Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ6927

Datum uitspraak2007-06-05
Datum gepubliceerd2007-06-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers00625/06 M
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ontvankelijkheid cassatieberoep. Het hof heeft terzake van een overtreding € 250,- opgelegd. Ex. art. 427 Sv staat tegen arresten van gerechtshoven betreffende overtredingen beroep in cassatie niet open indien geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum van € 250,-. Dat betekent dat ook indien dit maximum is opgelegd, geen cassatieberoep openstaat. Verdachte kan niet worden ontvangen in het ingestelde cassatieberoep.


Conclusie anoniem

Nr. 00625/06 M Mr. Bleichrodt Zitting 27 maart 2007 Conclusie inzake: [verdachte] 1. Het Gerechtshof te Arnhem, militaire kamer, heeft bij arrest van 20 december 2005 de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 19 RVV 1990" veroordeeld tot een geldboete van € 250, -, subsidiair vijf dagen hechtenis. 2. Mr J.P.J Botterbloem, advocaat te Barneveld, heeft namens de verdachte beroep in cassatie ingesteld. Mr. W.J.E. Hendriks, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden, houdende twee middelen van cassatie. Het cassatieberoep is ter terechtzitting van de Hoge Raad van 6 maart 2007 toegelicht. 3. Hoewel met name het tweede middel een bespreking waard is, kom ik aan een bespreking van de middelen niet toe omdat het cassatieberoep gelet op de opgelegde straf mijns inziens niet-ontvankelijk is. 4. Art. 427, tweede lid, Sv bepaalt, voor zover hier van belang, immers: "2. Tegen arresten van de gerechtshoven, als uitspraak gegeven, betreffende overtredingen staat beroep in cassatie open (...) tenzij terzake in de einduitspraak: a. (...) b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum - of, wanneer bij het arrest twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum van EUR 250." 5. Art. 1, tweede lid, Wet militaire strafrechtspraak bepaalt: " Het Wetboek van Strafvordering is van toepassing, tenzij daarvan in deze wet wordt afgeweken." 6. Nu de Wet militaire strafrechtspraak niet afwijkt van art. 427 Sv en in deze zaak een geldboete van € 250, - is opgelegd, is naar mijn mening het cassatieberoep niet-ontvankelijk. 7. Gelet op het voorgaande concludeer ik dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar cassatieberoep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden


Uitspraak

5 juni 2007 Strafkamer nr. 00625/06 M SY/AM Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Militaire Kamer, van 20 december 2005, nummer 21/006612-04, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982, wonende te [woonplaats]. 1. De bestreden uitspraak Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Arnhem van 8 november 2004 - de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990" veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, subsidiair vijf dagen hechtenis. 2. Geding in cassatie 2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.J.E. Hendriks, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De middelen zijn bij pleidooi toegelicht. De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in haar cassatieberoep. 2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal. 3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep Het bestreden arrest heeft betrekking op een overtreding (art. 19 RVV 1990). Het Hof heeft ter zake van dat feit een geldboete van € 250,-, subsidiair vijf dagen hechtenis opgelegd. Ingevolge art. 427 Sv staat tegen arresten van gerechtshoven betreffende overtredingen beroep in cassatie niet open indien, voor zover hier van belang, geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum van € 250,-. Dat betekent dat ook indien dit maximum is opgelegd, geen cassatieberoep openstaat. Hieruit volgt dat de verdachte niet kan worden ontvangen in het ingestelde cassatieberoep. 4. Beslissing De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, J. de Hullu en H.A.G. Splinter van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 5 juni 2007. Mr. De Hullu is buiten staat dit arrest te ondertekenen.