Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ6725

Datum uitspraak2007-01-12
Datum gepubliceerd2007-01-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/1047 WSF
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aangevoerde grieven hebben geen betrekking op bestreden besluit.


Uitspraak

06/1047 WSF Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellante] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2006, nr. 05/52 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep) Datum uitspraak: 12 januari 2007 I. PROCESVERLOOP Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2006. Appellante is in persoon verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. M. van der Toorn. II. OVERWEGINGEN Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de schuldbedragen, vermeld in het besluit van 6 november 2004 waarbij haar draagkracht voor het jaar 2005 op nihil is vastgesteld. Bij besluit van 13 december 2004 (het bestreden besluit) heeft de IB-Groep het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat haar beroep was gericht tegen de beslissing van de IB-Groep om de haar in de jaren 1998, 1999 en 2000 ontvangen partnertoeslag terug te vorderen. Zij is het er niet mee eens dat de partnertoeslag achteraf wordt teruggevorderd. De IB-Groep heeft de partnertoeslag immers destijds zelf toegekend, terwijl appellante altijd alle door de IB-Groep gevraagde gegevens heeft verstrekt. Het bestreden besluit in het onderhavige geding betreft evenwel niet de terugvordering van de partnertoeslag. Daarover is reeds eerder een besluit genomen dat in een vorige procedure tussen partijen in stand is gebleven (CRvB 4 november 2005, nr. 04/3803 WSF, LJN: AU6429). De thans aangevoerde grieven raken niet aan het bestreden besluit en kunnen bijgevolg geen doel treffen. De aangevallen uitspraak komt mitsdien voor bevestiging in aanmerking. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2007. (get.) J. Janssen. (get.) M.H.A. Uri.