen - Vianen - en - Everdingen - 6 - kilometer - langzaamrijdend verkeer - door een ongeval met een vrachtauto” Op 29 september 2005 is de arbeidsovereenkomst tussen A en Q-Music op verzoek van Q-Music door de kantonrechter ontbonden. Bij brief van zijn raadsman van 30 september 2005 heeft A Q-Music verzocht en voorzover nodig gesommeerd om het gebruik van de stem van A voor de telefoonlijn(en) met ingang van 1 oktober 2005 te staken. Q-Music heeft de stem van A vervangen en het gebruik daarvan beëindigd zeven weken na 17 november 2005. Het geschil A vordert dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: 1. voor recht verklaart dat Q-Music een (schade-) vergoeding verschuldigd is, voor het gebruik van de stem van Q-Music, zonder diens toestemming, in de periode van 1 oktober 2005 tot en met 17 november 2005, welke (schade-)vergoeding nader opgemaakt dient te worden bij staat; 2. subsidiair Q-Music veroordeelt om aan A te betalen een billijke vergoeding, in goede justitie te bepalen, op grond van de Wet op de naburige rechten voor het gebruik van de stem. 3. zowel primair als subsidiair a. Q-Music veroordeelt om aan A de verdere schade te vergoeden die A tot op heden heeft geleden, te weten de kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte en de redelijke kosten van het vaststellen van de (schade-)vergoeding; b. Q-Music veroordeelt in de proceskosten van het onderhavige geding, waaronder het salaris van de gemachtigde (de rechtbank leest procureur) en de wettelijke rente over de proceskosten indien deze kosten niet door Q-Music binnen 5 dagen na het in deze te wijzen zullen zijn voldaan, zulks tot aan de dag der voldoening. A grondt zijn vordering in deze zaak op de stelling dat hij op grond van de Wet op de naburige rechten (WNR) als uitvoerende kunstenaar het uitsluitend recht heeft toestemming te verlenen voor het openbaar maken van de door hem ingesproken teksten. Nu Q-Music zonder zijn toestemming, na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, is voort gegaan met het gebruik van zijn stem, handelt Q-Music in strijd met de WNR en dus onrechtmatig jegens A. A betwist dat Q-Music op basis van artikel 3 WNR bevoegd is de uitvoering te exploiteren, nu door de beëdiging van de arbeidsovereenkomst Q-Music niet langer werkgever is in de zin va die bepaling. A moet worden aangemerkt als een uitvoerende kunstenaar in de zin van artikel 1 onder a van de WNR, nu hij de teksten heeft voorgelezen van papier en deze dus werken zijn in de zin van artikel 10 van de Auteurswet 1912 (Aw). Uit die bepaling van de Aw volgt immers dat alle geschriften, dus ook die zonder eigen of persoonlijk karakter in de zin van de Aw als werken worden aangemerkt. De uitvoering van A heeft voldoende eigen inbreng om als een uitvoering in de zin van de WNR te gelden. Q-Music handelt ook onrechtmatig, omdat het gebruik door Q-Music van de stem van A leidt tot wanprestatie door A jegens zijn huidige werkgever, die immers – net als indertijd Q-Music – een non-concurrentiebepaling in de arbeidsovereenkomst heeft opgenomen. De aan A te betalen vergoeding voor het ongeoorloofd voortzetten van het gebruik van zijn stem dient bepaald te worden op de marktwaarde. A kan normaliter en vergoeding bedingen van € 1.850,- per dag. Q-Music heeft de stem van A zonder toestemming gebruikt van 1 oktober 2005 tot en met 17 november 2005 ofwel voor de duur 49 dagen zodat aan A een vergoeding toekomt van 49 maal € 1.850,- + 19% BTW= € 107.873,50. Q-Music voert verweer. Zij stelt dat de lijst die A voor de verkeerslijn heeft ingesproken geen werk is in de zin van de WNR, zodat van een uitvoering geen sprake kan zijn. Zo al sprake is van een werk is de inbreng van A zo ondergeschikt dat geen beschermde prestatie geleverd is. De bellers zijn immers niet geïnteresseerd in de stem van A, maar uitsluitend in de via de infolijn verstrekte wegenverkeersinformatie. De beoordeling Artikel 1 onder a