Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ6962

Datum uitspraak2007-01-19
Datum gepubliceerd2007-01-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830254-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Om de beeindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale beveiliging van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1961, wonende [adres verdachte], thans verblijvende in P.I. [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 05 januari 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen. De officier van justitie mr. G.C. Bruins Slot acht hetgeen onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren; * afwijzing van de vordering na voorwaardelijk veroordeling. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 05 oktober 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam medewerkster] (medewerkster bij C1000) te bewegen tot de afgifte van (een) goed(eren) of geld, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als rechtmatige eigenaar / bezitter van een of meer pakken luiers, althans dergelijke goed(eren) ter ruiling heeft aangeboden aan die [naam medewerkster] waardoor deze zou worden bewogen tot afgifte van enig goed en/of geld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op of omstreeks 05 oktober 2006 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer pakken luiers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan C1000, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 05 oktober 2006 in de gemeente Emmen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam medewerkster] (medewerkster bij C1000) te bewegen tot de afgifte van geld, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als rechtmatige eigenaar van pakken luiers en die goederen ter ruiling heeft aangeboden aan die [naam medewerkster] waardoor deze zou worden bewogen tot afgifte van geld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op 05 oktober 2006 in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen pakken luiers, toebehorende aan C1000. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: poging tot oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 45 juncto artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. MOTIVERING MAATREGEL PLAATSING IN EEN INRICHTING VOOR STELSELMATIGE DADERS De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 5 januari 2007. Uit de inhoud van genoemd rapport, alsmede de overige gedingstukken blijkt dat verdachte voldoet aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De rechtbank is niet gebleken van redenen om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie in haar eis volgen. Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale beveiliging van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen. VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19/830365-05 De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie afwijzen omdat het wenselijk is dat de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders zo spoedig mogelijk kan plaatsvinden. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 38m, 38n en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank legt op de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19/830365-05: De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. J.E. Münzebrock en mr. O.J. Bosker, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 19 januari 2007.