Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ6728

Datum uitspraak2007-01-12
Datum gepubliceerd2007-01-23
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/2037 WSF
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overschrijding inkomensgrens. Vordering wegens meerinkomen. OV-boete.


Uitspraak

06/2037 WSF Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellante] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2006, 05/2464 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de hoofddirectie van de Informatie Beheer Groep (hierna: IB-Groep) Datum uitspraak: 12 januari 2007 I. PROCESVERLOOP Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. De IB-Groep heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2006. Appellante is niet verschenen. De IB-Groep was vertegenwoordigd door mr. M. van der Toorn. II. OVERWEGINGEN Bij besluit van 7 juli 2005 heeft de IB-Groep, wegens overschrijding van de inkomensgrens in het jaar 2002, aan appellante een vordering wegens meerinkomen en een zogeheten OV-boete over de maanden januari tot en met december 2002 opgelegd. Bij besluit van 29 september 2005 heeft de IB-Groep het bezwaarschrift van appellante tegen het besluit van 7 juli 2005 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van 29 september 2005 bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar omstreeks juli 2001 door een medewerker van een regiokantoor van de IB-Groep is meegedeeld dat zij 20.000 gulden mocht bijverdienen met behoud van studiefinanciering en dat haar toen niet is gezegd dat zij bij overschrijding van de bijverdiengrens een OV-boete zou moeten betalen. Zij stelt dat zij aldus verkeerd en onvolledig is voorgelicht. Deze grief treft geen doel. Appellante heeft in het jaar 2002 (bruto) bijna 20.000 euro verdiend, veel meer dus dan 20.000 gulden. Zij heeft geenszins aannemelijk gemaakt dat zij door een medewerker van de IB-Groep onjuist is geïnformeerd. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier, uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2007. (get.) J. Janssen. (get.) M.H.A. Uri.