van de WNR definieert een uitvoerende kunstenaar als de toneelspeler, zangen, musicus, danser en iedere andere persoon die een werk van letterkunde of kunst opvoert, zingt, voordraagt of op ander wijze uitvoert, alsmede de artiest die een variété- of circusnummer of een poppenspel uitvoert. Om bescherming te genieten onder de WNR dient de prestatie van de uitvoerende kunstenaar derhalve betrekking te hebben op een werk van letterkunde en kunst. Nu de WNR niet zelf een definitie van werk bevat moet worden aangenomen dat met werk in de WNR wordt bedoeld een werk in de zin van de Aw. In de Aw wordt met werk naar vaste jurisprudentie een prestatie bedoeld die een eigen en persoonlijk karakter heeft en die het persoonlijk stempel van de maker draagt. Onbestreden is dat de door A voorgelezen teksten geen eigen en persoonlijk karakter hebben. In die zin zijn het geen werken in de betekenis die daaraan in de Aw wordt gegeven. A heeft aangevoerd dat blijkens artikel 10 lid 1 aanhef en onder 1° Aw naast werken met een eigen en persoonlijk karakter ook “alle andere geschriften” door de Aw als werken worden aangemerkt. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat deze geschriften-bescherming in de Aw niet dezelfde reikwijdte heeft als de bescherming die andere werken onder de Aw genieten. Nu die bescherming van geschriften een beperkte strekking heeft welke niet mede ten grondslag heeft gelegen aan de begripsomschrijving van uitvoerend kunstenaar in de WNR, moet worden aangenomen dat het werkbegrip in de WNR niet mede omvat de geschriften zonder eigen en persoonlijk karakter van artikel 10 lid 1 onder 1° Aw. Nu de door A voorgelezen teksten geen werken zijn in de zin van artikel 1 sub a van de WNR is A in zoverre ook geen uitvoerend kunstenaar in de zin van die wet en komt hem geen bescherming toe. Zijn vorderingen voor zover gegrond op inbreuk op het naburige recht van de uitvoerend kunstenaar dienen daarom te worden afgewezen. A heeft aangevoerd dat Q-Music door het voortgezette gebruik van zijn stem, in strijd met hetgeen in de radiowereld gebruikelijk is, onrechtmatig handelt, omdat A daardoor jegens zijn nieuwe werkgever wanprestatie pleegt. Zijn arbeidsovereenkomst met zijn nieuwe werkgever verplicht hem immers geen werk voor een concurrerende zender te verrichten. Q-Music heeft daartegen aangevoerd dat het gebruik van de stem voor telefonische informatie geen gebruik is van de stem voor omroepdoeleinden (en naar de rechtbank begrijpt aldus niet valt onder de in omroepland bestaande gewoonte de stem van een vertrokken dj na diens vertrek niet meer voor jingles en dergelijke te gebruiken). De rechtbank overweegt dat het gebruik van de stem van een dj voor commercials en jingles, waarmee een radiostation zichzelf profileert zodanig anders is dan het gebruik van zo’n stem voor de telefonische verstrekking van wegenverkeersinformatie, dat zo een gewoonte als door A gesteld al zou bestaan, die gewoonte zich niet uitstrekt tot het onderhavige gebruik. Of A door het voortgezette gebruik van zijn stem door Q-Music wanprestatie pleegt tegen zijn nieuwe werkgever kan in het midden blijven. A wist dat zijn stem voor de verkeersinformatietelefoon van Q-Music werd gebruikt toen hij de nieuw arbeidsovereenkomst aanging. Dat hij met die omstandigheid geen rekening heeft gehouden dient voor zijn rekening te blijven. Ook op deze grond kunnen de vorderingen van A dus niet slagen. De vorderingen van A zullen worden afgewezen. A zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Q-Music worden begroot op: - vast recht EUR 248,00 - salaris procureur 2.842,00 (2,0 punten × tarief EUR 1.421,00) Totaal EUR 3.090,00 De beslissing De rechtbank wijst de vorderingen af, veroordeelt A in de proceskosten, aan de zijde van Q-Music tot op heden begroot op EUR 3.090,00, verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Marcus en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2006.?