
Jurisprudentie
AZ6565
Datum uitspraak2006-11-29
Datum gepubliceerd2007-01-19
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersR200600981
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-01-19
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersR200600981
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beëindiging onderbewindstelling, die destijds in relatie stond tot de toelating tot de WSNP, nu onvoldoende is gebleken dat betrokkene thans niet in staat is om haar financiële belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
Uitspraak
RD
29 november 2006
Rekestenkamer
Rekestnummer R06/00981
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
Beschikking
In de zaak in hoger beroep van:
[X.],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: [X.],
procureur mr. J. Ruijs.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Boxmeer van 23 mei 2006, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 23 augustus 2006, heeft [X.] verzocht:
1. te vernietigen de beschikking waarvan beroep;
2. alsnog te besluiten tot opheffing van de onderbewindstelling van de goederen die toebehoren aan [X.];
3. de bewindvoerder te veroordelen in de kosten van deze instantie, een en ander, voorzover de wet dat toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2006. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [X.], bijgestaan door haar advocaat mr. J. Ruijs;
- [Y.], als bewindvoerder, hierna te noemen: de bewindvoerder.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg;
- een brief van de advocaat van [X.] d.d. 23 oktober 2006 met als bijlage het procesdossier in eerste aanleg.
3. De gronden van het hoger beroep
Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift.
4. De beoordeling
4.1. De goederen van [X.] zijn bij beschikking van de kantonrechter te Helmond van 11 januari 1999 onder bewind gesteld met benoeming van de bewindvoerder als zodanig.
4.2. Bij verzoekschrift heeft [X.] de kantonrechter verzocht de opheffing van de onderbewindstelling uit te spreken.
4.3. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [X.] afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat de gronden die in 1999 aanleiding gaven tot de onderbewindstelling van de goederen nog steeds aanwezig zijn. De kantonrechter heeft er geen enkel vertrouwen in dat [X.] in staat is haar financiële belangen zelfstandig en naar behoren te behartigen, met name doordat [X.], al dan niet door eigen toedoen, regelmatig in financiële en andere problemen geraakt.
[X.] kan zich niet verenigen met deze beslissing en komt daarvan in beroep.
4.4. In haar beroepschrift stelt [X.] dat de gronden die destijds aanwezig waren voor de onderbewindstelling, niet meer aanwezig zijn. [X.] is van mening dat zij na een bewind van zeven en een half jaar in staat is haar financiële leven in eigen hand te nemen. Ook uit het verlenen van de schone lei na beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling in maart 2002, blijkt volgens [X.] dat zij zeer wel in staat is zelf haar financiële belangen te behartigen.
De door de kantonrechter in zijn beschikking genoemde financiële en andere problemen waar [X.] steeds weer zou raken, betreffen geïsoleerde gevallen, juist veroorzaakt door het vergoedingssysteem dat de bewindvoerder ten aanzien van zichzelf hanteert en het feit dat deze haar financiële problemen minder goed oplost dan zij zelf zou kunnen. Voorts is zij van mening dat de onderbewindstelling haar niets oplevert en alleen maar geld kost en dat zij te weinig leefgeld ontvangt, waardoor zij niet kan rondkomen.
4.5. De bewindvoerder stelt ter zitting dat zij [X.] niet in staat acht zelf haar financiële belangen te behartigen, wat volgens haar blijkt uit diverse achterstanden en naheffingen die keer op keer de kop op steken.
4.6. Het hof overweegt het volgende.
4.6.1. Het hof is van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat [X.] thans niet in staat is om haar financiële belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Zij heeft ter zitting verklaard dat zij zeer wel in staat is haar financiële belangen zelf te behartigen en daartoe zonodig overleg te voeren met instanties. Gebleken is voorts dat het instellen van het beschermingsbewind destijds samenhing met haar toelating tot de wettelijke schuldsanering. Deze schuldsanering is met een schone lei – verklaring door de rechtbank beëindigd in maart 2002.
Het hof is er niet van overtuigd dat het ontstaan van de door de kantonrechter genoemde problemen reden moet zijn om de onderbewindstelling te handhaven. De dreigende uithuiszetting is door [X.] weersproken en niet aangetoond. Het niet melden van samenwonen heeft [X.] een schuld opgeleverd, doch dit feit achter het hof onvoldoende grond voor voortzetting van de onderbewindstelling. Met betrekking tot de ontstane telefoonschuld (aflossing Transfair), is de stelling van [X.] niet weersproken dat zij aanvankelijk haar telefoonabonnement kon betalen uit het haar ter beschikking staande leefgeld, doch dat dit niet meer mogelijk was toen haar leefgeld drastisch werd verminderd. Van andere schulden is het hof niet gebleken.
Naast de inhoudingen ter aflossing van de schuld aan de gemeente (€ 80,00 per maand) en aan Transfair (€ 50,00 per maand), wordt op de uitkering van [X.] maandelijks een bedrag van € 82,56 ingehouden voor de kosten van de bewindvoering. Deze worden in principe weliswaar achteraf na een jaar verrekend, doch daarmee worden – naar het hof begrijpt – door de bewindvoerder ook nog eventueel tussentijds ontstane tekorten aangezuiverd.
In die situatie, waarin het maandelijks inkomen dat [X.] ter beschikking staat thans ver beneden het wettelijk toegestaan minimum ligt, acht het hof het ontstaan van betalingsachterstanden niet verwonderlijk nu [X.] al ruim zeven jaren in een dergelijke situatie verkeert. Het vervallen van de maandelijkse inhouding voor het bewind zal voor haar een aanmerkelijke lastenverlichting betekenen. [X.] is voornemens zelf en zonodig op vrijwillige basis met behulp van hulpverleners financieel orde op zaken te stellen en te houden.
Op grond van hetgeen hierboven is overwogen kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.
4.6.2. Nu naar het oordeel van het hof de gronden die destijds aanleiding gaven voor de onderbewindstelling van de goederen die toebehoren aan van [X.] niet meer aanwezig zijn, moet het verzoek van [X.] worden toegewezen en zal het hof de beschikking van de kantonrechter vernietigen.
5. De beslissing
Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector kanton, locatie Boxmeer van 23 mei 2006
en (inzoverre) opnieuw rechtdoende:
beëindigt de onderbewindstelling van de goederen die toebehoren aan [X.];
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Draijer-Udo, Smeenk-van der Weijden en Philips en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 29 november 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.

